De coronacrisis heeft het Haagse jargon verrijkt met een nieuwe berg taaie afkortingen: NOW, Tozo, TVL, TOGS, GO-C, BMKB, COL, TOA. Achter deze abstracte begrippen gaat ongekende miljardensteun schuil: aan ondernemingen, hun werknemers en aan zelfstandigen. Twee coronagolven en twee lockdowns duwden de staat in de rol van grote redder in de nood: lonen worden gesubsidieerd, inkomens van zzp’ers gestut, vaste lasten van bedrijven vergoed en onverkochte voorraden gecompenseerd.
Ruim 52 miljard euro bedraagt de geraamde coronasteun voor 2020 en 2021, zo schreef het kabinet in december aan de Tweede Kamer. „Een bedrag dat Nederland normaal gesproken jaarlijks ongeveer uitgeeft aan alle infrastructuur, justitie en veiligheid, binnenlandse zaken en koninkrijkrelaties, economische zaken en klimaat en de hele defensie samen”, aldus de brief.
Maar dat bedrag is alweer achterhaald. De steun wordt verder uitgebreid, zei premier Mark Rutte (VVD) dinsdag, nadat hij een verlenging van de lockdown had aangekondigd. Komende week moet duidelijk worden hoe die extra steun eruitziet, en wat het prijskaartje wordt.
De druk op het kabinet is groot. Werkgevers, vakbonden en brancheorganisaties lobbyen om misgelopen inkomsten ruimer gecompenseerd te krijgen. De reserves van ondernemers zijn op, is hun boodschap. Ook wijzen ze erop dat deze lockdown veel zwaarder is dan die van het afgelopen voorjaar, toen de meeste steunregelingen werden bedacht. Nu zijn ook alle ‘niet-essentiële’ winkels dicht. Het steunpakket, zeggen ondernemers, heeft reparatie nodig.
Druk aan het puzzelen
De „systeemfouten” moeten eruit, zegt Jan Meerman, directeur van INretail, de branchevereniging voor onder meer woon-, mode- en schoenenwinkels. Hij had de afgelopen dagen dagelijks contact met staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken, CDA) en haar ambtenaren.
Die ambtenaren zijn, net als hun collega’s van Sociale Zaken en uitvoeringsorganisaties, druk aan het puzzelen hoe ze de regelingen kunnen verbeteren. En vooral: wat er technisch en juridisch mogelijk is. Ook de vakbonden en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland worden daar nauw bij betrokken.
Meerman ziet dat veel winkeleigenaren voor de maand december helemaal geen aanspraak maken op de vastelastenvergoeding TVL. „Die moet je per kwartaal aanvragen, en je hebt er pas recht op bij minimaal 30 procent omzetverlies. Maar oktober was nog een aardige maand, dus over het hele kwartaal haal je die 30 procent niet.”
Hoe koop je een nieuwe collectie als je wekenlang zoveel omzet hebt gemist?
Het grootste probleem in de detailhandel vormen de onverkochte voorraden. Meerman: „We hebben een wintervoorraad die bijna niet verkocht is. En in maart wil niemand meer winterkleding kopen.”
Voor onverkochte voorraad bestaat een vergoeding. „Maar die is zó gering dat je er eigenlijk niks mee kunt”, zegt Meerman. Bij een winkel met 120.000 euro kwartaalomzet en 55 procent omzetverlies gaat het om iets meer dan 2.100 euro. En het betreft dan een opslag bovenop de vastelastenvergoeding. „Dus je moet éérst die 30 procent omzetverlies hebben.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data66149225-12017b.jpg)
Voor kledingwinkels doemt alweer een volgend probleem op: hoe kun je een nieuwe collectie inkopen als je afgelopen weken zoveel omzet hebt gemist? „Er is geen cash”, zegt Meerman. Daar wil hij overheidshulp voor. „Bijvoorbeeld in de vorm van een achtergestelde lening die je in tien jaar tijd kunt aflossen.”
Ook zelfstandig ondernemers willen ruimere steun. Onder meer kappers hebben het nu zwaar, zegt Gonny Eussen van branchevereniging ANKO. „We worden platgebeld door wanhopige ondernemers. In de eerste lockdown voelden zij nog dat ze overeind werden gehouden door de overheid. Nu zijn de reserves op en is het drama compleet.”
De Tozo biedt zelfstandigen inkomenssteun. Die regeling vult de inkomsten aan tot bijstandsniveau. Maar sinds juni worden ondernemers met een werkende partner uitgezonderd als die partner op zijn minst het minimumloon verdient: ruim 1.680 euro bruto per maand.
Die ‘partnertoets’ moet weg, vinden zelfstandigenorganisaties. Kappersorganisatie ANKO pleit voor een hogere inkomensgrens. „We snappen best dat je hier geen gebruik van mag maken als je partner een dik salaris krijgt”, zegt Eussen. „Maar dit levert heel schrijnende gevallen op.”
De uitwerking van dit nieuwe pakket is complexer dan bij eerdere steunrondes
Het kabinet wil de partnertoets niet schrappen. Dat zou niet eerlijk zijn voor werklozen en arbeidsgehandicapten in de bijstand, voor wie die partnertoets óók geldt. Een hogere grens dan? Dat kunnen de computersystemen van de gemeenten niet aan, zei minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) in november tegen de Tweede Kamer. En zij moeten de regeling uitvoeren. Dat maakt dat het kabinet ermee worstelt om aan deze verlangens tegemoet te komen.
Ook de wens voor meer steun aan net gestarte ondernemers levert het kabinet hoofdbrekens op. De meeste regelingen zijn gebaseerd op omzetverlies, en starters kunnen geen historische omzet tonen. Hoe bepaal je dán hoeveel steun zij mogen krijgen? „Het is ingewikkeld”, zei premier Mark Rutte hier vorige maand over. Maar er wordt door ambtenaren wel „met man en macht aan gewerkt”.
Meer tijd nodig
Al die factoren laten zien dat de uitwerking van dit nieuwe pakket complexer is dan bij eerdere steunrondes. Omdat meer maatwerk nodig is, is ook meer tijd nodig.
In maart vorig jaar kwamen de maatregelen in ijltempo van de grond. Het moest allemaal snel en breed – en daarom simpel en generiek. De loonsubsidie NOW vloeide in april al naar bankrekeningen van ondernemers, net als de inkomenssteun voor zzp’ers, de Tozo.
Die snelheid was verstandig, zegt Nora Neuteboom, econoom bij ABN Amro. „Het feit dat ondernemers snel steun kregen, anders dan in bijvoorbeeld Zuid-Europa, heeft eraan bijgedragen dat een faillissementsgolf tot dusver is uitgebleven”, zegt ze.
Het aantal faillissementen is nog altijd uitzonderlijk laag, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek deze week. Met 2.703 faillissementen was 2020 zelfs het ‘beste’ jaar sinds de eeuwwisseling.
Hoe zijn die cijfers te rijmen met de wanhopige verhalen van ondernemers? „De schulden zijn enorm opgelopen”, zegt Meerman van INretail, „maar in deze situatie vragen de belangrijkste schuldeisers geen faillissement aan.” Belastingdienst, banken en veel huurbazen zijn nu coulant en verlenen uitstel van betaling. Toch moeten deze schulden ooit terugbetaald worden.
Daarnaast hebben winkeleigenaren de voorbije maanden veel eigen geld ingelegd, ziet Meerman. „Sommigen hebben zelfs hun pensioengeld erin gestoken.” Maar dat kan niet eindeloos doorgaan. „Nu staat het water hun echt tot aan de lippen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data65524390-a654d8.jpg)
Maatwerk is moeilijker
Inmiddels gaat het er in Den Haag om, zegt Neuteboom van ABN Amro, in kaart te brengen „waar nu precies de meeste verliezen zitten”. Dat „maatwerk” kost tijd en veel moeite, zegt ze. Neuteboom noemt het een „worsteling” voor het kabinet om bij de waaier aan maatregelen te zorgen voor een gelijke behandeling. Bijvoorbeeld van grotere en kleinere bedrijven.
Zo wil Koninklijke Horeca Nederland (KHN) dat grotere horecabedrijven meer profiteren van de vastelastenvergoeding. Daarom pleit de brancheorganisatie voor het schrappen van het maximum daaraan – 90.000 euro per kwartaal – omdat dit voor grote ondernemers te weinig zou zijn. „Maar grotere bedrijven hebben ook meer financiële draagkracht en liquiditeit dan kleine, bijvoorbeeld om de omslag naar online te maken”, zegt Neuteboom.
De ABN Amro-econoom vindt dat de overheid niet klakkeloos de wensenlijst van KHN en andere brancheverenigingen moet overnemen. KHN vindt bijvoorbeeld dat de loonsubsidie en de vastelastenvergoeding 100 procent van de schade moeten vergoeden, in plaats van 80 respectievelijk 70 procent. „Het is vanuit hun perspectief begrijpelijk. Maar als je 100 procent van de kosten vergoedt, blijft er geen prikkel voor ondernemingen om te innoveren”, zegt Neuteboom. „Innovatie is voor de productiviteit van de economie als geheel juist heel erg nodig.”