Insectensterfte is ‘dood door duizend sneden’

Biologie Op veel plekken gaat de insectenstand achteruit. Dat heeft vele oorzaken. En soms is er groei, doordat de aarde opwarmt.

(A) Libel uit het geslacht Celithemis. (B) Roofvliegen vormen een familie met zo’n 7.100 soorten. (C) Sabelsprinkhaan met bijna volgroeide vleugels. (D) Hommels zijn belangrijke bestuivers, ook in koude streken. (E) Spinneruilen komen veel voor in tropische bossen. (F) Er zijn ruim 20.000 soorten dwergcicaden. (G) Goudwespen zijn vrijwel ongevoelig voor bijensteken. (H) Larve van een bladkever die op tropische planten leeft. (I) De bidsprinkhaan vangt zijn prooien razendsnel. (J) Spanners worden ook wel landmeters genoemd. (K) Zandloopkevers hebben lange poten waarmee ze hun prooi achtervolgen. (L) Lantaarndragerachtigen zijn tropische insecten.
(A) Libel uit het geslacht Celithemis. (B) Roofvliegen vormen een familie met zo’n 7.100 soorten. (C) Sabelsprinkhaan met bijna volgroeide vleugels. (D) Hommels zijn belangrijke bestuivers, ook in koude streken. (E) Spinneruilen komen veel voor in tropische bossen. (F) Er zijn ruim 20.000 soorten dwergcicaden. (G) Goudwespen zijn vrijwel ongevoelig voor bijensteken. (H) Larve van een bladkever die op tropische planten leeft. (I) De bidsprinkhaan vangt zijn prooien razendsnel. (J) Spanners worden ook wel landmeters genoemd. (K) Zandloopkevers hebben lange poten waarmee ze hun prooi achtervolgen. (L) Lantaarndragerachtigen zijn tropische insecten. Foto’s Michael Thomas/PNAS

Minder vliegjes in je oog tijdens het fietsen. Minder insectenlijkjes op het nummerbord tijdens een zomerse autorit. Maar ook: minder vlinders in de tuin, minder gonzende bijen… Het zijn voorbeelden die keer op keer terugkomen als het over insectensterfte gaat. Sinds Nederlandse en Duitse onderzoekers in 2017 aantoonden dat de biomassa van vliegende insecten in het Duitse Krefeld in 27 jaar met meer dan 75 procent was afgenomen, ging het in de media met regelmaat over dramatische achteruitgang in insecten.

Maar tegelijkertijd bleek ook hoeveel nog onbekend was over de insectenbiodiversiteit. Over de relatieve invloed van diverse oorzaken – zoals klimaatverandering, versnippering en het gebruik van insecticiden en over de betekenis van de resultaten. Want hoe wijdverspreid is die biomassa-afname? En hoe is dat te vertalen in soortenrijkdom?

Twaalf publicaties over dat thema zijn deze week gebundeld in wetenschappelijk tijdschrift PNAS. Eén boodschap komt naar voren: dé insectenachteruitgang bestaat niet. De resultaten variëren van plaats tot plaats, en soms zelfs van soort tot soort.

Zo toont een halve eeuw nachtvlinderonderzoek in Groot-Brittannië aan dat die groep insecten daar als geheel met 31 procent is afgenomen. Maar tegelijkertijd is de verspreiding en de populatieomvang van enkele specifieke soorten er juist toegenomen. En in het arctisch gebied lijken dalende trends zelfs vrijwel afwezig te zijn.

Droogte en bosbranden zijn funest voor veel soorten

Hans de Kroon hoogleraar plantecologie

Dat die resultaten zo uiteenlopen, is deels te verklaren door klimaatverandering, legt de Nijmeegse hoogleraar plantecologie Hans de Kroon uit. „Door de oplopende temperatuur zie je dat sommige gebieden opeens aantrekkelijk worden voor soorten die eerst zuidelijker voorkwamen.” Zo wordt in PNAS verwezen naar een onderzoek van ecoloog Emily Meineke. Ze bestudeerde duizenden eikenbladeren in de herbariumarchieven van Harvard University, verzameld in het noordoosten van de VS, tussen 1896 en 2015, en ontdekte dat de ‘knaagschade’ door insecten met 12 procent was toegenomen gedurende de afgelopen eeuw – vermoedelijk als gevolg van mildere winters.

Toch wil dat zeker niet zeggen dat insecten profiteren van klimaatverandering, benadrukt De Kroon. „Toenemende droogte en bosbranden zijn funest voor veel soorten.” Zelf was De Kroon co-auteur van de Krefeld-studie uit 2017, én van een vervolgonderzoek in de huidige PNAS-editie.

Steeds duidelijker komt naar voren dat er niet één oorzaak is voor de afname. De Amerikaanse ecoloog David Wagner beschrijft in PNAS dat de insectensterfte een voorbeeld is van een dood door duizend sneden – niet óf versnippering óf ontbossing óf stikstofuitstoot óf het klimaat vormt de doodsteek, maar juist een combinatie daarvan. Toch is De Kroon hoopvol gestemd. „Eén van de PNAS-artikelen gaat erover wat mensen zelf kunnen doen om de insectensterfte tegen te gaan. Minder lichtvervuiling, minder vervuilende stoffen gebruiken, maar óók: simpelweg meer inheemse planten in je tuin. Insecten zijn veerkrachtig. Dus als we de juiste maatregelen nemen, dan zullen de aantallen ook weer toenemen.”

Twee voorbeelden uit het PNAS-artikel maken inzichtelijk hoe veelomvattend en complex insectensterfte is.

Duitse zweefvliegen: soortenrijkdom neemt af

Een van de grote vragen die uit het Krefeld-onderzoek naar voren kwamen, was: hoe staat het met de biodiversiteit? Want 76 procent afname van vliegende biomassa zou óók het resultaat kunnen zijn van een enkele verdwenen zware hommelsoort. En dus nemen de betrokken ecologen (onder wie Hans de Kroon) nu één soortgroep onder de loep: de zweefvliegen. Uit hun resultaten blijkt dat de afname in biomassa wel degelijk samenhangt met een afname in biodiversiteit. Van de 162 soorten zweefvliegen in het gebied verdween in vijfentwintig jaar bijna een kwart.

De Kroon: „Als je over het gehele seizoen kijkt, dan zie je dat je 23 procent van je soorten kwijtraakt. Maar vergelijk je twee losse dagen met elkaar, dan is de achteruitgang zelfs 80 procent. Dus dat betekent 80 procent minder soorten die op een dag bloemen kunnen bestuiven, of als voedsel kunnen dienen voor andere soorten. Zo speelt het verlies aan insectenbiodiversiteit door in het hele ecosysteem.” De zweefvliegen vormden gezamenlijk zo’n 5 procent van de gehele biomassa uit de eerdere Krefeld-studie, maar volgens De Kroon zijn ze exemplarisch voor afnames in andere insectgroepen.

Opvallend is dat ook de meer algemene zweefvliegsoorten achteruitgaan. „Normaal gesproken verwacht je dat sommige soorten het slecht doen, en andere daarvan profiteren. Maar hier zien we geen winnaars, alleen verliezers.”

Puerto Rico: weggewaaid door orkanen

Na het Krefeld-onderzoek volgden meerdere grootschalige insectenpublicaties. Maar de resultaten daarvan bleken niet altijd robuust. Zo schreven Australische biologen in 2019 dat ruim 40 procent van de insectenaantallen wereldwijd afnam, maar het onderzoek bleek statistisch rommelig. Dat insectenaantallen in Europa en de VS afnemen klopt, maar er was te weinig informatie om te spreken van een wereldwijde trend. Ander onderzoek dat veel media-aandacht trok was dat in het Luquillo Forest op Puerto Rico: in 2018 werd geschreven over een dramatische ineenstorting van de insectenfauna aldaar als gevolg van opwarming, met grote gevolgen voor vogels, reptielen en amfibieën.

Maar nu schrijven onderzoekers dat de achteruitgang niet zomaar kan worden toegeschreven aan een langetermijneffect: de dip was het gevolg van orkanen, die het leefgebied verwoestten.

Toch wil dat niet zeggen dat klimaatverandering géén negatief effect heeft in de tropen, benadrukken de ecologen. Het laat alleen zien dat conclusies niet altijd eenduidig zijn, en dat de invloed van kortstondig natuurgeweld niet moet worden uitgevlakt.

Volgens De Kroon laat het zien dat insectenonderzoek work in progress is. „Het hangt er maar net vanaf waar je kijkt en hoe je kijkt. Vooralsnog is er vooral veel onderzoek gedaan in Europa en de Verenigde Staten, en vormen de tropen nog een blinde vlek.”

Lees ook: Insecten zijn te redden, als we snel zijn