Nikola Jevric (29)
bouwde dankzij de voetbaltraining een band op met Nederlanders
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data65764051-8f3a54.jpg|//images.nrc.nl/jNqjp6VRzyhE59PYfPpuRMXn6So=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data65764051-8f3a54.jpg)
Foto Roger Cremers
Ze maakten de reis in de zomer van 1998. Nikola (nu 29, toen 6) en zijn vader, verstopt onder een deken in een stikhete auto. De airco was kapot. Zijn ouders hadden mensen betaald om hen naar Nederland te brengen. Zijn twee jongere broers en moeder bleven achter in het door de Joegoslavische oorlogen getroffen Montenegro, wachtend tot ook zij zouden kunnen vluchten. Als Nikola over de vlucht vertelt, weet hij de precieze chronologie soms niet meer. Maar dat zijn moeder en zijn broertjes, Marko en Danijel (toen 4 en 2), enkele dagen na hun aankomst in Nederland bij hen kwamen, herinnert hij zich goed.
Vijftien jaar geleden werden Nikola en zijn familie geportretteerd voor het filmproject 26.000 gezichten, korte portretten over uitgeprocedeerde asielzoekers. Veel van hen kregen later alsnog een verblijfsvergunning dankzij een generaal pardon. Nu hebben de makers Nikola, inmiddels 29, weer opgezocht. Hoe is het hem hier vergaan?
Na hun vlucht belandden Nikola en zijn familie in asielzoekerscentrum Spaubeek, waar ze tien jaar lang met vijf op een kamer zouden verblijven. „Er was een stapelbed. Mijn ouders sliepen onderin met mijn broertjes op twee bedden, ik sliep bovenin.” In die kamer, die hij „thuis” noemt, was een keuken en een „kleine tv”. Het was er niet altijd veilig. „Er waren steekpartijen, mishandelingen, mensen hadden niets te verliezen.” Soms werden vrienden teruggestuurd naar het land waaruit ze waren gevlucht. Van de een op de andere dag waren ze weg.
Hij moest wennen aan het Nederlands spreken. Dankzij de voetbaltraining bouwde hij een band op met Nederlanders. „Ik keek hoe zij zich gedroegen. Dat paste ik toe in mijn leven.”
Toen Nikola was uitgeprocedeerd, woonde de familie nog enige tijd in een caravan bij Nederlanders in de achtertuin. „Ik ben hen eeuwig dankbaar, we kregen eten en drinken”, zegt Nikola. Maar in de winter was het er koud en door de stress en de onzekerheid hadden zijn ouders vaak ruzie.
Het leven begon pas echt toen de Tweede Kamer voor het generaal pardon stemde, in 2007. „We kregen een huis. Ik kon mijn leven opbouwen.” Hij maakte zijn school af, kreeg een relatie, ging werken als automonteur, verhuisde, kreeg een Nederlands paspoort. Maar de chaos bleef: ’s nachts had hij soms paniekaanvallen, waardoor hij wakker werd. Hij kreeg „foute vrienden”, raakte even verwikkeld in de drugswereld. Zijn twee dochters werden geboren. Zijn jeugdvriend James (28) én de breuk met zijn vriendin schudden hem wakker: met moeite stapte hij uit die wereld. „Ik zocht focus, dat werd uiteindelijk muziek.”
Samen met James is hij nu eigenaar van de muziekstudio Sob Music in Nijmegen. De twee mannen kennen elkaar inmiddels zo goed dat James de datums verbetert terwijl Nikola aan het vertellen is. In hun studio maken ze de muziek van artiesten in wie ze een talent zien. Nikola gelooft in mensen en wil hen helpen, zegt hij vaak. In zijn studio draait het vooral om rapmuziek, muziek die hem jarenlang door de chaos leidde. „Ik begreep hun verhalen, en als kind hoopte ik dat mensen mij ook zouden begrijpen.”
Ariunsanaa Horloo (29)
zorgde tijdens haar studententijd voor haar kind en had een bijbaan
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data65774176-3fa722.jpg|//images.nrc.nl/CNkfRFDuV1J5SxWp2gg2jRV2dmg=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data65774176-3fa722.jpg)
Foto Roger Cremers
Ze dacht: we krijgen eindelijk een eigen huis, zegt Ariunsanaa Horloo (29) over de dag dat ze hoorde dat ze in Nederland mocht blijven. Het was zomer 2007. Ariunsanaa en haar gezin waren in 2005 ook te zien in het filmproject 26.000 gezichten over uitgeprocedeerde asielzoekers.
Ze denkt aan het moment dat ze samen met haar broer Bayarsogt (31) haar eerste eigen kamer ging schilderen. Drie jaar had ze samen met hem een kleine achterkamer gedeeld op de zolder van een ouder Nederlandse stel – Tineke en Rob – dat het gezin in huis had genomen. Ze waren samen met hun moeder Javuuwho in 1998 in een vrachtwagen vanuit Mongolië gevlucht, hun vader was toen al vermist. In 2002 waren ze uitgeprocedeerd en moesten ze het asielzoekerscentrum in Wageningen verlaten.
Het schilderen van haar kamer is een van haar mooiste herinneringen. Niet alleen vanwege de privacy die ze kreeg, maar ook om de zekerheid dat ze hun toekomst in Nederland konden opbouwen. Ze waren niet meer illegaal. Ariunsanaa – of Sanaa zoals ze genoemd wordt, omdat ze „anders haar naam de hele tijd moet spellen” – volgde toen een vwo-opleiding en studeerde hard. Diezelfde zomer in 2007 ging ze naar een feestje in Rotterdam, waar ze haar vriend ontmoette, de Amsterdammer Cédric (37), de toekomstige vader van hun twee zoontjes.
Ze deed eindexamen, verhuisde van Wageningen naar Amsterdam, en ging naar de modeacademie. Al sinds haar jeugd wilde modeontwerpster worden. Op haar negentiende werd ze zwanger en besloot ze de zwangerschap af te breken. Ze raakte in een depressie, stopte met haar studie. Een jaar had ze nodig om te herstellen.
Cédric werkte als constructieschilder. Ariunsanaa ging werken als barista, maar besefte toch dat ze moeder wilde worden. Na de geboorte van Raoul, ging ze weer studeren. „Ik had iets te bewijzen aan iedereen, dat ik het echt wel kan.” Wat volgde was geen gemiddelde studententijd, ze zorgde voor haar kind, studeerde, had een bijbaan. Het was zwaar, maar ze had een doel. „Raoul gaf me kracht en energie, zonder hem had ik het niet zo goed gedaan.”
Ze ging werken als financial accountant bij Nationale Nederlanden: ze was altijd al goed met cijfers. Deze zomer kocht ze haar eerste appartement. Als je haar vraagt of ze gelukkig is, denkt ze lang na. „Ik ben dankbaar”, zegt ze.
Dankbaar dat haar moeder de moed had met twee jonge kinderen te vluchten. Dankbaar voor haar vriend en hun twee zonen, en haar hechte vriendinnengroep van de middelbare school. Dankbaar dat Tineke en Rob hen in huis hadden genomen.
Tineke en Rob, door Sanaa oma en opa genoemd, luisteren aandachtig en vullen aan waar nodig. Hun huis is gevuld met herinneringen. Op de kast staan foto’s van Sanaa, haar kinderen en van Bayarsogt, naast hun eigen kinderen. Ariunsanaa: „Gelukkig zijn bestaat uit momenten.”
Correctie (28 december 2020): In een eerdere versie van dit artikel stond dat Montenegro door burgeroorlog verwoest was. Dat is hierboven aangepast.