Reportage

In Soedan is alleen de kop van het monster afgehakt

Soedan Oud-leider Bashir heeft Soedan economisch geruïneerd achtergelaten. Ook nu de sancties tegen het land zijn opgeheven, balanceert het op het randje van de afgrond. Mislukt de revolutie uit 2019 alsnog?

Lange rijen voor benzinestations in hoofdstad Khartoem. Het IMF kwam met een hervormingsplan waardoor de subsidie op benzine, waar de fundamentalisten van profiteerden, nu is afgeschaft.
Lange rijen voor benzinestations in hoofdstad Khartoem. Het IMF kwam met een hervormingsplan waardoor de subsidie op benzine, waar de fundamentalisten van profiteerden, nu is afgeschaft. Foto Umit Bektas / Reuters

Plastic zakken dansen op de wind in de stoffige straten van de Soedanese hoofdstad Khartoem. Kinderen bedelen om een aalmoes, honden vreten van het opgehoopte afval. Nooit eerder verkeerden de 44 miljoen Soedanezen in zo’n diepe economische crisis. Dertig jaar lang manipuleerden radicalen van de Moslimbroeders de economie en lieten deze geruïneerd achter na de afzetting, in 2019, van de autoritaire president Omar al-Bashir. Het Internationaal Monetair Fonds noemt de situatie, met een inflatie van boven de 200 procent, „alarmerend”, voedselprijzen rijzen de pan uit en de werkeloosheid is hoog, vooral onder jongeren.

De gevolgen zijn merkbaar voor mensen als Haider Ebrahmim, die fruit verkoopt in de stoffige volksbuurt Abu Adam. Ook hij deed enthousiast mee aan de volksopstand tegen Bashir. Nu rest slechts de kater. „Ik ben gefrustreerd dat onze revolutie is mislukt. We zijn er armer op geworden. Hebben we ons daarom als dieren laten afschieten? Laat de militairen de macht maar overnemen.”

Betrouwbare cijfers ontbreken, maar geschat wordt dat 80 procent van de Soedanezen leeft onder de armoedegrens van twee dollar per dag.

Een van de redenen voor de economische malaise zijn de langdurige Amerikaanse sancties. Na de opheffing daarvan in december ligt er nog geen onmiddellijke verbetering in het verschiet. „Soedan wordt onder deze belabberde omstandigheden niet plots aantrekkelijk voor buitenlandse investeringen”, zegt handelsexpert Khalid Ali in de Soedanese hoofdstad Khartoum, „de opheffing van de sancties is voorlopig slechts van psychologische waarde. We horen weer bij de geciviliseerde wereld, maar ons leven blijft een hel.”

Terroristenstaat

Sinds 1993 zuchtte Soedan onder zijn status als terroristenstaat. Onder de fundamentalisten van de Moslimbroeders bleef het land verstoken van westerse investeringen, er mochten geen financiële transacties met Soedanese banken plaatsvinden en de nationale luchtvaartmaatschappij en andere bedrijven konden geen reserveonderdelen aanschaffen. Soedan kreeg geen verlichting van zijn buitenlandse schuldenlast. En omdat het land geen rente afbetaalde, liep die schuld op tot 53,7 miljard euro en bereikte in 2017 125 procent van het BBP.

De Amerikaanse president Donald Trump beloofde een einde te maken aan de pariastatus van Soedan en de verstikkende sancties te schrappen. Daarvoor moest de Soedanese burgerregering, die aantrad na de volksrevolutie in april 2019, wel diep door de knieën. Eerst betaalde ze 335 miljoen dollar aan compensatie voor de Amerikaanse slachtoffers van terroristische aanslagen in 1998 in Oost-Afrika, die waren voorbereid in het Soedan van Bashir.

Daarnaast kwamen de VS met de eis dat Soedan Israël moest erkennen. Burgerpremier Abdalla Hamdok was tegen, hij vreesde een gewelddadige reactie van de fundamentalisten, maar generaal Abdel-Fattah Burhan herstelde toch de relaties met de Joodse staat. Dit terwijl militairen in het hybride overgangsregime officieel geen zeggenschap hebben over het buitenlands beleid. „Burhan en Hamdok strijden onderling om de macht”, legt journalist Mohamed Abdelaziz van de krant De Democraat uit.

„Amerika had de burgers van Soedan een vredesprijs moeten geven voor onze geweldloze opstand tegen Bashir. In plaats daarvan hebben de VS de positie van de militairen versterkt door exclusief met Burhan zaken te doen over Israël.”

Koffers vol dollars

Door de sancties verliep onder Bashir het meeste geldverkeer in cash. Bevriende Golfstaten hielpen de president door hem, buiten het banksysteem om, koffers vol dollars te sturen.

„Het is nu, na de opheffing van de sancties, de eerste prioriteit de bankensector te hervormen om investeringen aan te trekken”, stelt handelsexpert Khalid Ali. „Het probleem is alleen dat er geen data bestaan van onze economische sectoren. Als je de overheid nu vraagt hoeveel tractoren er in het land zijn, krijg je verschillende antwoorden. Hoe kun je dan een investeerder aanmoedigen om geld in de landbouw te pompen?”

De uitdaging om de Soedanese economie weer op orde te krijgen, vergt zo mogelijk een radicalere omwenteling dan het verdrijven van een dictator en het opheffen van sancties. Bashir gaf ideologische medestanders binnen en buiten het leger de mogelijkheid bedrijven op te zetten in onder meer mijnbouw, de bankensector en wapenfabricage. De fundamentalisten misvormden zo de officiële economie door een parallel economisch stelsel op te bouwen.

Burgerpremier Hamdok klaagde onlangs dat slechts 18 procent van ’s lands opbrengsten bij de staat belandt. „De strijdkrachten en de fundamentalisten controleren de economie, daar heeft Hamdok geen einde aan kunnen maken en daarom is zijn macht zeer beperkt”, legt Khalid Ali uit. „Niemand weet bijvoorbeeld waar de belastingen van de telecommunicatie en de export van olie en goud naartoe gaan.”

Het is alsof de Soedanese bevolking steeds opnieuw wordt gestraft voor de misstappen van het oude bewind. Het IMF kwam met een hervormingsplan waardoor de subsidie op benzine nu is opgeheven. Van dat stelsel profiteerden de fundamentalisten doordat zij de gesubsidieerde benzine op de zwarte markt verkochten. Nu die subsidies zijn opgeheven, staan er lange rijen voor de benzinestations, zitten de vuilnisophaaldiensten zonder brandstof en schieten de voedselprijzen door het plafond als gevolg van het duurdere transport.

Niet alleen ondernemers hadden het zwaar, ook onderwijs en kunst kwijnden weg door een gebrek aan creatieve en intellectuele input uit de buitenwereld. Leraren moesten het stellen zonder toegang tot educatieve websites. „Het voelde alsof ik in een kist zat zonder zuurstof”, zegt de leraar Engels Mohammed Nour. „De kans op professionele ontwikkeling werd me ontnomen. Ik ben dol op internationale muziek, op cultuur, films en sport. Pas onlangs maakte ik kennis met rapmuziek. Er bestaan geen creditkaarten in Soedan, dus je kon online niets kopen.”

Volgens Tilal Afifi, hoofd van de Soedanese filmacademie, schaadden de sancties filmmakers meer dan „de hete adem in onze nek door de islamitische ijzervreters. De creatieve sector bloedde dood. We konden geen emailaccount openen bij Google om films binnen te halen en geen documenten downloaden met technische gegevens van universiteiten.”

Unieke volksopstand

De jongeren van Soedan hadden in 2019 een voor Afrika unieke volksopstand georganiseerd. „Maar alleen de kop van het monster blijkt afgehakt”, zucht Adam Babikir, die vele jaren in de illegaliteit werkte om een netwerk van buurtcomités op te zetten. Zijn angst voor de religieuze extremisten is niet verdwenen. „Ik werd onder Bashir gearresteerd en ook nu nog ben ik voorzichtig wat me openlijk uitlaten betreft. Het apparaat van de fundamentalisten is verzwakt, maar bestaat nog steeds. Wij van de burgercomités zijn de hoeders van de revolutie en waken ervoor dat de streng religieuzen terugkomen.”

Lees ook: Soedanezen staan dronken van vrijheid op straat

Veel ondernemende jongeren in buurtcomités en in pas opgerichte bedrijfjes houden moed, ondanks de sombere situatie. „Voor mij is de hoop van die dagen niet teloorgegaan”, zegt bijvoorbeeld Khansa Alhag. Ze is de jeugdige medeoprichter van 249Startups, een nieuwe organisatie om jongeren te helpen een eigen onderneming op te zetten. Met behulp van een laptop en telefoon bezorgen deze jonge zakenlui medicijnen of maaltijden thuis, of vormen een wegenwacht voor gestrande automobilisten.

„Onder de fundamentalisten lukte dat niet. Zodra je succesvol was, namen ze je bedrijf over. Er was geen vrije markt”, sneert ze. „De revolutie gaf ons jongeren economische vrijheid. Dat is even belangrijk als vrijheid van meningsuiting. We beginnen met een schone lei om Soedan van de grond af op te bouwen.”

Abubakar Osman, een jongen met haar dat naar alle kanten piekt, heeft de moed evenmin opgegeven. Ook hij deed twee jaren geleden iedere dag mee aan door de jeugd geleide volksopstand. Onder het oude regime zou hij in het openbaar zijn kaalgeschoren door de zedenpolitie. Die bemoeiden zich tot in details met het persoonlijk gedrag van iedere Soedanees. „Ik mag nu weer mezelf zijn”, lacht hij breeduit, „de vrijheid prikkelt nog steeds en houdt de vlam van onze revolutie brandend”.

„We waren gedwongen ons door de fundamentalisten te laten hersenspoelen. Daartegen kwamen we in opstand”, zegt Abubakar. „De politieagent die me arresteerde zei: ‘Denk je nu echt dat jullie van de Facebookgeneratie een diepgeworteld regime omver kunnen werpen?’”. Het antwoord hierop was: ja.

Hooggespannen verwachtingen

De bonte burgercoalitie van activisten, vakbonden en oude politieke partijen begon direct na de val van Bashir onderling te wedijveren om invloed. „De verwachtingen waren te hooggespannen en de burgerpolitici zijn onbekwaam gebleken”, beaamt Omer Eldigair, hoofd van de Soedanese Congrespartij.

Eldigair verdiende zijn sporen in het studentenverzet in de jaren tachtig en leidt nu deze partij van jongeren. „Grondige hervormingen van het staatsapparaat blijven uit; daarom oefent de oude garde nog zo veel invloed uit. Er bestaan nu zoveel spanningen tussen burgers en militairen, dat Soedan op het randje van de afgrond balanceert. Er kan nog van alles fout gaan met onze revolutie, ook een militaire staatsgreep is mogelijk.”

Dat willen de jongeren van het buurtcomité in de wijk Abu Adam nu juist voorkomen. „We houden vast aan onze droom voor democratie”, zegt Abubakar, de jongen met de wilde haren. Hij schilderde talrijke portretten van buurtbewoners die zijn neergeschoten door militairen. „Deze martelaren herinneren ons eraan dat we onze levens moeten opofferen om uit een verschrikkelijke situatie te kunnen komen.”

Abubakar Osman laat in het buurthuis trots de bibliotheek zien die de activisten hebben opgezet. Hij bladert door een boek over het marxisme. „Trof de politie je met dat boek, dan ging je het gevang in.”

Hij slaat een boek open van de vrijzinnige islamitische theoloog Mahmoud Mohammed Taha, die in 1985 werd opgehangen wegens zijn ideeën. „Taha predikte dat de oorspronkelijke versie van de Koran niet toepasbaar is in de moderne wereld. Las je zijn boeken, dan ging je rechtstreeks naar de hel, zo verwensten de fundamentalisten ons.” Hij harkt met zijn vingers door zijn haar. „Hoe krijgen we al die rotzooi uit ons hoofd? Dat is onze grootste uitdaging, om weer onze eigen mening te durven vormen, zonder dat we anderen beschadigen.”

Lees ook: Plots zijn de VS terug in Soedan