Er moet een nationaal plan komen voor gelijke onderwijskansen en het wegwerken van achterstanden in het onderwijs als gevolg van corona. Dat schrijven de wethouders onderwijs van de vier grote steden dinsdag in een brief aan minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs, ChristenUnie).
De wethouders wijzen in hun brief op de grote gevolgen van corona voor kinderen en jongeren. Door de sluiting van scholen hebben vrijwel alle kinderen leerachterstanden opgelopen, maar leerlingen uit kwetsbare gezinnen zijn extra hard geraakt. Corona heeft de al bestaande ongelijkheid tussen kinderen vergroot, schrijven de wethouders van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht, en daarmee voor een „nijpende situatie” gezorgd.
„Er is een heel OMT opgezet om de medische kant van corona te beheersen”, zegt Marjolein Moorman, onderwijswethouder in Amsterdam. „Maar er is ook iets anders gaande: de maatschappelijke gevolgen van corona zijn heel groot. Daar moeten we ook een medicijn voor ontwikkelen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/11/data64685452-77a737.jpg)
Extra geld niet genoeg
Het kabinet gaf de afgelopen maanden al herhaaldelijk extra geld aan scholen voor hulp tijdens corona. In totaal gaat het om ongeveer een half miljard euro. Dat geld kunnen scholen gebruiken om bijvoorbeeld laptops te kopen voor thuisonderwijs, maar ook om extra personeel in te zetten of om bijlessen te organiseren.
Maar dat is niet genoeg om de achterstanden in te lopen, schrijven de wethouders. „Het gaat om incidenteel geld om de eerste nood op te vangen”, zegt Moorman. „Om écht iets te doen aan de gevolgen van corona in het onderwijs is meer nodig.”
De wethouders vragen minister Slob om een landelijk plan van aanpak. Daarbij moeten niet alleen de gevolgen van corona worden aangepakt, maar ook de al langer bestaande problemen in het onderwijs, zoals het lerarentekort en de ongelijkheid tussen leerlingen.
Ze pleiten onder andere voor gratis voorschoolse opvang van jonge kinderen en voor structureel meer geld om kinderen en jongeren die het nodig hebben extra onderwijstijd en meer begeleiding te bieden, ongeacht het inkomen van hun ouders.