Vergeet de paleizen, musea en kerken, Den Haag is het epicentrum van een veel bescheidener bouwwerk: de kiosk. Ruim tweehonderd staan er op de hoeken van straten, op bruggen en pleinen. Daarmee is Den Haag volgens het afgelopen week verschenen kloeke standaardwerk Kiosk in de stad zowel relatief als absoluut de koploper van Nederland.
Den Haag heeft monumentale exemplaren, zoals de kiosk die Berlage ontwierp voor het Buitenhof, en ook architectonisch verantwoorde voorbeelden, zoals de Vienna-kiosk op de Plaats. Maar de ware kiosk laat zich aan esthetische eisen niets gelegen liggen, die houdt eenvoudigweg stand. En dat valt niet mee, want ambtenaren hebben moeite met het anarchistische karakter van straatverkoop die wortel schiet en vervolgens, stapje voor stapje, uitbreidt. De helft van de Haagse kiosken heeft geen bouwvergunning: officieel moeten ze elke avond inpakken en wegwezen. Maar dat kunnen de meeste al lang niet meer, ze zijn vastgegroeid als een stacaravan op een woonwagenkamp.
Officieel omarmt Den Haag de kiosk, in 2015 verscheen een gemeentelijke nota met de titel De straat verdient het: handel in de buitenruimte. Maar kiosken moeten zich dan natuurlijk wel aan de regels houden. Ze kunnen kiezen: een omgevingsvergunning aanvragen inclusief welstandstoetsing of echt ambulant worden. De overgangstermijn loopt eind dit jaar af.
Eigenaar Cengiz Arslan van Snackcar De Vrijheid, sinds 1984 op het viaduct over de Utrechtse Baan, heeft eieren voor zijn geld gekozen en schakelde een heus architectenbureau in. Alle vergunningen zijn binnen, binnenkort wordt een „sprankelend permanent paviljoen” geplaatst.
Voor het voortbestaan van Henkie’s Hoekie, de bloemenkiosk tussen het Centraal Station en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, moet worden gevreesd. Al drie keer moest de kiosk, die Henk Batelaan begin jaren zeventig aan de voorkant van het station neerzette, verkassen. De oude Henk is al lang dood en zijn zoon Henk, die de kiosk overnam en de slogan ‘Betaalbare romantiek’ bedacht, is ook niet meer de jongste – maar met zijn 69 jaar loopt hij nog wel mooi de marathon. Aan stoppen moet hij niet denken: „Het gaat niet om het geld, geld is niks, dit is de geschiedenis van mijn familie.”
Een vergunning aanvragen ziet hij niet zitten. En ambulant worden? Hij heeft als jongen nog met een bakfiets lopen venten, die tijd hoeft hij niet terug. Hij wacht het af, zoals hij vaker gedaan heeft: „Je moet niet te negatief doen tegen ambtenaren, dat werkt niet, dan ben je je plek zo kwijt.”
Toen zijn vader begin jaren tachtig zijn plaats dreigde te verliezen, werd hij gered door PPR-politicus Bas de Gaay Fortman, die hem hielp met een goed onderbouwd plan. Wie van de huidige politici springt in de bres voor Henk de Jongere?