‘Zonder me van tevoren te waarschuwen wijkt mijn kringspier uit elkaar en ik doe het in mijn broek. Tegenover me spreidt hij zijn benen, grijpt naar zijn kont en roept verbaasd uit dat hij in zijn broek heeft gepoept’. Met deze zinnen opende Connie Palmen I.M., de roman uit 1998, die ze schreef enkele jaren na de dood van haar geliefde, schrijver en journalist Ischa Meijer. Het is een voortreffelijke opening van een liefdesroman omdat er veel in zit: het onbeheersbare, de totale overgave en de dood.
Dat Michiel van Erp in zijn verfilming van de roman – die nu als vierdelige miniserie van maandag tot en met donderdag elke dag op NPO 1 wordt uitgezonden – niet voor deze scène als aftrap koos, is een beetje jammer, maar ook wel weer begrijpelijk. Hij wilde het boek niet slaafs volgen, en het begin op een begraafplaats is een effectief uitgangspunt voor deze liefdesgeschiedenis die om de dood draait. Daarna zien we steeds de schrijver die, in een religieuze aandoende lichtbundel, een openingszin tikt om die weer weg te halen. Het beeld van de worstelende schrijver die haar rouw in woorden vervat, is zo wel heel nadrukkelijk vormgegeven.
Maar wat daarna volgt is een geweldig portret van Ischa Meijer. Ramsey Nasr speelt die overtuigend, Wende Snijders zet Connie Palmen mooi neer. Meijer/Nasr is vol tics door zijn traumatische oorlogsjeugd en het verlangen naar de erkenning er te mogen zijn. Palmen/Snijders is soms iets te observerend, maar vooral heel sterk in haar vermogen extreem lief te hebben. De kunde van het intens liefhebben, dat is wat aan de roman I.M. indertijd al opviel, en dat laat ook de serie zien.
De verfilming is niet alleen geslaagd door het acteerwerk (ook van Hugo Koolschijn die Meijers psychiater Louis Tas vertolkt), maar ook dankzij details waardoor je snel wordt meegetrokken naar de sfeer van de jaren negentig. Het is een tijd waarin niet alleen overal gerookt wordt en waar mensen gesprekken voeren die langer duren dan twee zinnen, maar ook de tijd waarin bijvoorbeeld de VPRO nog hautain was en dat ook kon zijn, en een tijd waarin seksisme in de literatuur nog veel normaler was.
‘Aantrekkelijke debutante’
Palmen kreeg tijdens de boektournee na haar succesdebuut menig denigrerende vraag te verwerken als ‘aantrekkelijke debutante’. Zo toont de serie een voldane man in Assen die tijdens een literaire bijeenkomst als eerste het woord neemt en wil weten of de relaties in De wetten nu waarheid zijn of ‘verdichting’ – maar dat zonder het boek gelezen te hebben, „mijn vrouw is de lezer in huis”. Hoe Palmen als vrouw werd benaderd in de literaire wereld – het was verdacht dat ze een succesboek had geschreven en haar uiterlijk mee had – het is minder van deze tijd, maar niet helemaal verdwenen.
Maar bovenal wordt duidelijk hoe Palmen met haar debuut een weg insloeg die nu niet meer is weg te denken uit de literatuur. In NRC kreeg I.M. indertijd een weinig lovende kritiek omdat Palmen de literaire wetten overtrad door haar vervulling van het bestaan in een publiek te zoeken. Literatuur en narcisme konden niet samengaan, vond de recensie. Dat laatste is natuurlijk onwaar, maar tijdens het kijken van de serie dringt zich de vraag op of een mannelijke succesdebutant op vergelijkbare manier zou zijn benaderd. Nu ja, we weten het antwoord wel.