Reportage

De moslimbroeders van Islah hebben hun rijkje midden in Jemen

Jemen De provincie Shabwa heeft iets wat de rest van Jemen niet heeft, maar waar iedereen in het door oorlog verscheurde land naar snakt: relatieve rust en vrede.

Imker Hussein Khaled Mohammad (bruin jack, rechts) op de honingmarkt van Ataq.
Imker Hussein Khaled Mohammad (bruin jack, rechts) op de honingmarkt van Ataq. Foto Sam Tarling / Sana’a Center

Sayed al Awlaqi (40, imker) staat naast zijn zeventig bijenkorven, net even ten zuiden van Ataq, de hoofdstad van Shabwa. Deze provincie van Jemen is beroemd om zijn honing die alle kwalen bestrijdt. Oorlog is lastig, zegt al Awlaqi, terwijl hij met de blote hand een hoornaar uit de lucht slaat. Zo moest hij in 2015 het rebellenleger van de Houthis helpen verjagen, toen die uit de noordelijke hooglanden afdaalden om Shabwa in te lijven. „Dus kon ik niet voor mijn bijen zorgen. Veel zijn er toen gestorven.”

Met de overlevende volken reist imker al Awlaqi nu weer dwars door Jemen, naar waar de regens vallen en de bloemen bloeien, zelfs naar Houthi-gebied in Noord-Jemen. Niet de oorlog zelf, wel de vele checkpoints met trage ondervragingen spelen hem dan soms parten: „We zijn overal welkom, want we zorgen voor de honing. Punt is: we reizen ’s nachts, als de bijen slapen. Als we door oponthoud de bestemming niet halen voor de ochtend, sterven onze bijen.”

Shabwa is zo groot als Nederland, telt rond de miljoen inwoners en ligt ongeveer in het midden van Jemen. Shabwa heeft van alles wat Jemen te bieden heeft een beetje: een subtropische zeekust in het zuiden, onverwacht groene, vruchtbare bergen landinwaarts en naar het noorden toe woestijnachtig gebied; vlak, dor en uitgestrekt, maar wel met mineralen, olie en gas in de grond. Shabwa heeft bovendien iets wat de rest van Jemen niet heeft: relatieve rust en vrede.

De afgelopen eeuw was Shabwa als deel van Zuid-Jemen onbetekenend, maar de kansen keren. De eindeloze strijd in bijna alle andere provincies van Jemen en de gedwongen exodus van Jemenieten uit het naburige Saoedie-Arabië hebben van Shabwa een toevluchtsoord gemaakt waar mensen uit heel Jemen werk en relatieve veiligheid komen zoeken. Imker al Awlaqi is er blij mee. Hij is sowieso voor meer overheid. „Ik heb geen enkel probleem met belasting betalen. Daarvan kunnen ze bomen planten, waar onze bijen op kunnen vliegen.”

Over het verslaan van vijanden

Gouverneur Mohammed Saleh bin Adio (45) wordt door zijn aanhangers verantwoordelijk gehouden voor de opleving van Shabwa. Bin Adio – snor, knalblauw pak – spreekt in zijn zwaar versterkte provinciekantoor met zachte stem over het aanleggen van meer wegen, het oppompen van meer olie en het verslaan van vijanden. „Shabwa is de enige provincie van Jemen die geheel bevrijd is van milities en vagebonden. Hier kun je het goede Jemen zien.”

Zijn ambtenaren sommen om de beurt de verdiensten van Bin Adio’s tweejarige bestuur op, mede dankzij de gegroeide olie-inkomsten: zoveel megawatt extra stroom, zoveel kilometers nieuw asfalt, nieuwe waterleidingen en gerepareerde ziekenhuizen. Dan is het twaalf uur en kan de lunch op de grond worden klaargezet, want in Jemen eet men op de grond, met de rechterhand en snel. Daarna begint de dagelijkse hoofdfilm: het urenlang kauwen op qatblaadjes en het bespreken van de toestand.

Imker Sayed al-Awlaki, 40, houdt toezicht op zijn werknemers vlak buiten de stad Ataq.

Foto Sam Tarling / Sana’a Center

De toestand in Jemen is niet om over naar huis te schrijven. De afgelopen jaren werden gekenmerkt door oorlog, plagen, honger en rampspoed. Al jaren speelt zich in Jemen de grootste humanitaire ramp van de wereld af. Maar, zegt Bin Adio – hij heeft zijn formele blauwe pak intussen verwisseld voor de traditionele omslagdoek en hangt samen met zijn legerchefs in de kussens van de qatzaal – dat is niet het hele verhaal. De toestand in zijn provincie is niet zo somber. „Wat wij hier doen kun je uitrollen over heel Jemen.”

Bouwdrift en files

De eerste waarnemingen stellen Bin Adio in het gelijk. Hoofdstad Ataq is als kruispunt van het nieuwe Jemen onmiskenbaar aan het uitdijen. Het verkeer staat dagelijks vast op te smalle wegen waarlangs nieuwe kantoren, hotels en huizenblokken verrijzen. Drie uur rijden naar het zuiden – langs stadjes met torenhoge lemen huizen waarboven rode wouwen cirkelen – is dezelfde bouwdrift waar te nemen.

Symbolisch is de inauguratie van de jongste versie van het bewind: die vond niet plaats in Jemen, maar in Riad

Bouwvakkers metselen een resort op het strand van Qana, waar steltlopers nu nog langs de vloedlijn waden. „Elk huis zijn eigen zwembadje”, zegt Hisham al-Hakimi (49), manager van het project, „met uitzicht op het kasteel van Himyar”, wijzend op een imposante zwarte berg, van waaruit eeuwenlang lucratieve handelskaravanen noordwaarts vertrokken, voordat Portugese en Hollandse zeelui de zeeën temden en de wereldhandel overnamen.

Bouwhekken leunen tegen ruïnes van de twee millennia oude tempel onderaan de berg, een potentiële toeristentrekker in het toch al met rijke geschiedenis bezaaide Jemen. „Dat kan beter beschermd”, erkent al-Hakimi, „maar ja, de prioriteiten liggen nu bij veiligheid”, doelend op de drie maanden in 2015 dat Al Qaeda hier een kalifaat uitrolde, in een tijd dat Shabwa de reputatie kreeg van roversnest met een extremistisch randje, ver weg van hoofdstad Sana’a.

Vijf jaar later is het tij gekeerd. Nu geldt Shabwa als relatief rustpunt in een door oorlog verscheurd land. In het westen van Jemen heersen de Houthi’s, een aan Iran gelieerde kaste van Hashemitische schriftgeleerden wiens leger met harde hand de theocratie restaureert die voor 1962 eeuwenlang over Noord-Jemen heerste. De shi’ietische Houthi’s zouden graag beschikken over Jemens oliebronnen, maar die liggen in de soenitische zuidoostelijke delen van Jemen, waar Houthi’s geen draagvlak hebben. Dat is nog in handen van de door de Houthi’s verjaagde regering.

Maar die regering is door interne verdeeldheid verlamd en in de praktijk een veelkoppig monster, waartussen provinciebesturen veelvuldig van stuivertje wisselen. De invloed van buitenlandse sponsors op deze internationaal erkende regering is sterk. Symbolisch is de inauguratie van de jongste versie van het bewind: die vond drie weken geleden niet plaats in Jemen, maar in Riad, hoofdstad van Saoedi-Arabië. Toen de vierentwintig ministers afgelopen woensdag alsnog naar Jemen vlogen, ontsnapten zij op een haar na aan een aanslag die niemand wil opeisen, maar waarvan alle facties de dader kunnen zijn.

Mohammed Saleh bin Adio, 44, gouverneur van de Jemense provincie Shabwa

Foto Sam Tarling / Sana’a Center

Bij het stuivertje wisselen is Shabwa eind 2018 in handen gekomen van de factie Islah, Jemens moslimbroeders, de partij waar Bin Adio toebehoort. Islah lijkt een steeds onafhankelijker koers ten opzichte van de Saoedi’s te varen. Shabwa’ s gouverneur Bin Adio laat een kennis – een oude vriend en partijlid – het nieuwe ziekenhuis restaureren. In een deel dat al gereed is huist nu de provinciale Covid-19-kliniek. Alle bedden zijn er leeg. Corona mauwt, corona is dood, zeggen de Shabwani, als je ernaar vraagt.

De arts Mohammad Awad (43) weet wel beter, maar heeft zijn handen vol aan een heviger woekerend virus: dengue, verspreid door muggen. Dokter Awad leidt rond in het oude ziekenhuis van Ataq. De overvolle gangen duiden niet direct op een ideale toestand, maar er zit verbetering in, zegt dokter Awad. „Afgelopen voorjaar brak een dengue-epidemie uit. Er kwam geld om de muggenkolonies te bespuiten en vrijwilligers gaan langs alle huizen, schoteltjes water met larven opruimen. Zo krijgen we dengue onder controle.”

Vlag van de separatisten wappert

In Shabwa heeft gouverneur Bin Adio de zaakjes aardig op de rails. Maar zelfs in zijn relatief rustige provincie ontbreekt het aan vertrouwen. Hoe zuidelijker je komt, hoe vaker de vlag van de separatisten er wappert. Daar willen ze een onafhankelijk Zuid-Jemen terug, van voor de bemoeienis door noordelijke Houthi’s of moslimbroeders. Een delegatie van de separatistische ‘overgangsraad’ Southern Transitional Council (STC) draagt een dik pak dossiers mee over mensenrechten, die Bin Adio dagelijks zou schenden.

De klachten zijn velerlei: van honderden onrechtmatige ontslagen tot martelingen in geheime gevangenissen en standrechtelijke executies op klaarlichte dag. Het kantoor van de STC is ontruimd, separatistenleider al-Suleimani ondergedoken. „Niet dat wij ons wel veilig voelen, maar we vonden dat we moesten komen om dit te zeggen”, aldus vervangend leider Abdullah Nasser al-Markadah. Collega Mahdi Salmin al-Khulaifi vult aan: „Contracten worden zonder tenders weggegeven aan vriendjes. Dit is de weg naar corruptie. Alles is gebaseerd op persoonlijke contacten.”

Separatisten tonen een dik pak dossiers vol schendingen van mensenrechten door Bin Adio

Shabwa is een provincie zoals alle zuidelijke provincies in Jemen: buiten de directe greep van de Houthi’s, maar in een verlammende sandwich tussen de door moslimbroeders gedomineerde ‘legitieme’ regering en zuidelijke separatisten. Het paramilitaire leger van de separatisten is opgeleid en betaald door de Verenigde Arabische Emiraten: de aartsvijand van de moslimbroeders van Islah.

Moslimbroeders en separatisten vochten in 2015 aanvankelijk nog zij-aan-zij tegen de grotere vijand: de Houthi’s. Daarna keerden ze zich tegen elkaar, met dankzij de Emiraatse steun een overwinning van de separatisten. Hun paramilitairen herstelden vanaf eind 2015 hardhandig de orde, totdat eind 2018 moslimbroeder Bin Adio tot gouverneur werd benoemd en dankzij zijn tribale achterban alsnog aan het langste eind trok.

Maar zoals het vaak gaat in failed state Jemen, waar lokale allianties in het bestuursvacuüm stappen: ook die nieuwe overheid wankelt alweer. De interne polarisatie versmalt het draagvlak en langs de zuidgrens bevechten Bin Adio’s generaals wekelijks de separatisten die naburige provincies nog wel besturen. Vanuit het verre westen rukken toch de Houthi’s weer op, terwijl er nog zoveel onopgelost is.

Burgers ondervinden dat aan den lijve. Uit Usaylan in het noorden van Shabwa komt Abdallah Shuraimi (42), wiens dorpje net onder de rook ligt van olievelden waar dag en nacht afgefakkeld wordt. Zwarte wolkenbanden domineren in Noord-Shabwa niet zelden de horizon. „Veel mensen hebben kanker. Alle sinaasappelbomen zijn dood, onze tomaten groeien niet meer. We melden alles, maar er wordt geen onderzoek gedaan en we krijgen geen steun.”

Zijn oproep is kansloos, zegt Ahmed Saleh (43), professor economie aan de olieuniversiteit van Ataq, want juist de olie-inkomsten drijven de strijd om Shabwa tussen de moslimbroeders en separatisten. „Pompinstallaties, pijplijnen, alles in de olieindustrie is oud en problematisch, milieu is een groot probleem. Er vindt geen onderhoud plaats, want stoppen met exporteren kan niet. Dan vallen alle inkomsten van de overheid weg. En als je het mij vraagt, als de gouverneur wegvalt, dan stort het hier allemaal weer in elkaar.”