President Donald Trump kan met zijn smartphone alleen nog bellen. Vrijwel alle grote internetplatforms, van Facebook tot TikTok en van YouTube tot Snapchat, hebben Trump permanent of tijdelijk geblokkeerd. Twitter - zijn grootste megafoon - heeft zijn profiel definitief opgeheven.
De grote techbedrijven besloten daarnaast vrijwel tegelijk om blokkades op te werpen voor het alternatieve sociale medium Parler, waarop veel Trump-aanhangers zaten. Parler ging maandag offline omdat het niet meer in de appwinkels van Apple en Google mocht staan, en ook Amazon besloot om de benodigde serverruimte niet meer te leveren.
De stap om Trump en Parler na de bestorming van het Capitool te verbannen, maakt duidelijk dat de grote platforms er zelf nu ook achter zijn dat hun positie méér is dan een neutraal doorgeefluik. De bedrijven erkennen hiermee dat ze verantwoordelijkheid dragen voor illegale zaken en dat ze moeten ingrijpen bij het herhaaldelijk verspreiden van desinformatie, haat en antidemocratische ophitsing.
Techbedrijven zijn rijkelijk laat tot dit inzicht gekomen, want er is al langer veel voor ingrijpen te zeggen. Op Parler circuleerden ongehinderd doodsbedreigingen en antidemocratische haatzaaierij. Trump schond herhaaldelijk de gebruiksvoorwaarden van Twitter en Facebook. Het is dus begrijpelijk dat de bedrijven overgaan tot sancties. Tegelijkertijd laat de ongekende impact van deze beslissing op het democratisch proces zien dat er een groot probleem is met Big Tech.
De vrijwel gelijktijdige stap van de Amerikaanse platforms om zowel Trump als Parler vrijwel totaal te verbannen, toont aan dat de macht over cruciale democratische infrastructuur en informatievoorziening veel te sterk geconcentreerd is. Big Tech kan zonder enige democratische controle of rechterlijke toetsing bepalen wat mag en wat niet. Dat is een grote bedreiging voor de vrije meningsuiting.
Dus: aan de ene kant is ingrijpen door platforms onvermijdelijk geworden, en aan de andere kant maakt hun marktpositie het ingrijpen gevaarlijk voor meningsuiting. Het lijkt een paradox, maar dat is het niet. Het probleem komt voort uit de monopolie-achtige rol van deze bedrijven. Een deel van de oplossingen moet dan ook worden gezocht in het aanpakken daarvan.
Dat is niet zonder precedent. In de 19de en 20ste eeuw werden de monopolisten van toen, van olie tot spoorwegen tot telefonie, uiteindelijk ook gereguleerd en onder toezicht gebracht. Soms door de botte bijl van opsplitsing, soms door slimme en op maat gemaakte regulering. Bij telecom-monopolies en in de energiemarkt leidde overheidsingrijpen er bijvoorbeeld toe dat het beheer van de infrastructuur en het uitbaten van diensten van elkaar gescheiden werden. Voor de techreuzen moeten met spoed passende oplossingen worden bedacht, en de geschiedenis toont aan dat dat mogelijk is.
Al jaren werken Amerikaanse en Europese bestuurders aan regels die de techmacht aan banden moeten leggen. Tot nu toe heeft die inspanning duidelijk niet voldoende opgeleverd.
De komende maanden buigt het Europees Parlement zich over een nieuw pakket regels voor platforms, de Digital Services Act en de Digital Markets Act. Dat is een kans om de uitbaters van de vitale digitale infrastructuur ter verantwoording te roepen. En om de private macht te laten begrenzen door democratische en rechtsstatelijke instituties.
Over twee weken is Trump niet meer aan de macht, maar Big Tech nog wel.