Ervaring uit het verleden is geen garantie voor de toekomst. De pandemie heeft de wereld op z’n kop gezet. Zetten de vaccins de wereld op z’n oude plek terug? Terug naar business as usual? Dat klinkt misschien aanlokkelijk. Maar het zal niet zo zijn. Het virus blijft, maar dankzij vaccins en snelle testen zijn de gevolgen voor de volksgezondheid niet zo verlammend als nu. Maatschappelijke en economische restricties worden versoepeld. Dat geeft de bedrijvigheid en de samenleving lucht.
Toch zal de plotselinge schok van een levensbedreigend virus (en wie weet, volgen er meer) ons nog lang bijblijven. Het is een ontwrichting van het type XXXL. Bedrijfstakken zoals hotels (Airbnb) en toerisme en reizen (Booking.com) hebben daar ervaring mee. Maar deze pandemie woelt de complete economie om. Dat leidt tot destructie én nieuwe doorbraken en inzichten. Hoe? Dat moet zich nog uitkristalliseren. Dus verwacht hier geen blauwdruk, maar wel een aanduiding van de richting.
Het perspectief na de pandemie laat zich duiden aan de hand van drie thema’s. Het eerste is tijd en snelheid. Tijdens een crisis lijkt de tijd sneller te gaan. De snelheid van veranderingen is overweldigend. Omdat we in een snelle wereld leven, wordt die dynamiek alom gevierd als de winst van de pandemie. Maar dan mis je een deel van de impact.
Het tweede thema is snelheid en onderscheid. Wie meegaat in de versnelling onderscheidt zich van achterblijvers, die vasthouden aan hun business as usual. Wie na maart vorig jaar nog een online verkoopkanaal moest bedenken, miste de consumenten die hun geld bleven uitgeven.
Het derde thema is tijd en capaciteit. Er was een tijd vóór corona, een tijd met corona en er komt een tijd na corona. Ondernemers, werknemers, ja, hele organisaties zullen hun werkwijze en structuur opnieuw moeten uitvinden. Neem de overheid. Moet de inkoop van maskers, apparatuur en geneesmiddelen per ziekenhuis, per regio of juist centraal plaatsvinden? Of neem het bedrijfsleven. Moeten onderdelen voor het productieproces van ver blijven komen (goedkoper) of van dichterbij (betrouwbaardere levering). Neem de complete economie. In getroffen sectoren zoals detailhandel, horeca, toerisme en cultuur dreigt een overcapaciteit aan mensen met talent en ervaring. Kunnen zij de groeiende tekorten helpen opvangen in andere sectoren, zoals gezondheidszorg, onderwijs, distributie en digitalisering?
Snelheid prikkelt
Zoveel omschakeling en vernieuwing in zo’n korte tijd – managers en werknemers feliciteerden zichzelf met wat ze de afgelopen maanden opeens konden doen. Alles ging snel. Het virus. De sprong naar thuiswerken voor ‘witte boorden’. Naar internet-handel. Nieuwe bezorgers vinden voor alle pakjes. Het inwerktempo voor nieuwkomers, op de werkvloer en in directiekamers.
Snelheid prikkelt. Oliebedrijven als BP durven opeens hardop te denken over de ‘mooie’ toekomst achter hen. Dat de hoeveelheid olie die ze later dit decennium oppompen gaat dalen. Vanwege de haperende vraag én de omschakeling naar duurzamere energiebronnen.
Maar tegelijkertijd staat de tijd stil, omdat pre-corona routines online gingen, van pensioneringen tot de introductie van nieuwe collega’s. Als het nieuwe eraf is bij Zoom en Teams resulteren verveling, lange dagen en gebrek aan perspectief. Alles gaat traag, lijkt het wel. Weer Rutte op tv. Scholen dicht, kinderen thuis.
Een hoog werktempo én de perceptie van trage dagen gaan trammelant geven. In de gezondheidszorg stijgen de cijfers over ziekteverzuim al maanden onrustbarend. Zal een deel van de werkenden alsnog uitvallen als de opluchting van vaccinatie de opgekropte vermoeidheid ruim baan geeft? Reken maar op onvrede en overbelaste personeelsmanagers omdat straks iedereen vakantiedagen wil opnemen, maar het bedrijf dat niet aankan.
De snelheid van de omschakeling naar internetwinkelen betekent dat de destructie van de verliezers in de winkelstraat razendsnel gaat. Het is in één keer voorbij. Niet voor één winkel in de straat, maar voor hele rijen. Kijk naar de kledingwinkels. In geen enkele maand, ook niet tijdens de opleving in de (na)zomer, kwam hun omzet boven die van 2019 uit, blijkt uit cijfers van het CBS.
Die omzetderving werkt door in lagere huren. Dat werkt door in de waarde van vastgoed. En commercieel vastgoed is het traditionele onderpand voor kredieten. Banken en beleggers zetten zich schrap voor debacles. „De verwachting is dat het aantal faillissementen zal toenemen”, zeggen de financiële toezichthouders onder leiding van Klaas Knot van De Nederlandsche Bank. Zij vrezen ‘klifeffecten’: dat de overheidssteun plots stopt en de economie in het ravijn stort.
Bonus op ongelijkheid?
De ommezwaai naar thuiswerken en de gedwongen verlamming van delen van de economie voeden ‘oude’ tegenstellingen en scheppen nieuwe.
Tegenstelling 1: groeiers versus snoeiers. Supermarkten, thuisbezorgers en technologieleveranciers gedijen in deze crisis. Hun aandelen stegen, hun beleggers werden rijker. Maar profiteren hun mensen ook mee? Of groeit de ongelijkheid? Betaalt Ahold bijvoorbeeld, onder het motto business as usual, zijn topman meer bonus omdat de gestelde doelen dankzij corona zijn overtroffen?
In getroffen bedrijfstakken als horeca en toerisme lijkt snoeien in capaciteit onvermijdelijk. Dat kost duizenden werknemers hun baan, zoals bij KLM.
Dat doet niet alleen ondernemers en werknemers pijn. Horeca en toerisme zijn ook het ‘verdienmodel’ van binnensteden. Het Planbureau voor de Leefomgeving denkt dat de winkelleegstand in binnensteden over een jaar is opgelopen tot 19 procent. Voor zelfstandige winkeliers dreigt het moeras: te weinig klandizie om eruit te komen, te veel hoop om op te geven. Horeca gericht op jongeren heeft nog de beste papieren. Ouderen aarzelen. Wie hen als klant had, moet rekenen op een lagere bezetting.
Tegenstelling 2: witte boorden versus fysieke, plaatsgebonden arbeid. De eersten kunnen vanuit huis werken. Sommigen, zoals data-analisten, kunnen vanwege schaarste en hogere productiviteit hogere beloningen vragen. In sectoren waar werk fysiek en op locatie is, in winkels en fabrieken, blijft de loongroei schraal gezien de oplopende werkloosheid die dit jaar verwacht wordt.
Economische malaise en werkloosheid treffen mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt het hardst. En dat zijn, sorry dat het cynisch klinkt, in elke economische crisis dezelfde. Jongeren zonder ervaring. Ouderen met de verkeerde ervaring. Mensen met een tekort aan sociale- en taalvaardigheden. Zelfstandigen zonder personeel in horeca en cultuur. Een deel van hen vindt weer werk als de economie herstelt, maar flexcontracten maken hun bestaan wankel.
Tegenstelling 3: bezitters van vermogen versus mensen met schulden. Wie een koophuis heeft, voelt zich opnieuw rijker dankzij de huizenbonanza. Ongewoon in crisistijd. Ook de beurzen negeren de crisis. Nederland telt dit jaar 17 procent meer beleggende huishoudens, becijfert onderzoeksbureau Kantar: 1,75 miljoen.
En dan, nieuwe start
Het derde perspectief na corona is de grote omscholing en omschakeling. De overcapaciteit aan ervaring en talent in krimpende sectoren en bedrijven, van horeca en toerisme tot KLM, Booking.com en openbaar vervoer moet zijn weg vinden naar overbelaste sectoren: gezondheidszorg en onderwijs.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64895093-d8dc8a.jpg)
De arbeidsmarkt verkeert nu in limbo. Voorzichtigheid troef. Wat gebeurt er bij een derde (lokale) coronagolf? Past die nieuwe man of vrouw in het team? En andersom: is m’n nieuwe werkgever zo goed als ik online dacht?
Dat gaat frictie geven. Werkgevers houden vast aan flexcontracten. Dat is wel zo praktisch in ongemakkelijke tijden. Maar vakbonden en politici willen juist, metde verkiezingen in maart in zicht, meer vaste banen.
In de industrie heeft het begrip capaciteit een andere dimensie dan personeel. De efficiency en betrouwbaarheid van lange aanvoerlijnen zijn niet zo vanzelfsprekend als een jaar geleden. Dat biedt kansen, zeker als de geopolitieke spanningen blokvorming bespoedigen: China, VS en Fort Europa. Dan kan de huidige productie van leveranciers in China of Taiwan terugkomen naar Europa, al is het niet per se naar Nederland.
Maar bekorting van de aanvoerlijnen biedt wél kansen voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Meer verse streekproducten op het menu thuis.
Het meest urgent is de capaciteit in de zorg. Een blijvend hoog aantal besmettingen zorgt voor blijvend bezette bedden. Dat betekent meer handen en meer apparatuur in de reguliere, planbare zorg. Een deel van de ‘personele overcapaciteit’ elders in de economie moet zijn weg banen naar zorg en onderwijs.
Maar juist deze sectoren slagen er slecht in ‘zij-instromers’ in te passen. Oud-AFM-voorzitter Merel van Vroonhoven, nu leraar-in-opleiding, onderzocht vorig jaar het chronische lerarentekort. Zes maanden later kapittelde ze nogmaals de politici: zien jullie de crisis niet? Haar ervaring laat zien: omscholing en opleiding worden een helse opgave. Trainers, bemiddelaars, uitzendbureaus en personeelsmanagers: hier liggen uw kansen.
De capaciteitsuitbreiding, zoals meer mensen en meer bedden in de zorg, kost geld. Daardoor neemt de macht van de financiers toe, of dat nu de zorgverzekeraars zijn of de rijksoverheid. Dan komt de vraag op tafel: moet de decentraal georganiseerde zorg zo blijven, business as usual. Of komt er meer sturing vanuit Den Haag?
In een crisis klinkt altijd de roep om snelheid en daadkracht. Centralisatie is een manier om dat te regelen. Maar verzet daartegen is juist sterk onder professionals, zoals medici. Intensivist Diederik Gommers vorige week in NRC: „De witte kolom [de artsen] is het niet gewend om orders te krijgen. Om iets uit te voeren dat is opgelegd. We overleggen alles.”
Wie voorbij (de)centralisatie kijkt en de dynamiek van de arbeidsmarkt, ziet dat ontwrichting XXXL iedereen met de neus op de feiten drukt. Zorg dus voor meer incasseringsvermogen. Voor bedrijven: extra voorraden, minder afhankelijkheid van verre leveranciers. Voor werknemers en zelfstandigen: ontwikkel meer vaardigheden, steviger financiële buffers. Voor de samenleving: gezonder leven en herziening van de verhouding tussen individuele vrijheid en collectieve verantwoordelijkheid. De overheid blijft niet iedereen steunen. Business as usual was vóór corona: geen kolossale bedrijvensteun. Dat maakt ondernemers afhankelijk en is peperduur. Dat geldt na corona opnieuw. Bovendien vraagt nóg een ontwrichtende crisis energie en investeringen. De klimaatcrisis.