Als gevolg van de Toeslagenaffaire moet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ontmanteld en worden ondergebracht bij de bestaande gerechtshoven en de Hoge Raad. Dat schrijft voormalig president van de Hoge Raad Geert Corstens samen met emeritus hoogleraar Tom Eijsbouts, oud-senator Pia Lokin-Sassen (CDA) en oud-rechter Nanneke Quik-Schuijt dinsdag in een opiniestuk in NRC. „De nu gebleken wantoestand doet de deur dicht”, schrijft het viertal.
De parlementaire enquêtecommissie (commissie-Van Dam) constateerde in haar rapport over de Toeslagenaffaire dat de rechters van de RvS tekort zijn geschoten in de rechtsbescherming van individuele burgers. Die zijn vanaf 2012 ten onrechte als fraudeur aangemerkt door de overheid en vonden daarin volgens de Kamerleden niet de bescherming van de hoogste bestuursrechter.
Het toeslagenstelsel was ingericht als massabeoordelingsmachine, waar particuliere vergissingen van individuen tot ingrijpende financiële gevolgen konden leiden. De hoogste bestuursrechter stond dat jarenlang toe, tot een uitspraak in 2019 waarin de rechters stelden dat de overheid wel degelijk meer individueel maatwerk had kunnen leveren. Toen waren duizenden ouders echter al de dupe van het systeem – en waren sommigen van hen zelfs in de schulden beland.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data65810884-f2c77e.jpg)
‘Spijkerharde uitvoering’
„De bestuursrechtspraak heeft jarenlang een wezenlijke bijdrage geleverd aan het in stand houden van spijkerharde uitvoering van de regelgeving in de kinderopvangtoeslag”, schreef de commissie-Van Dam over de rol van de Raad van State. Door het „wegredeneren van algemene beginselen van behoorlijk bestuur” zijn individuen slachtoffer geworden van het toeslagensysteem, aldus de commissie.
Instanties die ongelijk krijgen van de rechter, zoals de Belastingdienst ondervond in verschillende rechtszaken, kunnen in hoger beroep terecht bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS. “Dat is een bij de hoogste adviseur van de regering, de Raad van State, ondergebrachte gerechtelijke instantie”, schrijven Corstens en collega-auteurs. „Onderwerp van debat is of het nu wel zo voor de hand ligt bestuursrechtspraak te laten uitoefenen in de nabijheid van die hoogste adviseur waarvan een lid van de regering de formele voorzitter is.” Met dat lid doelen de schrijvers op de Koning die formeel president is van de Raad van State.
Zij zijn daarom voor een „totale afsplitsing van de rechtspraak van de Raad van State”. De rechters moeten worden ondergebracht bij de bestaande gerechtshoven en de Hoge Raad. „Dan is er één hoogste rechter die verantwoordelijk is voor de rechtseenheid en voor een goede toepassing van het recht, die ons allen de vereiste rechtsbescherming geeft.”
De Raad van State reageert volgende week op het rapport over de Toeslagenaffaire en vindt dat de kritiek van de parlementaire ondervragingscommissie „losstaat van het pleidooi van Corstens en mede-auteurs”. „De bestuursrechtspraak in Nederland wordt in het algemeen gewaardeerd vanwege de hoge kwaliteit”, reageert een RvS-woordvoerder. „Er zijn veel voorbeelden te geven waarin burgers in andere grote dossiers juist met succes bij de afdeling bestuursrechtspraak aanklopten, zoals het vraagstuk van de Groningse gaswinning en de stikstofkwestie, waarbij overheidsbeleid beslissend moest worden veranderd.”
Volgens de Raad van State zijn de afgelopen tien jaar tweemaal discussies gevoerd over reorganisaties. „Die kostten veel energie, maar leverden geen resultaat op.” De Raad noemt de huidige samenwerking tussen de afdeling bestuursrechtspraak en de Hoge Raad „zeer vruchtbaar”, met een gezamenlijke commissie rechtseenheid en wederzijdse (kruis)benoemingen. „Wie dat in de waagschaal stelt, heeft aanmerkelijk sterkere bewijsvoering nodig dan Corstens en medeauteurs in dit opiniestuk leveren.”