Opinie

Politiek moet eindelijk Big Tech mores leren

Internet Het beschaafd houden van conversaties tussen mensen kunnen we niet uitbesteden aan technologie en enkele multimiljardairs, schrijven en .
Illustratie
Illustratie Cyprian Koscielniak

Het heeft even geduurd, en er was zelfs een couppoging op Amerikaans grondgebied voor nodig, maar afgelopen week heeft Big Tech Donald Trump de toegang tot hun platforms ontzegd. Zijn Twitter- en Facebook-accounts zijn geschrapt; het rechts-radicale sociale mediaplatform Parler is uit de appstores van Google en Apple verwijderd; Amazon heeft de hosting van Parler gestopt. En ook Snapchat, Youtube, TikTok, en betalingsplatforms als Shopify hebben hem verbannen.

Waar de een applaudisseert voor het ‘de-platformiseren’ van Trump en zijn Proud Boys, waarschuwt de ander voor ernstige aantasting van de vrijheid van meningsuiting. Niet door de staat, maar door private partijen die bepalen wat zij wel of niet accepteren van hun gebruikers. Dat leidt tot onverwachte steunverklaringen, zoals die van Angela Merkel. Zij vindt dat de vrijheid van meningsuiting slechts kan worden ingeperkt door de wetgever – niet door een beslissing van een bedrijf.

Merkels kritiek is niet zozeer ingegeven door mededogen met Trump, maar richt zich op de macht van techplatforms die, zonder enige democratische verantwoording, de loop van de geschiedenis beïnvloeden. Eerst door desinformatie te verspreiden en flink te verdienen aan het profileren en manipuleren van gebruikers, en nu door eenzijdig, zonder tussenkomst van rechter of politiek, te bepalen dat een grens is overschreden.

Daar komt bij dat gebruikers niet formeel in beroep kunnen gaan tegen het blokkeren van een social media-account. De tech-partijen stellen zich boven de wet en dat is al langer zowel de democratisch verkozen wereldleiders als iedereen die de democratie hoog in het vaandel heeft een doorn in het oog. Niemand kan ons bijvoorbeeld garanderen dat de Nederlandse verkiezingen verstoken zullen blijven van desinformatie en manipulatie van kiesgerechtigden.

Poederbrief

Hoe komen die Amerikaanse platforms er al die jaren mee weg?

De basis van dat probleem stamt uit 1996, het jaar dat de Communication Decency Act in de Verenigde Staten in werking trad. In de 26 woorden van sectie 230 wordt de neutraliteit van internet providers en platforms gewaarborgd: „No provider or user of an interactive computer service shall be treated as the publisher or speaker of any information provided by another information content provider”.

De strekking is dat een digitale dienstverlener, net als telecompartijen, slechts een doorgever is. Hij heeft geen boodschap aan de boodschap en kan dus niet als uitgever worden aangemerkt. Internetdiensten worden sindsdien behandeld als telecomdiensten. Als terroristen een aanslag beramen via de telefoon, wordt KPN daar niet voor vervolgd. Bij een poederbrief wordt de postbezorger niet vervolgd. Zodoende kan Facebook-baas Zuckerberg niet worden vervolgd voor het bieden van een platform aan rechts-extremisme, hate-speech en de initiatie van lynchpartijen in bijvoorbeeld Myanmar.

De vraag is of internetdiensten inderdaad slechts als doorgeefluik geclassificeerd kunnen worden. Sociale media platforms, zoekmachines en browsers hebben wel degelijk belang bij de boodschap. Door sorteringsalgoritmen, advertenties en geautomatiseerde aanbevelingen bepalen deze platforms in grote mate wat hun bezoekers en gebruikers te zien krijgen. Een voorbeeld hiervan is de ‘fabeltjesfuik’: het fenomeen dat je bij het bekijken van video’s op YouTube door het algoritme steeds filmpjes voorgeschoteld krijgt die je verder doen afdrijven van de werkelijkheid.

De democratie staat op het spel en men maakt passen op de plaats

Wanneer je beïnvloedt wat getoond wordt, of dat nou handmatig gebeurt of automatisch middels een algoritme, is het moeilijk vol te houden dat je geen uitgever bent. Het onderscheid tussen enerzijds de mogelijkheid bieden een boodschap de wereld in te sturen en anderzijds te bepalen wie deze boodschap wel of niet te zien krijgt, is daarbij cruciaal. In het eerste geval kan wellicht worden volgehouden dat de dienst geen boodschap heeft aan de boodschap – in het laatste geval zeker niet. En bedrijven als Facebook en Whatsapp laten al zien dat zij sturend kunnen optreden door bijvoorbeeld een limiet te stellen aan hoe vaak een bericht kan worden doorgestuurd of door de snelheid van verspreiding aan te passen.

Er valt dus veel voor te zeggen om de speciale bescherming van sectie 230 te laten vervallen. Maak de platforms verantwoordelijk en behandel hen als uitgevers. Maar is dat voldoende of is het slechts een schijnoplossing, omdat het machtsvraagstuk daarmee niet wordt geadresseerd? Zolang deze platforms een dominante positie vervullen, zal dit leiden tot brede censuur en ook uitingen treffen die wellicht controversieel zijn, maar voor de wet wel toegestaan zijn. Zo is er al sprake van het inzetten van automatische filters voor onder andere hate-speech.

Lees ook dit essay van Marietje Schaake: Laat technologie niet alleen over aan bedrijven

Het is met kunstmatige intelligentie (AI) echter niet mogelijk om de nuances te begrijpen tussen ironie, aanzetten tot geweld en het aantonen van hate-speech. Er is altijd sprake van een context die geïnterpreteerd moet worden. Wat in de VS kan, kan in Nederland niet. Wat in Hongkong een jaar geleden wel mocht, kan nu niet meer. We moeten ons erbij neerleggen dat dit een van de lastigste vraagstukken van de mensheid is. Het beschaafd houden van conversaties tussen mensen kunnen we niet uitbesteden aan technologie en aan enkele multimiljardairs.

Transparanter opereren

Kan de macht van tech-platforms worden doorbroken? Er zal flink geschut in stelling gebracht moeten worden om Big Tech op te breken. Door de Europese Commissie wordt er al flink ingezet op het herwinnen van onze soevereiniteit op digitaal gebied. Verschillende grote wetgevende trajecten zijn nu gestart, waaronder de Data Governance Act (DGA), de Digital Services Act (DSA) en de Digital Markets Act (DMA). De eerste richt zich op het reguleren van het delen van data tussen individuen en bedrijven, waarbij regels voor zowel persoonlijke data als andere types van data worden vastgesteld. De Digital Services Act moet tech-bedrijven dwingen om transparanter te opereren en externe partijen, waaronder de toezichthouders, meer toegang te geven tot interne gegevens. Ook wordt getracht om via deze wetgeving platforms te dwingen meer te doen om illegale berichten en handel in illegale goederen tegen te gaan. Ten slotte moet de Digital Markets Act de macht van grote platformen breken door hen te verbieden concurrentie tegen te werken.

Deze wetgeving richt zich niet alleen op social mediaplatformen, maar specifiek ook op andere ‘gatekeepers’. Zo is het bijvoorbeeld problematisch dat Google en Apple een duopolie vormen en met hun appstore volledig bepalen welke apps wij op onze telefoons kunnen draaien. De DMA moet hen dwingen opener te zijn, en kan hen dus verplichten om bijvoorbeeld via openbare standaarden concurrentie makkelijker te maken. In de komende jaren worden deze drie grote wetten verder uitgewerkt. Nu is dan ook het moment om te zorgen dat deze wetten bijdragen aan het tot stand brengen van een digitaal publiek domein.

We kunnen nog zo veel wetten schrijven, als we niet handhaven en vervolgen hebben deze geen zin. Dat is ondermijnend voor het vertrouwen in de rechtsstaat. Klachten over Big Tech worden nu weinig voortvarend opgepakt. In Dublin, de hoofdvestiging van de meeste tech-giganten, ligt een stuwmeer aan rechtszaken. In Nederland kan de Autoriteit Persoonsgegevens niet afdoende reageren op de verzoeken door gebrekkige capaciteit. KPMG heeft becijferd dat de Autoriteit in de komende jaren minimaal in capaciteit zou moeten verdubbelen om de werklast het hoofd te kunnen bieden.

Kunnen we alternatieven organiseren voor de huidige sociale-mediaplatforms om het digitale domein publiek democratischer te maken? Er wordt inderdaad gewerkt aan open decentrale standaarden voor sociale media zodat er duizenden kleinere platforms kunnen ontstaan in de plaats van de enkele die er nu zijn. Dergelijke standaarden maken twee belangrijke dingen mogelijk: berichten die op een platform worden geplaatst kunnen ook op andere platformen worden getoond en ‘meegenomen worden’ naar andere apps en platformen. Je bent niet ingesloten, maar controleert je eigen berichten. Daarnaast maakt een decentrale standaard het mogelijk om vele platforms te creëren die ieder decentraal zelf berichten kan modereren.

Walled gardens

Hoe ziet zoiets eruit? Je hebt een account bij bijvoorbeeld een sportvereniging, omroep, politieke partij, buurthuis. De organisaties stellen met hun deelnemers een convenant op over de regels. Doordat er keuzemogelijkheid is, ontstaat pluriformiteit. Als je geweigerd wordt door een aanbieder, kun je naar een ander. Tot wellicht niemand je meer wil, maar dan heb je het wel heel bont gemaakt. De aanbieders hebben zich op hun beurt aan de wet te houden, zoals alle uitgevers en media dat moeten.

Dergelijke federatieve platforms leggen de verantwoordelijkheid voor moderatie bij de beheerders van de server. De in het afgelopen decennia opgeworpen ‘walled gardens’ van Google, Facebook en Twitter kunnen hierdoor geslecht worden. Dat zal niet vanzelf gaan. Jack Dorsey, oprichter en directeur van Twitter, verklaarde dat Twitter al enige jaren aan iets dergelijks werkt. Dat hij hier zelf over meedenkt is mooi, maar we kunnen ons niet opnieuw afhankelijk maken van de welwillendheid van Silicon Valley.

Illustratie Cyprian Koscielniak

Er zal in Nederland én Europa stevig moeten worden geïnvesteerd in het digitale publieke domein. Dan gaat het niet alleen om moderatie, maar ook om privacy en om bescherming van onze digitale identiteit. Daar zijn oplossingen voor. Er zijn privacy-by-design protocollen voor identiteit, voor decentrale dataopslag zoals die voor de coronamelder worden gebruikt, en encryptie zoals door Signal is ontwikkeld, het alternatief voor Whatsapp.

Het beheren en modereren van publieke platforms kost geld – vergelijk het met de inrichting van de fysieke publieke ruimte, zoals het onderhouden van parken en het aanleggen van wegen. Er zal geïnvesteerd moeten worden in digitale plantsoenendiensten. Het moet vanzelfsprekend zijn dat publieke instellingen gebruikmaken van digitale publieke platformen en diensten. Daarom het appèl aan publieke organisaties om hun aanwezigheid op de platforms te heroverwegen en publieke waarden centraal te stellen. Zij kunnen met hun inkoop mee richting geven. Het is om die reden verheugend dat publieke organisaties, omroepen, culturele organisaties, podia zich hebben verenigd in de coalitie Public Spaces met de inzet om alternatieven te gaan gebruiken om hun publiek te bereiken.

Nederland is niet immuun

Om het digitale publieke domein te realiseren is de overheid onmisbaar. In 1994 werd in het Nationaal Actieplan Elektronische Snelwegen geschreven dat de overheid een speciale rol heeft in het borgen van de publieke waarden in het digitale domein. Daar is de afgelopen dertig jaar niets van terecht gekomen. Waar de overheid vanzelfsprekend investeert in de energietransitie, betaalbare zorg en onderwijs, zijn de investeringen in een digitaal publiek domein achterwege gebleven.

Lees ook: Zijn de grote technologiebedrijven te machtig voor een democratie?

Het is teleurstellend hoe de politiek in Nederland dit oppakt. De democratie staat op het spel en men maakt passen op de plaats. De vraag van Autoriteit Persoonsgegevens voor versterking wordt op de lange baan geschoven. De kennis over digitalisering vloeit weg uit de Tweede Kamer. Van de leden van de Tijdelijke Commissie Digitale Toekomst vertrekken er vier. Het is onduidelijk of er iemand met kennis van zaken op de kieslijsten staat, laat staan op een verkiesbare plaats, terwijl het een hoofdonderwerp tijdens de verkiezingen hoort te zijn. Amerika heeft laten zien welke invloed Big Tech-partijen hebben op de verkiezingen. Nederland is niet immuun voor de ondermijnende effecten van de fabeltjesfuik. We zullen alle zeilen moeten bijzetten om te komen tot een gezond digitaal publieke domein, een voorwaarde voor een gezonde democratie.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.