Foto Andreas Terlaak

Interview

Jesse Mensah: ‘Hoe ik man ben is vatbaar voor 100 interpretaties’

Rijzende Ster: Theater Zijn rol in ‘Weg met Eddy Bellegueule’ leverde Jesse Mensah een Louis d’Or-nominatie op. Niet veel later vroeg Ivo van Hove hem bij het vaste ensemble van ITA.

Jesse Mensah moest begin december zijn toekomstplannen ineens behoorlijk bijstellen. Ivo van Hove, artistiek leider van Internationaal Theater Amsterdam, vroeg of hij tot het vaste ensemble van het gezelschap wilde toetreden. Mensah: „Ik moet nog een beetje aan het idee wennen.”

En het was al zo’n veelbewogen jaar geweest. Mensah speelde in dé theaterhit van 2020: Weg met Eddy Bellegueule. Samen met zijn drie medespelers werd hij daarvoor genomineerd voor een Louis d’Or, de belangrijkste theaterprijs voor acteurs. De uitreiking daarvan vindt in september plaats.

Jesse Mensah (1993) heeft zijn wortels in de dans. Hij begon op zijn negende aan de Nationale Balletacademie, volgde vervolgens lessen bij Dansacademie Lucia Marthas en studeerde daarna aan een musical-dansopleiding. Daar zag hij voor het eerst een voorstelling van de toneelschool. „Op dat moment klikte er iets. Bij dans werd er fysiek veel van me gevraagd, maar ik miste een mentale uitdaging.”

Dus stapte hij over naar de toneelschool in Amsterdam. „Ik heb altijd een liefde gehad voor taal. Maar ik kon zelf niet goed uit mijn woorden komen. Dat vond ik zo fijn aan theater: daar krijg je de woorden. Want al kon ik ze dan zelf niet formuleren, ik wist er wel raad mee.”

Hij herinnert zich hoe ze in het eerste jaar van de toneelschool Hamlet deden, en hij de rol van Gertrude, Hamlets moeder, vertolkte. „Dat je als jongen van negentien ook iemands moeder kon spelen, voelde als een enorme openbaring.” Opvallend was dat hij ook na zijn afstuderen in 2016 meerdere vrouwenrollen heeft gespeeld, zoals Masja in Platonov (Theater Utrecht, 2018), Helena in Ilias (Konvooi, Orkater/De Nieuwkomers, 2019) en de moeder in Weg met Eddy Bellegueule.

„Dat je als jongen van negentien ook een moeder kan spelen, was een grote openbaring”

Hij ziet weinig verschil tussen het spelen van mannen- of vrouwenrollen. „Het is niet dat ik een pruik opzet en een vrouw ga nadoen. Mijn manier van spelen blijft hetzelfde. Maar misschien voel ik me wel meer verbonden met hoe vrouwen denken. Dat zegt wat mij betreft niets over mannelijkheid of vrouwelijkheid.”

Hij hoopt dan ook de heersende ideeën over gender te kunnen openbreken. „Als er een man van zestig mij ziet als Hamlet, zal mijn vertolking anders zijn dan een Hamlet die hij veertig jaar geleden zag. Hopelijk draagt dat bij aan zijn beeld van deze tijdgeest en zijn gedachten over mannelijkheid.

„Dat genderthema houdt me meer bezig dan huidskleur. Daarvan denk ik altijd: dat laat niet zo veel over aan interpretatie, dit is nu eenmaal mijn huidskleur. Terwijl hoe ik een man ben: dat is vatbaar voor honderden interpretaties.”

Theater is volgens hem een goede plek om dat soort thema’s te onderzoeken, omdat toneel per definitie gaat over identificatie en empathie. En hij wil graag een voorbeeld zijn voor anderen. „Ik hoop dat mensen denken: hij lijkt op mij, ik kan dus ook acteur worden. En welke kleren je draagt of hoe je eruitziet, hoeft uiteindelijk helemaal niets uit te maken.”