Halverwege de helling van een magnifieke tuin steekt ineens de voorste helft van een torpedoboot tussen de olijfbomen, eiken en cipressen naar voren. De boeg kijkt in winterse verstildheid uit op het Gardameer en de besneeuwde bergtoppen eromheen – als je de zichtlijn doortrekt, richt het schip zich op de Adriatische Zee.
Op een bruggetje over een klaterend beekje staat een tiental zware houwitser-projectielen. Boven kijkt een lieftallige nimf op een fontein uit op een groen kanon. En binnen in de villa bij dit unieke park, het Vittoriale, staat tussen tienduizenden boeken, afgietsels van Griekse beelden, dodenmaskers van Beethoven, Liszt en Napoleon en talloze kunstvoorwerpen ineens een Schwarzlose, een zwarte mitrailleur die het Oostenrijkse leger gebruikte in de Eerste Wereldoorlog.
Welkom in het wonderlijke domein van Gabriele D’Annunzio. Een van de grootste en invloedrijkste Italiaanse dichters en schrijvers. Romanticus en oorlogsheld. Een vrij kleine, kale dandy, fervent nationalist. Verleider en demagoog. Omschreven als de Johannes de Doper van het fascisme, omdat Mussolini zo veel van zijn stijl heeft overgenomen. De liturgie van het fascisme is grotendeels door hem voorgeleefd, al was hij zelf geen fascist. Nog steeds is hij een bron van inspiratie voor rechts-nationalistische leiders in Italië als Giorgia Meloni en Matteo Salvini.
In augustus vertoonde Salvini zich met een zwart mondkapje met de latijnse tekst Memento audere semper – denk eraan altijd te durven. Het is een beroemd motto van D’Annunzio, in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw misschien wel de beroemdste en invloedrijkste Italiaan. Hij had in mei 1915 Italië de oorlog in gepraat, in bijna mystiek-religieuze oproepen om bloed te vergieten voor de nationale glorie. Hij was zelf ook gegaan, wegens zijn leeftijd (52) en faam in een vrije rol.
D’Annunzio maakte naam met een aantal legendarisch geworden huzarenstukjes. Een daarvan was om met snelle motorboten midden in de nacht een haven binnen te gaan waar marineschepen van de Oostenrijks-Habsburgse vijand lagen. De Italianen lieten drie grote flessen achter in de Italiaanse driekleur.
D’Annunzio was een man van woorden die van actie hield, dichter-soldaat. Als navigator vloog hij in 1918 in een tweedekker over de Alpen naar Wenen om daar pamfletten in de Italiaanse driekleur uit te strooien met de oproep om zich over te geven. Hij was toen overigens al twee jaar aan één oog blind, nadat eerder zijn toestel was getroffen door luchtdoelgeschut. Precies een eeuw later herinnerde Meloni hieraan op sociale media in „een hommage aan de patriotten van gisteren en die van vandaag”. Het vliegtuigje van toen hangt aan het plafond in een auditorium van het Vittoriale.
Tweeduizend militairen
D’Annunzio’s belangrijkste wapenfeit is Fiume, het huidige Rijeka in Kroatië. Deze havenstad met zo’n 46.000 inwoners, ruim de helft Italiaans, zou na de Eerste Wereldoorlog bij Italië komen, net als de kuststrook van Dalmatië – de vele Italianen daar zijn een erfenis van de Venetiaanse republiek. Maar op de Vredesconferentie van Parijs veranderde de lijn.
Terwijl de onderhandelingen nog liepen, besloot D’Annunzio tot een mars op Fiume. Met zo’n tweehonderd muitende soldaten ging hij op weg om de stad te bezetten en een voldongen feit te creëren.
Het Italiaanse leger had van de Geallieerden de taak gekregen het gebied te bewaken, maar in plaats van D’Annunzio tegen te houden, deserteerden Italiaanse soldaten om zich bij hem aan te sluiten. In september 1919 nam hij, als aanvoerder van tweeduizend militairen, zonder bloedvergieten het bestuur van de stad over. Langs de kant stonden juichende mensen. Zestien maanden lang zwaaide D’Annunzio er de scepter, totdat bombardementen door de Italiaanse marine daar precies een eeuw geleden, met Kerstmis 1920, een einde aan maakten.
Fiume is wel de kraamkamer van het fascisme genoemd. Zonder D’Annunzio geen Mussolini, is de gedachte. „Mussolini heeft in zijn stijl heel veel overgenomen”, vertelt historicus Giordano Bruno Guerri, directeur van het Vittoriale. De retoriek van ‘heroïsch sterven voor la patria’ en de verwijzing naar het grootse verleden. Zwarte hemden. Strijdliederen als ‘Giovinezza’ en de door D’Annunzio bedachte, aan de oudheid ontleende strijdkreet eja eja alalà. De voorliefde voor parades, politiek als spektakel waarin de emotie het wint van de ratio. Misschien had Salvini dat in zijn achterhoofd toen hij in september aankondigde dat hij zich per parachute zou melden op een verkiezingsbijeenkomst. Uiteindelijk bedacht hij zich.
Retoriek vanaf het balkon
Ook de beroemde toespraken vanaf het balkon heeft Mussolini van D’Annunzio. Die liet in Fiume aan de lopende band al zijn retorische vernuft los op de menigte. Daarbij was er wel een belangrijk verschil tussen de twee, zegt Francesco Filippi, schrijver van twee bestsellers over het fascisme. „D’Annunzio was eigenlijk geen politicus. Besturen verveelt hem, hij wortelt in een negentiende-eeuwse elite. Als hij de menigte op een balkon manipuleert, is dat als in het theater: hij wil mensen meeslepen en betoveren. Mussolini is gestructureerder. Hij is socialist geweest, kent de macht van de massa en weet dat hij die moet zien te beheersen en voor zijn eigen doeleinden gebruiken. Hij wil het volk domineren. Mussolini laat zich ‘duce’ noemen, leider. D’Annunzio wilde liever de ‘Vate’ zijn’’, de ziener, de dichter-profeet. Het zou een mooi thema voor onderzoek zijn om D’Annunzio’s balkontoespraken te vergelijken met de manier waarop Salvini nu sociale media gebruikt. De Amerikaanse historica Anne Applebaum zag in Trumps balkonscene bij zijn groots opgezette terugkeer in het Witte Huis na zijn coronabesmetting en ziekenhuisverblijf ook een echo van Mussolini/ D’Annunzio.
„Mussolini heeft veel gepikt van wat hem effectief leek”, zegt Guerri. „Maar de belangrijkste les was dat de liberale staat uitgedaagd kon worden met geweld en dat je kon winnen. Mussolini heeft dat goed bekeken en heeft zich veel beter voorbereid.”
Filippi voegt daaraan toe: „Wat ze delen is de gedachte dat Übermenschen het volk kunnen leiden.” Want ‘Fiume’ was niet alleen politiek theater en retoriek. Het was ook een poging een utopie te realiseren. „D’Annunzio had niet veel op met democratie, dat is niets voor supermensen. Hij vond dat Fiume een republiek van wijzen moest zijn, een stadstaat naar Grieks model.”
„D’Annunzio hoopte dat Fiume de kiem zou worden van een wereldwijde opstand tegen de gevestigde orde”, zegt Guerri. Alles kon, alles mocht, en over alles mocht gepraat worden, van vrije liefde tot een economie zonder geld. „Uit heel Europa kwamen dichters, avonturiers, anarchisten, revolutionairen, nationalisten, naturisten, intellectuelen, libertijnen, musici, of gewoon mensen die niet in de pas wilden lopen, om deze uitbarsting van energie en rebellie mee te maken. Het was een enorme smeltkroes van mensen en ideeën. In een aantal opzichten was ‘Fiume’ een ‘68’ avant la lettre, met de jeugd die de fantasie aan de macht wil zien.”
Onder de regie van de dichter-soldaat werd het dagelijks leven een opeenvolging van feesten, parades, festivals, theatervoorstellingen – met veel drank en cocaïne ook, en uitspattingen van geweld. Dirigent Toscanini kwam uit Milaan met het orkest van La Scala. Giuseppe Marconi, uitvinder van de radio, hielp ook daar een radiozender op te zetten. ‘Minister van Buitenlandse Zaken’ werd een jonge Belgische dichter die bij kolonies steun zocht voor een bond van onderdrukte volken. Er kwam een soort grondwet die zijn tijd ver vooruit was: algemeen stemrecht, gelijke rechten voor vrouwen, minimumloon, ziektegeld. De rangen in het ‘leger’ werden grotendeels afgeschaft.
Bloedig einde van utopie
Een eeuw later is Fiume voor de een een voorbode van het fascisme, voor de ander van een sociale ordening die in veel landen pas decennia later is gerealiseerd. Toen vorig jaar september in Triëst een standbeeld van D’Annunzio werd onthuld, leidde dat tot felle polemieken, vooral van Kroatische zijde. En in D’Annunzio’s geboortestad Pescara protesteerde de linkse oppositie toen de centrum-rechtse burgemeester dit najaar besloot dat de stad zich in alle officiële stukken presenteert als ‘Stad van Gabriele D’Annunzio’., compleet met een schets van zijn hoofd.
In januari was in Pescara een grote muurschildering van de beroemdste zoon beklad met „D’Annunzio fascist”. Maar historici als Guerri en Filippi herinneren eraan dat D’Annunzio nooit publiekelijk achter het fascisme is gaan staan. „Hij heeft zich buitenspel laten zetten door Mussolini”, zegt Guerri. „Hij had geen echte politieke strategie.”
Mussolini stak ook geen vinger uit toen de Italiaanse regering besloot een einde te maken aan de utopie van D’Annunzio. De dichter-demagoog mocht dan de sympathie hebben van veel Italianen, zijn actie in Fiume was in strijd met de internationale afspraken. In november 1920 had de regering in Rome een akkoord gesloten met wat toen het Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen heette. Fiume moest een Vrijstaat worden, maar D’Annunzio moest daar weg en Rome moest dat regelen.
D’Annunzio misrekende zich. Hij dacht dat Italianen nooit op Italianen zouden schieten, dat was bij zijn opmars naar Fiume ook niet gebeurd. Maar er zat toen een andere regering in Rome, en hij was veel sympathie kwijtgeraakt doordat de stad leed onder toenemende etnische spanningen en de maandenlange omsingeling. De mensen hadden honger.
Het werden bloedige feestdagen. Italiaanse eenheden probeerden op de dag voor Kerst Fiume binnen te vallen, maar dat lukte niet. Op Tweede Kerstdag begonnen drie dagen van beschietingen vanaf Italiaanse marineschepen voor de rede van Fiume. D’Annunzio kon niet anders dan zich overgeven. Eerst mochten de gedeserteerde soldaten die met hem mee waren gegaan, ongehinderd terugkeren. Op 18 januari verliet D’Annunzio als laatste van de niet-oorspronkelijke bewoners de stad, in dezelfde rode Fiat T4 waarmee hij was gekomen. Zijn secretaris ontdekte voor hem de villa aan het Gardameer, die van een Duitse kunsthistoricus was geweest. Moe en teleurgesteld trok hij zich daar terug, weg van de politieke strijd, tussen zijn herinneringen – hij zou er in 1938 sterven, letterlijk en figuurlijk tandenloos. Zijn laatste balkontoespraak tot de inwoners van Fiume eindigde hij zoals hij zo veel redes had afgesloten: „Leve de liefde. Alalà.”