In de gangen van het Holiday Inn-hotel staan tafels met ontbijt voor de gasten. Bij elk kamernummer staan twee bakjes rijst met kip, daar bovenop in plastic zakjes stukken watermeloen. Flesjes water en bekers koffie to go ernaast.
Het restaurant beneden is dicht, dus verpleegkundige Eka Prativi Wulandari ontbijt al ruim twee maanden elke dag op haar kamer. Avondeten doet ze er meestal ook. Ze deelt kamer 322 met een collega; die zal zo wel terugkomen van haar nachtdienst. Hiervoor zat ze twee maanden in een Mercure-hotel. „Liever dit dan thuis in de stress zitten of ik mijn ouders besmet.” Haar vader heeft suikerziekte en last van zijn hart.
Zo’n 70, 80 procent van de gasten hier in het hotel werkt bij haar in het ziekenhuis, schat Eka Prativi in. Artsen en verpleegkundigen, maar ook schoonmaakpersoneel. Net als zijzelf hebben ze er meestal twee belangrijke redenen voor: angst om familie met het coronavirus te besmetten en een omgeving die negatief reageert op hun aanwezigheid thuis.
Het ministerie van Toerisme betaalt voor de overnachtingen, omdat er toch amper toeristen waren. Op deze manier heeft ook het personeel van de hotels nog werk om handen.
‘Hee, daar heb je die Covid-zuster’
Tijdens hun dienst kletsen ze in het ziekenhuis geregeld over wat hen nu weer is overkomen. De man van een collega is op kantoor ontslagen omdat zíj in het ziekenhuis werkt, vertelt Prativi. Andere collega’s zijn uit hun kamer gezet, omdat de huisbaas en andere huisgenoten bang waren voor besmetting. Zelf is Prativi wel eens uitgescholden door buurtkinderen. „Hee daar heb je die Covid-zuster, ze neemt het virus mee, dat soort dingen. Ik heb er niets van gezegd. Ach, het zijn maar kinderen.”
Maar gefrustreerd voelt ze zich soms zeker wel. Vooral als ze onderweg van hotel naar ziekenhuis mensen op een kluitje ziet zitten, zonder mondkapjes – die zijn in Jakarta verplicht op straat. Op Facebook ziet ze af en toe vervelende opmerkingen langskomen over medisch personeel. „Dat we als verpleegkundigen toch een bonus krijgen voor het extra werk, dus waar hebben we het over? Daar word ik verdrietig van. Ze hebben geen idee.”
In het Persahabatan-ziekenhuis, een algemeen ziekenhuis in het oosten van de stad dat bekend staat om de goede behandeling van longziekten, hijst Prativi zich elke dag in een beschermend pak om coronapatiënten te verplegen. Het ziekenhuis ligt er vol mee. Handen wassen, handschoenen aan, mondkapje vastplakken met tape, nog een mondkapje erover heen, pak aan, beschermende bril, helm. Voor de zekerheid zijn zelfs de deuren en kozijnen van de verpleegkamers, die uitkomen op een gang in de open lucht, afgeplakt met zwarte tape „zodat het virus niet naar buiten kan”.
Bijna 400 medici gestorven
In dit ziekenhuis zijn de voorzieningen voor het personeel gelukkig goed, zegt Eka. Ze krijgen ongeveer elke maand een coronatest en aan beschermende kleding hebben ze geen gebrek. Zo is het niet overal in het land. De Indonesische artsenvereniging IDI waarschuwt geregeld dat medisch personeel nog te vaak zonder goede bescherming moet werken en te lange uren moet maken. Volgens de IDI zijn er inmiddels al bijna vierhonderd artsen, verpleegkundigen en tandartsen aan de gevolgen van Covid-19 overleden.
Daar kan Leonita Triwachyuni over meepraten. Ze is gynaecoloog in opleiding en in maart overleed haar vader, een landelijk bekende hoogleraar en epidemioloog, aan de gevolgen van Covid-19. Twee weken na haar bruiloft belandde hij in het ziekenhuis. „Hij wilde niet meer met ons videobellen, omdat we verdrietig zouden worden van hoe hij eruit zag.”
Eerst was ze daar boos over. Dat veranderde nadat een paar maanden later haar schoonvader, ook arts, aan corona overleed. „Toen ik hem aan de beademing zag liggen, was ik dankbaar dat ik mijn eigen vader niet zo heb hoeven zien.”
Het overlijden van artsen van de oudere generatie heeft op de lange termijn een extra schadelijk effect in Indonesië, omdat het land al relatief weinig artsen heeft. „Hoe meer patiënten je ziet, hoe beter je wordt als arts”, zegt Leonita Triwachyuni. „Zo’n proces duurt jaren. En nu verliezen we onze leraren, onze mentoren, aan Covid-19. Dat is zo verdrietig.” Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie heeft Indonesië maar 4,28 artsen per 10.000 inwoners. Dat is laag, ook vergeleken met andere landen in Zuidoost-Azië.
Als gynaecoloog in opleiding wisselt Triwachyuni geregeld van ziekenhuis en ze vertelt dat sommige ziekenhuizen vinden dat het personeel zelf hun coronatesten maar moet regelen. „Zo’n PCR-test is best duur. Het zou veel schelen als het ziekenhuis dat zou betalen.” Ze kent ook verhalen van artsen en verpleegkundigen die hun toegezegde bonussen voor al hun extra werk pas maanden later kregen uitbetaald, of zelfs nog op hun geld wachten. „Terwijl voor veel artsen uitputting dreigt.”
De vader van Leonita Triwachyuni was een van de eerste tien artsen die overleden aan de gevolgen van Covid-19 in Indonesië. Sindsdien zoekt zij de publiciteit op en dringt ze er in Indonesische media steeds op aan voorzichtig te zijn en coronamaatregelen serieus te nemen.
Het gebrek aan kennis bij de bevolking is groot, zegt ze: „Dat moet de overheid beter kunnen. Met betere voorlichting zullen ook de vooroordelen over medisch personeel afnemen.” Ze vertelt over onzinnige overheidsmaatregelen – zo zijn ambtenaren haar huis eens komen steriliseren: „Ze sprayden overal, tot in ons bed aan toe. Al hádden we corona, dan had zoiets natuurlijk niet geholpen.”
Terug in het hotel na haar dienst ploft verpleegkundige Eka op haar bed. Normaal doucht ze altijd meteen, ook al heeft ze dat in het ziekenhuis al een keer gedaan. Ze videobelt wat met haar man of haar ouders. Met vriendinnen spreekt ze eigenlijk niet af, dat risico vindt ze te groot. „Het lachen met vrienden of familie mis ik het meest. We bespreken wat we hebben meegemaakt en we maken er grappen over, daardoor voelt het lichter.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57258029-3c6137.jpg)