Het was zomaar een gedachte, toen PostNL concurrent Sandd kocht. In 2019 nog. De liberalisering van de postmarkt was tekentafelpolitiek gebleken. In een krimpende markt met digitale alternatieven werd de concurrentie uitgevochten via de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers. Het liberaal-rechtse kabinet-Rutte III zei ja tegen een ouderwets monopolie. Zoals vroeger de PTT.
Je reinste retropolitiek. Dat zie je steeds meer.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/04/data12352865-20613c.jpg)
Retropolitiek? Dat is de Tweede Kamer die dit jaar per motie vroeg om een ministerie van Volkshuisvesting. Net als vroeger. Vervolgens concludeerde de Kamer dat de verhuurdersheffing de investeringsruimte van woningcorporaties afknijpt. Terwijl er zoveel te investeren is: in nieuwbouw, renovatie, verduurzaming.
De verhuurdersheffing stamt uit 2013 en was een reactie op het wanbeleid bij enkele corporaties tussen 2000 en 2005. De heffing hielp het overheidstekort dempen na de kredietcrisis van 2008 en deed het goed op de tekentafel. Maar ja, in de praktijk... De corporaties investeerden nadien gewoon minder.
Retropolitiek? Dat is ook het toegeven van een mislukking. De Participatiewet deugt niet, zei PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk in november. Die wet kwam uit de koker van Rutte II (VVD/PvdA) en moest meer bijstandsgerechtigden en gehandicapten aan regulier werk helpen. Mislukt. Zoals de sluiting van de sociale werkvoorziening voor nieuwkomers niet werkte. Zoals de overheveling van jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning van Rijk naar gemeenten ook niet bracht wat beloofd was. De tekentafel was geduldig, de praktijk niet. De wet was te veel bezuiniging. Het mensbeeld in de wet te veel geënt op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. De lieve vrede in de coalitie bewaren, was te dwingend.
Retropolitiek? Waar is zij als je ’m nodig hebt? Schrap Lelystad Airport. Compenseer de belanghebbenden. De coronacrisis kost tientallen miljarden euro. Daar kan dit nog wel bij. Veeg de tekentafel leeg. Begin iets anders.
De retropolitiek voor 2021 ligt al klaar: de strengere regels voor uitzendbureaus komen terug. Waarom? Opeens klonk dit jaar alarm over de werk- en leefomstandigheden van Oost-Europese arbeidsmigranten. Ze bleken een bron van coronabesmettingen in slachterijen. Alsof die soms schrijnende omstandigheden nieuw zijn. Tien jaar geleden: Portugese ijzervlechters, aan hun lot overgelaten op een bouwplaats in de Eemsmond. Vijf jaar later: Hongaarse ijzervlechters. Weer later: onderbetaalde arbeidsmigranten in de scheepsbouw.
Er is een simpele remedie tegen malafide uitzendbureaus: vergunningen, zoals vroeger
Arbeidsmigranten werken in Nederland vooral via de 14.000 uitzendbureaus. Dat is wildgroei. Daar zitten goede bij, maar ook malafide. Ondernemers die met de tweede groep werken, zitten ook fout. Iedereen kan sinds 1998 een uitzendbureau beginnen. Simpele remedie tegen beunhazen: een vergunningenstelsel. Zoals vóór de liberalisering. Het kabinet wil alleen extra eisen stellen aan uitzendondernemers.
Een team onder leiding van Emile Roemer deed onderzoek. Het kabinet steunt de aanbevelingen, maar actie ondernemen? Dat komt wel na de verkiezingen. Corona, hè. Men is al zo druk. Het zou andersom moeten: juist omdát de misstand schrijnend en actueel is, kan het kabinet beter nu beginnen.
Retropolitiek komt eerder misdeelde burgers en werknemers met een zwakke (machts)positie tegemoet. Voor politici en ondernemers die de samenleving inclusiever willen maken, zijn er inmiddels genoeg lege tekentafels. Bedenk iets met een grote tent waarin iedereen een plaats kan vinden. Groeiende ongelijkheid ondermijnt op langere termijn het sociaal weefsel van de samenleving.