Handelsdeals zijn taaie kost en de gevolgen begrijpen van het kersverse principeakkoord tussen de Europese Commissie en de Britse regering kost tijd. Denk alleen al aan alle juridisch complexe zinnen met kruisverwijzingen tussen verdragsartikelen. Toch zijn er twee waarheden al vast te stellen, terwijl de mist van de onderhandelingen langzaam zal optrekken.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64070338-98e941.jpg)
Ten eerste: het akkoord formaliseert een snoeiharde Brexit. Het Verenigd Koninkrijk komt buiten de Europese interne markt en de douaneunie te staan, en verlaat een keur aan EU-samenwerkingsverbanden. Ten tweede: de Britten en de EU zullen ook in de toekomst veroordeeld zijn tot nog meer gesprekken – hun economische en geopolitieke belangen zijn nauw met elkaar verweven. Daarom zijn de details uit deze afspraken belangrijk, hoe basaal het akkoord ook is.
Drie jaar geleden wapperde de Europese hoofdonderhandelaar Michel Barnier met een flowchart in de vorm van een trap. Helemaal bovenaan plaatste hij de meest hechte vorm van toekomstige samenwerking. Het VK kon een soort Noorwegen worden: volledig lid van de Europese interne markt. Maar dan moesten de Britten ook de grondbeginselen van Europese integratie (vrij verkeer, rechtsmacht EU-Hof) aanvaarden. Dat was onbespreekbaar voor de Brexiteers die sinds het referendum in 2016 de Britse politiek domineren.
De laagste trede
Het andere uiteinde was een standaard handelsverdrag: meer gekoesterde soevereiniteit voor het VK, met als gevolg grotere economische en politieke afstand. Na drie jaar intensieve en verbeten gesprekken zijn de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk op de laagste traptrede beland. Vergeleken met wat ze hadden, brengen de EU en het VK hun samenwerking terug tot een skelet.
/s3/static.nrc.nl/liveblog/files/2020/12/web-2412buibrexit-1.jpg)
Dat dat het hoogst haalbare bleek, zegt vooral veel over de staat van de Britse politiek. Zowel de Conservatieven van Boris Johnson als het Labour van oppositieleider Keir Starmer willen af van de Europese klopgeest die hun partijen al jaren achternazit.
In de komende weken moet het Britse parlement stemmen over een wetsvoorstel dat het principeakkoord uitvoert en daarmee impliciet goedkeurt. Er zal zeker kritisch gelezen worden. De Brexit-hardliners bij de Tories hebben al laten weten een groep juridisch onderlegde fractiegenoten de deal te laten uitpluizen. En ook Labour zegt zorgvuldig te zullen lezen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data65714111-221de0.jpg)
Toch is de kans nihil dat het Britse parlement de begeleidende wetgeving voor de deal afschiet. Niet alleen wil niemand terug naar de parlementaire impasses van 2018 en 2019, de pandemie verdringt de Brexit van Centre Court. Snel vaccineren, de bevolking beschermen, economische gaten dichten en snel wederopbouwen: dat zijn de dominante thema’s. Hoe sneller dit akkoord is afgerond, hoe beter.
Het gros van het Lagerhuis zal opgelucht ademhalen. Opgelucht omdat een No Deal die nog meer economische schade berokkent, vermeden is. Opgelucht omdat er, 4,5 jaar na de shock van de referendumuitslag, ogenschijnlijk een einde komt aan die slepende en slopende discussie.
Opluchting verhult veel
Opluchting is er ook aan de andere kant van het Kanaal, waar de gevolgen van een No Deal weliswaar kleiner, maar nog altijd fors zouden zijn. Maar vooral omdat de politieke schade van zo’n ruwe breuk met de buurstaat gigantisch zou zijn – in een sowieso al buitengewoon onzekere tijd. Londen en Brussel kunnen elkaar nu op z’n minst een virtuele hand schudden en trots spreken over een geslaagd akkoord waar beide partijen van profiteren.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data65714078-18302a.jpg)
Maar die opluchting kan het wantrouwen en de pijnlijke animositeit die de afgelopen maanden zichtbaar werden niet wegnemen. Waar onderhandelingen partijen normaal gesproken dichterbij elkaar moeten brengen, gebeurde het tegenovergestelde.
Het vertrouwen dat nodig is voor het maken van afspraken slonk alleen maar, onder meer vanwege een controversieel wetsvoorstel waarmee het VK eerdere afspraken met de EU zou schenden. Op het moment dat ze in Brussel dachten alles wel te hebben meegemaakt, kwam Londen met een nieuw affront, gericht tegen het uittredingsakkoord dat nog geen jaar oud was. Was Brexit voor overtuigde Europeanen al een hard ontwaken, dan waren de onstuimige onderhandelingen van het afgelopen jaar een koude douche om het af te maken.
Daarmee waren ze voor de EU ook een test, voor haar ambitie soevereiner en fermer op te treden op het wereldtoneel. Het ‘gelijke speelveld’ dat een mantra werd in de Brexit-onderhandelingen, klinkt ook voortdurend bij het herijken van de relatie met China of de Verenigde Staten. In de EU groeide de afgelopen jaren weerstand tegen ‘oneerlijke’ en te liberale handelsverdragen. De gedachte dat vrijhandel alleen samen kan gaan met strenge en snel afdwingbare afspraken over eerlijke concurrentie wordt steeds breder gedeeld. Het lukte de EU nu zulke afspraken te maken met het VK – een relatief kleine partij, die ook nog eens dezelfde startpositie heeft wat betreft regelgeving. Of dat ook bij ‘grotere’ handelsverdragen lukt is veel minder zeker.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web2412zat-borisfi.jpg)
Een flinke opsteker kan zijn dat de Unie er, net als in de onderhandelingen over het Britse uittreden, weer in slaagde de rijen goeddeels gesloten te houden. 2020 werd een jaar waarin de EU over van alles kibbelde, van coronamaatregelen tot herstelfonds en de rechtsstaat, maar in de Brexit-onderhandelingen voerde ze één lijn. Tijdens topontmoetingen of videoconferenties van de regeringsleiders stond de verhouding met het VK het afgelopen jaar niet of nauwelijks op de agenda.
Tegelijk werd de EU zeker in de laatste weken wel tot het uiterste getart, door onderhandelingen die zo lang voortduurden dat de fatsoenlijke ratificatie waar Brussel zo aan hecht inmiddels onmogelijk is geworden. Het betekent dat de afspraken waarschijnlijk ‘voorlopig toegepast’ gaan worden, een geitenpaadje dat voor flinke spanningen met het Europees Parlement gaat zorgen.
Onderhandelingen gaan door
Wie de afgelopen jaren de Brexit intensief volgde werd cynisch van het woord deadline. Er waren er tientallen en steeds bleken ze boterzacht. Zelfs 1 januari, de deadline voor het verstrijken van de overgangsperiode na de Brexit, was geen echte deadline. Ook na een No Deal over handel zou er op enig moment verder onderhandeld worden.
Dat betekent ook dat het idee dat een handelsakkoord het einde van de gesprekken vormt, niet klopt. Het akkoord mag vuistdik zijn, dat betekent allerminst dat alles al is uitgewerkt. De onderhandelingen op detailniveau hebben er toe geleid dat er allerlei ingewikkelde constructies moeten worden opgetuigd waarmee de twee partijen elkaar aan gemaakte afspraken kunnen houden. Als jaloerse exen zullen ze elkaar argwanend blijven volgen en zodra de verschillen in regelgeving te groot worden aan de bel trekken.
Daarnaast hebben de EU en het VK een wederzijdse verantwoordelijkheid voor de grens op het Ierse eiland. Daar komt nog bij dat voor het gevoelige visserij-dossier nu eerst nog een ruime transitieperiode is afgesproken en daarna op regelmatige basis onderhandeld zal moeten worden over nieuwe afspraken. En dan is er nog de dwang van onvoorziene gebeurtenissen (events, dear boy, events, zei de Britse premier Harold Macmillan over wat hem politiek het meest bevreesde). Kortom, er is genoeg dat de EU en het VK dwingt tot meer, nieuwe en andere afspraken.
De Britten kunnen er altijd voor kiezen stapjes te zetten om hoger op de Europese trap te komen. Dat zal in eerste instantie niet snel gebeuren. De harde vorm van uittreden die nu plaatsvindt is precies wat Boris Johnson beloofde en waar de oer-Brexiteers voor vochten. Dit is vanaf nu de fabrieksinstelling van de Britse politiek.
Maar die instellingen kunnen gewijzigd worden. Labour kan de verkiezingen winnen met een meer pro-Europese agenda. Economische omstandigheden kunnen het denkraam van de politiek doen opschuiven. Juist daarom is het huidige skelet-akkoord belangrijk. Het onderhandelen houdt toch nooit op. De relatie tussen de EU en het VK is nooit echt af. Afspraken maken is een betere basis dan ruzie.