Gaan we na de pandemie wél massaal koffie drinken onderweg?

Koffiecultuur To go was vóór corona nog geen vast onderdeel van de Nederlandse koffiecultuur. Tijdens corona schakelden horeca-ondernemers er massaal op over. Is dat een blijvertje?

Foto Getty Images

In januari waren de straten, binnensteden en winkelcentra nog vol. Sinds maart zijn ze uitgestorven. Dus zijn er geen toeristen, studenten en andere mensen die onderweg een koffietje of belegd broodje to go kopen.

Dat was een flinke klap voor Jasper Uhlenbusch, hoofd marketing en koffie bij Coffeecompany, een keten met ongeveer dertig vestigingen in het land, vooral in studentensteden. „Dit jaar begon echt heel goed,” zegt hij. „De meesten willen een tafeltje, maar on the go consumeren hoorde bij de drukke levensstijl van anderen. Die blijven nu weg.”

Koffiebars als de Coffeecompany lenen zich goed voor koffie to go, en het aantal barretjes groeide de laatste jaren hard: in tien jaar van 1443 naar 1800, zo blijkt uit marktonderzoek van Van Spronsen & Partners.

Ook andere to go-concepten, waar je snel eten of drinken kan kopen zonder te gaan zitten, groeiden flink. Zo ging de Spar City van nul naar 51 winkels in tien jaar tijd, vertelt Bas Rietvelt, manager Operations City bij Spar. Koffie is al jaren een populair to go-product. In 2020 was koffie goed voor 13 procent van alle consumpties buitenshuis (al dan niet to go), op afstand gevolgd door thee en brood, zo blijkt uit cijfers van onderzoeksbureau Datlinq. Dat cijfer is al jarenlang stabiel.

Sinds maart zetten zaken zoals Coffeecompany en Spar City, maar ook reguliere horecazaken vol in op takeaway koffie, broodjes, lunches en ontbijt. Maar uit het ‘Nationaal Koffie & Thee Onderzoek’ van oktober 2020, in opdracht van branchevereniging Koffie & Thee, blijkt dat maar drie procent van de ondervraagden vaker koffie to go haalt. 53 procent van de 1381 ondervraagden deed dat even vaak als voorheen, 30 procent minder vaak.

Door corona is het aanbod groter geworden, maar de vraag afgenomen. Dus wat is de toekomst van het croissantje en een kop koffie in de stad, nu we blijvend meer thuiswerken?

To go-cultuur

Koffie to go is op veel plekken in de wereld heel normaal. Niet in Nederland: vóór de coronapandemie bestond maar twintig à dertig procent van de koffiekopjes die Coffeecompany verkocht uit to go-koffie, vertelt Jasper Uhlenbusch van Coffeecompany. „De Nederlander wil zitten, terwijl in Amerikaanse en Engelse koffiebarretjes zeventig à tachtig procent takeaway is.”

Daarom zal het voor die koffiebars ook na corona lastig blijven, denkt Randy Jagt, die bij consultancyfirma Deloitte leiding geeft aan de afdeling ‘future of food’. „Zij zijn volledig afhankelijk van passanten.”

Lees ook dit stuk over de beste stationskoffie van Nederland

Jagt woonde jaren in China. Net als in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk was ook daar koffie vooraf bestellen, ophalen of laten bezorgen helemaal ingeburgerd. „Je kan daar via een app, op weg naar de Starbucks of Costa Coffee, alvast bestellen. In die app zitten ook loyaliteitsprogramma’s en koffiepunten, om er echt een ervaring van te maken. Dat bestaat in Nederland nog nauwelijks.”

Daardoor was afgelopen jaar to go-koffie voor de meeste ondernemers hier hooguit een leuk extraatje, waarmee ze een deel van de gemiste omzet goed konden maken.

Niek Timmermans van horeca-adviesbureau Van Spronsen & Partners ziet dat het aantal momenten dat mensen buitenshuis iets consumeren al jaren toeneemt. Men wil meer gemak. Maar dat vertaalt zich niet direct in meer to go-koffie en broodjes, ook niet in coronatijd. „En nu is er ook nog eens meer concurrentie, in de vorm van cafés en restaurants die takeaway hebben ontdekt.”

Dat er misschien niet méér to go wordt geconsumeerd, betekent niet dat er niets verandert. Door thuiswerken worden andere delen van de stad interessanter.

Rietvelt van Spar City, Uhlenbusch van Coffeecompany en ook Jeffrey Jansen, commercieel directeur van Bakker Bart, een broodjeszaak met 155 vestigingen door het hele land, zien alle drie grote verschillen tussen vestigingen. In het centrum is de situatie het meest penibel. Dat raakt Spar City het hardst: ongeveer twee derde van zijn vestigingen zit in de binnenstad. Bij Coffeecompany is dat twintig procent.

„Van de omzet op Rotterdam Centraal en in de Amsterdamse Damstraat is bijvoorbeeld echt heel weinig over”, zegt Uhlenbusch. Een handjevol winkels met een buurtfunctie draaide tijdens de lockdowns een min of meer normale omzet, vertelt hij. De Coffeecompany zette in op het verkopen van koffiebonen – „dat groeide de laatste maanden enorm” – en de Sparwinkels buiten het centrum hebben hun assortiment aangepast: dat lijkt nu meer op dat van ‘normale’ supermarkten. Bakker Bart ging meer hele broden verkopen.

Voorheen bezorgde Bakker Bart veel op kantoor – belegde broodjes, saucijzenbroodjes en appelflappen. Maar door het thuiswerken nam de omzet van particulieren sterk toe. „We zien dat veel mensen thuis óók een belegd broodje willen, zichzelf verwennen”, zegt Jansen van Bakker Bart. „We bezorgen nu ook ontbijtjes met croissants, sapjes en verschillende soorten beleg thuis. Dat loopt erg goed.”

Business as usual?

Coffeecompany begint in januari een pilot met een mobiele bestelapp, een beetje zoals de app van Starbucks. Bakker Bart ziet mogelijkheden in de cateringsector: „Als veel mensen blijven thuiswerken, wil je een flexibele catering en dat kunnen wij goed.” Ook de Spar City heeft alternatieven, vertelt Rietvelt. Hij ziet mogelijkheden in catering voor bedrijven, voor gewone boodschappen. En, hoe wrang ook, faillissementen in de horeca zijn ook goed voor Spar City: „Als je niet in een café een broodje kunt eten, doe je dat bij ons.”

Grote groei in de to go-markt zit er volgens Niek Timmermans van adviesbureau Van Spronsen niet in: „Door corona zijn zaken als thuiswerken en online winkelen in een stroomversnelling terechtgekomen. En mensen drinken thuis ook steeds meer kwaliteitskoffie. Dat zal voor een deel zo blijven.”

De mannen van de drie ketens geloven in ieder geval dat het koffiemoment buitenshuis terugkomt. „Coffeecompany blijft in de eerste plaats een plek in de stad waar je gaat zitten om te genieten van het leven in de stad. Zo’n plek maakt de stad levendig”, zegt Uhlenbusch. „En daar komt de verkoop van koffiebonen en koffie to go hopelijk bovenop.”