Het is altijd gevaarlijk om lessen te trekken uit de geschiedenis. Toch zou je wensen dat alle aanhangers van complottheorieën Het nazisme en complottheorieën van de Britse historicus Richard J. Evans lezen. Zou iemand daarna nog durven beweren dat bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen ‘de grootste verkiezingsfraude ooit’ is gepleegd? Of dat Bill Gates mensen middels het corona-vaccin wil injecteren met een surveillance-chip?
Misschien doet het iemand twijfelen. Maar de geschiedenis stemt nederig: aanhangers van complottheorieën lieten zich in het verleden niet gemakkelijk overtuigen van hun ongelijk.
Neem De Protocollen van de wijzen van Zion, een van de complottheorieën die Evans ontleedt. De Protocollen zouden een verslag zijn van besprekingen die werden gehouden tijdens het Eerste Zionistische Congres in Bazel in 1897 – een congres dat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Maar de tekst is fictie. Beschreven wordt hoe de Joden door samenzwering de wereld in hun macht willen krijgen: ‘De niet-Joden zijn schapen en wij, de Joden, zijn de wolven. We hebben de morele orde ondermijnd door de verspreiding van immorele publicaties. Op het afgesproken tijdstip zullen we over de hele wereld in opstand komen en zonder mededogen iedereen doden die ons voor de voeten loopt.’
De Protocollen zijn vermoedelijk aan het begin van de twintigste eeuw samengesteld in het zuiden van Rusland – de auteur is onbekend. Het is ‘een haastig in elkaar geflanst allegaartje van Franse en Russische bronnen’, schrijft Evans. Sommige delen zijn ouder. In 1921 bericht The Times dat De Protocollen grotendeels plagiaat zijn: ze zijn gebaseerd op een boek uit 1864, een reeks denkbeeldige dialogen tussen Montesquieu en Machiavelli.
Niettemin wisten de nazi’s er wel raad mee. Hitler verwees er naar in Mein Kampf en in toespraken. Toen er in 1924 in Duitsland nieuwe beschuldigingen opdoken dat De Protocollen een vervalsing waren, toonde hij de wendbaarheid van de ware complotdenker: het verhaal dat het een vervalsing betrof was in de wereld geholpen door… de Joden! ‘Maar dat is nu juist het overtuigendste bewijs dat hij authentiek is.’
Hogere waarheid
Voor de gelovigen, en dat waren de nazi’s, deed het er uiteindelijk zelfs niet meer toe of de documenten vervalst waren of niet. Ze brachten, geloofden zij, ‘een hogere waarheid’ aan het licht.
Complottheorieën zijn vaak een reactie op een ingrijpende gebeurtenis – wat dat betreft is er weinig veranderd sinds de nazi-tijd. Blijkbaar vinden mensen het moeilijk te accepteren dat toeval of één individu soms de loop van de geschiedenis bepaalt. Al snel duikt dan de vraag cui bono op: wie wordt hier beter van? Het ‘perfecte’ voorbeeld daarvan is brand in de Rijksdag in Berlijn.
Nauwgezet reconstrueert Evans de gebeurtenissen op de avond van 27 februari 1933. Om drie minuten over negen loopt de jonge theologiestudent Hans Flöter langs het gebouw en hoort het geluid van brekend glas. Hij loopt naar de voorkant en ziet een donkere gedaante met een fakkel naar binnen klimmen. Daarop waarschuwt hij een agent even verderop. Als de supervisor van het gebouw even later met drie agenten bij de vergaderzaal komt, staan de gordijnen achter de voorzittersstoel in brand. Ook ontdekken ze een aantal kleinere branden. Op de terugweg zien ze ‘een half ontklede, bezwete jonge man’, die ze ‘onder dreiging van hun vuurwapens’ arresteren. Het is Marinus van der Lubbe, geboren in Leiden.
De Britse journalist Sefton Delmer staat die avond bij de Rijksdag en ziet hoe het ene na het andere nazi-kopstuk arriveert. Ook Hitler. ‘God geve dat dit het werk van de communisten is geweest’, hoort hij hem zeggen. ‘U bent hier getuige van een groots nieuw tijdperk in de Duitse geschiedenis, Herr Delmer. Deze brand is het begin.’
De volgende ochtend komt het kabinet bijeen om een nooddecreet op te stellen dat in het hele land de burgerrechten afschaft. En een kleine maand later wordt de Machtigingswet aangenomen, die de president en de Rijksdag buitenspel zet en exclusieve wetgevende macht toekent aan de kanselier – Hitler – en zijn ministers.
Communisten en nationaal-socialisten houden er al snel hun eigen complottheorie op na. In de nazi-versie is de brandstichting het werk van de communisten. Nee, zeggen de communisten, de nazi’s hebben de brand zelf aangestoken om hun greep naar de macht te vergemakkelijken.
‘De Rijksdagbrand is met name bijzonder, omdat we te maken hebben met twee tegenovergestelde complottheorieën die elkaar zo volmaakt spiegelen dat hetzelfde bewijs is gebruikt om beide theorieën te ondersteunen’, schrijft Evans. Beide kampen betogen dat Van der Lubbe niet alleen kan hebben gehandeld, en dat de brandstichters gebruik zouden hebben gemaakt van een geheime tunnel onder de Rijksdag. Die tunnel werd nooit gevonden. Een agent die op onderzoek ging in de kelders verdwaalde, en moest worden gered door een zoekteam.
Dolkstootlegende
Decennia is er gespeculeerd over de toedracht van de brand. Maar sinds de jaren zeventig denken vrijwel alle serieuze historici dat Van der Lubbe (die wel linkse sympathieën had maar geen lid was van de communistische partij) echt alleen heeft gehandeld, zoals hij ook verklaarde toen hij bekende.
De enige methode om vast te stellen wat waar is en wat onwaar, stelt Evans, is diepgravend onderzoek. Feiten dus. Hij behandelt verder de Dolkstootlegende (het Duitse leger zou de Eerste Wereldoorlog niet aan het westfront hebben verloren maar door het uitbreken van de revolutie aan het thuisfront), de vlucht van nazi-kopstuk Rudolf Hess naar Groot-Brittannië in 1941 (die in scène zou zijn gezet door de Britse geheime dienst, die de nazi’s wilde doen geloven dat vrede met het Verenigd Koninkrijk mogelijk was, zodat ze de Sovjet-Unie zouden binnenvallen) en de zelfmoord van Hitler (die in 1945 zou zijn ontsnapt uit zijn bunker in Berlijn om te vluchten naar Argentinië waar hij nog lang genoot van zijn oude dag). Hitlers vermeende overleving was een rijke bron voor films, boeken en tv-programma’s.
Feiten genoeg, in dit lezenswaardige en bij vlagen vermakelijke boek. Maar als Evans met deze voorbeelden iets laat zien dan is het hoe hardnekkig complottheorieën zijn.