Asscher weg als leider PvdA

Toeslagenaffaire Lodewijk Asscher wilde na Rutte-II met schone lei verder, maar de Toeslagenaffaire achtervolgde zijn leiderschap.

Lodewijk Asscher vorig jaar op het partijcongres van de PvdA.
Lodewijk Asscher vorig jaar op het partijcongres van de PvdA. Foto Koen van Weel/ANP

Dit artikel, oorspronkelijk gepubliceerd op woensdagavond 13 januari, is donderdagochtend 14 januari geüpdatet nadat bekend werd dat Lodewijk Asscher afziet van het PvdA-lijsttrekkerschap.

Lodewijk Asscher en de rest van de PvdA-top hadden zich de jaren na de historische nederlaag van 2017 (van 38 naar 9 zetels) zo voorgesteld: na een jaar uithuilen en excuses voor gemaakte fouten in het kabinet Rutte-II, een jaar van herbezinning, gevolgd door wederopbouw en uiteindelijk, bij de verkiezingen van maart 2021, het herstel.

Maar twee maanden voor die verkiezingen is Asschers politieke leiderschap beëindigd door een spook uit de regeringsjaren met de VVD dat hem bleef achtervolgen: de Toeslagenaffaire. Donderdagochtend kondigde hij in een filmpje aan zich terug te trekken als lijsttrekker. In maart zal Asscher, na vijf jaar als vicepremier en vier jaar als partijleider, vertrekken van het Binnenhof.

Het vertrek van Asscher is een schok voor het politieke landschap, maar niet geheel onverwacht. De druk op de PvdA-lijsttrekker was de afgelopen weken al flink toegenomen. In het rapport over de Toeslagenaffaire, dat in december verscheen, werd hij als minister van Sociale Zaken medeverantwoordelijkheid gehouden voor het „ongekende onrecht” dat duizenden ouders was aangedaan. Zij waren onterecht aangemerkt als fraudeur en moesten duizenden euro’s kindertoeslag terugbetalen. Asscher had er iets tegen kúnnen doen, maar deed dat niet: hij keurde als minister de „intensivering van de fraudebestrijding” juist goed.

Na dat rapport toonde Asscher zich schuldbewust. Het was niet goed gedaan, hij schaamde zich, bood zijn excuses aan. Hoewel het oordeel van de onderzoekscommissie over bijvoorbeeld Eric Wiebes (oud-staatssecretaris van Financiën, nu minister van Economische Zaken, VVD) harder was, vond een deel van zijn eigen achterban het niet voldoende.

Deze week zou Asscher zijn eigen gezag moeten bevechten op het partijcongres, waar een motie van wantrouwen tegen zijn leiderschap in stemming zou komen. Volgens indiener Francisca Drijver bleef „de kwestie ons achtervolgen, zoals het kwartje van Kok dat ook deed”. De excuses van Asscher waren volgens haar „onvoldoende om recht te doen aan het onrecht dat de ouders in de affaire is aangedaan”.

Woensdag bleek dat Asscher ook onder zijn eigen kiezers onder druk stond; een kwart daarvan wilde dat hij vertrok als lijsttrekker, peilde I&O – slechts 16 procent vond dat Rutte dat ook moest doen. Bovendien wilde 18 procent van de PvdA-kiezers dat Asscher opstapte. In zetelpeilingen daalde de partij tot amper meer zetels dan de negen die het in 2017 haalde; toen een historisch dieptepunt.

Mogelijk treedt vrijdag kabinet af

Rondom Asscher ontstond de afgelopen weken frustratie dat het toeslagendossier, hoewel hij schuld erkende en excuses maakte, aan de partijleider bleef kleven. Méér dan aan politici die langer bij het dossier betrokken waren, zoals premier Mark Rutte (VVD) en Eric Wiebes. Bovendien: zij zijn als kabinetsleden nog steeds staatsrechtelijk verantwoordelijk voor de affaire. Mogelijk treedt het kabinet vrijdag af.

Lees ook: Wie valt wat te verwijten in de Toeslagenaffaire?

Maar is dat genoeg? Door ook persoonlijke verantwoordelijkheid op zich te nemen, legt Asscher druk op andere betrokken politici om hetzelfde te doen. Hoewel het onwaarschijnlijk lijkt dat Rutte stopt als lijsttrekker: hij is politiek minstens zo verantwoordelijk, maar kiezers lijken hem dat minder aan te rekenen.

Met zijn vertrek zet Asscher de verkiezingscampagne hoe dan ook op z’n kop. Hij werd binnen zijn partij als linkse premierskandidaat gezien, die met zijn ervaring (en leeftijd) boven linkse concurrenten Jesse Klaver (GroenLinks) en Lilian Marijnissen (SP) zou uitstijgen. In de Tweede Kamer toonde hij bovendien scherp te kunnen debatteren.

Wie Asscher ook opvolgt: hij of zij verandert de dynamiek van de campagne. Donderdagochtend circuleerden onder meer de namen van Kamervoorzitter en nummer twee op de lijst Khadija Arib en van vicefractievoorzitter Lilianne Ploumen als mogelijke opvolgers. Laatstgenoemde volgt Asscher voorlopig op als fractievoorzitter.

Het vertrek van Asscher is een voor de PvdA pijnlijke apotheose na jaren waarin de partij de veren van Rutte-II langzaam van zich afschudde. Zo nam de partij publiekelijk afstand van de Participatiewet, de verhoging van de AOW-leeftijd en het leenstelsel voor studenten – drie maatregelen die het zélf had ingevoerd. „Dromen realiseren en fouten maken is beter dan aan de zijlijn staan”, zei Asscher twee jaar terug. Donderdag bleek één van die fouten het realiseren van dromen in de weg te staan.

Coalitiepartners onder druk pagina 8Tjeenk Willink: Kamer moet inde spiegel kijken pagina 18