Claudia Kloppenborg

Foto Merlijn Doomernik

Interview

Claudia krijgt nog een ton van de Belastingdienst: ‘Ik wil niet nog eens een deurwaarder op de stoep’

De verhalen van 2020 Claudia Kloppenbörg is een van de vele slachtoffers van de affaire rond de kinderopvangtoeslag. Dit jaar deed ze er alles aan om haar geld terug te krijgen. „Ik dacht: ik ga niet weg voor ik de premier gesproken heb.”

‘Hoi. Ik ben ook een gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslag.” Met een kort, vijfregelig berichtje probeert Claudia Kloppenbörg uit Gouda op woensdag 26 februari via netwerksite LinkedIn in contact te komen met de nieuwe staatssecretaris van Financiën, Alexandra van Huffelen. Die is dan net vier weken in functie, als een van de twee opvolgers van de in december 2019 opgestapte Menno Snel. Van Huffelen (D66) is speciaal belast met de afwikkeling van de Toeslagenaffaire.

Claudia Kloppenbörg, alleenstaande moeder van twee kinderen, vervolgt haar bericht: „Wij hebben zoveel geleden. […] Ik word nog steeds aan het lijntje gehouden. Graag kom ik in contact met u.”

Van Huffelen heeft het LinkedIn-bericht gelezen. De volgende ochtend wordt Claudia gebeld door het secretariaat van het ministerie van Financiën. Wanneer zou de staatssecretaris bij haar thuis in Gouda kunnen langskomen?

Vijf dagen later, om kwart over zeven ’s avonds, zit de staatssecretaris aan de kleine keukentafel in nieuwbouwwijk Goverwelle. Ze wil geen koffie, alleen een glaasje water.

Claudia Kloppenbörg is een van de 22.000 gedupeerde ouders in wat de kinderopvangtoeslagaffaire is gaan heten. Een affaire die is uitgegroeid tot het grootste financieel-bestuurlijke drama in jaren. Een schandaal dat is ontstaan uit een combinatie van majeur overheidsfalen, hardvochtige wetgeving en het meedogenloos achtervolgen van kwetsbare burgers.

De Belastingdienst blijkt jarenlang duizenden gezinnen op onterechte gronden van gesjoemel met hun kinderopvangtoeslag te hebben beschuldigd. Vanaf 2007 – het complexe toeslagenstelsel bestond nog maar een paar jaar – heeft de fiscus stelselmatig op grote schaal kinderopvangtoeslag stopgezet en teruggevorderd. Vooral gezinnen met een laag inkomen werden financieel volkomen klem gezet.

De affaire bereikte politiek en media naar aanleiding van een fraudeonderzoek in 2014 bij een gastouderbureau in Eindhoven. De Nationale Ombudsman publiceerde in augustus 2017 een vernietigend rapport over deze kwestie. Het zou nog ruim twee jaar duren voordat het kabinet tot het inzicht kwam dat er iets gruwelijk was misgegaan. Eind vorig jaar kreeg een groep van ruim driehonderd ouders excuses aangeboden, en een eerste compensatie.

Dit kalenderjaar, had minister Wopke Hoekstra van Financiën in januari beloofd, zouden ook alle andere gedupeerden financiële genoegdoening krijgen. Er bleken steeds meer gedupeerden te zijn; niet alleen in Eindhoven, en niet alleen uit 2014. Begin december dit jaar waren 22.000 gevallen van gedupeerde ouders bekend. Van Huffelen wist er een ruim budget voor los te peuteren, een half miljard euro, maar er waren medio december pas 862 herstelbetalingen gedaan.

NRC volgde de hersteloperatie aan de hand van de 50-jarige Claudia Kloppenbörg, die al sinds 2011 in de clinch ligt met de fiscus. In dat jaar werd ook zij van fraude beschuldigd, en moest ze ineens over een langere periode alle kinderopvangtoeslag terugbetalen die ze voor haar kinderen Jeffrey en Romy had aangevraagd. Het ging om ruim 38.000 euro. Dat geld had ze nooit zelf ontvangen, het was steeds rechtstreeks aan de opvangbureaus betaald.

Gevoegd bij de schadeformule die de commissie-Donner vorig jaar definieerde, heeft Claudia met haar advocaat een claim bij de Belastingdienst ingediend van ruim een ton.

Maandag 20 januari 2020

Even na zes uur ’s avonds verzamelen zich ruim driehonderd ouders in evenementencentrum De Broodfabriek in Rijswijk. Sommigen zijn alleen, sommigen hebben een adviseur bij zich. Ze zetten zich aan een van de 25 ronde witte tafels die in de grote congreszaal staan opgesteld. Er is koffie, er is water, er zijn broodjes.

Tien, twaalf ouders per tafel, allemaal op enige manier in het verleden door de Belastingdienst gedupeerd rondom hun kinderopvangtoeslag. De een moest duizenden euro’s binnen twee weken terugbetalen omdat – vaak op aanraden van het kinderdagverblijf – de eigen bijdrage van een paar honderd euro niet volledig was voldaan. De ander werd als fraudeur aangemerkt en aangepákt, omdat een gastouderbureau had gerommeld met het centraal incasseren van kinderopvangtoeslag.

De verhalen die in de weken en maanden ervoor al vaak in de media zijn uitgeschreven en die ook al in de Tweede Kamer zijn besproken, kunnen zij deze avond in Rijswijk nog eens kwijt. Aan een bijzonder gehoor: minister-president Mark Rutte en minister van Financiën Wopke Hoekstra. De laatste is tijdelijk verantwoordelijk voor het Toeslagendossier, sinds staatssecretaris Menno Snel kort voor het kerstreces is opgestapt.

En dus schuiven premier en minister afwisselend aan bij de 25 ronde tafels in Rijswijk. Het duurt eindeloos. Door de zaal klinkt af en toe zacht gesnik.

Ook Claudia heeft een uitnodiging voor Rijswijk gekregen. Ze wilde per se gaan, om Rutte aan z’n jasje te trekken. Het was een hoopvolle avond, vertelt ze naderhand.

„Eerst zat de minister bij mij aan tafel. Dat was heel fijn. Hij sprak mij en de andere ouders persoonlijk aan. En was heel netjes en begripvol. Ik vertelde hem dat mijn zaak al in 2013 is herzien. Dat de Belastingdienst toen heeft erkend dat ze mij onterecht als fraudeur hadden behandeld en dat ze al die bedragen die ze met terugwerkende kracht vanaf 2007 hadden afgepakt zouden terugbetalen. Het ging om meer dan 30.000 euro, hè.

„Ook zei ik tegen Hoekstra dat ik sindsdien nog nooit een cent heb gezien. Er bleef intussen maar gekort worden op mijn andere toeslagen, voor de huur, de zorgverzekering en het kindgebonden budget. En er kwamen deurwaarders langs. Er werd beslag gelegd. De minister knikte vol begrip, en zei tegen mij: ‘Dit probleem is zo opgelost. Jij wordt gewoon uitbetaald.’ Dat was geweldig, natuurlijk. Maar ik was nog niet klaar. Ik wilde Rutte óók spreken. Na wat Hoekstra tegen mij had gezegd, wilde ik dat ook van Rutte horen. Ik wilde dubbele bevestiging.

Ik zei: meneer Rutte, ik wil u ook nog even spreken, ik zit al vanaf zes uur te wachten

„Alleen: Rutte kwam maar niet naar mijn tafeltje. Het was half elf, er gingen al mensen naar huis. Ik dacht: ik ga niet weg voor ik de premier gesproken heb. Dan slaap ik maar wat minder. Dus ben ik op een gegeven moment gewoon tussen een groepje gaan staan dat met hem aan het praten was. Ik kroop vooraan en zei: ik wil u ook nog even spreken, ik zit al vanaf zes uur te wachten. ‘Zo’, zei hij, ‘je durft wel.’ Ja, zei ik, en ik wil u graag zeggen dat ik vind dat de Belastingdienst zich gewoon aan de afspraken moet houden. Ik ben er na zeven jaar wel een beetje klaar mee.

„Hij stapte op me af, gaf me een hand en bood z’n diepste excuses aan. Hij zei: ‘Ik vind het zo erg dat het zo is gelopen. Ik hoop dat de uitbetaling nu snel komt. Ik wens u heel veel sterkte.’ Dat zei-ie. Dat was zó fijn. Ik ging helemaal blij naar huis.”

Dinsdag 3 maart 2020

’s Avonds, even voor half negen. Een stralende Claudia Kloppenbörg doet de deur van haar rijtjeshuis open. Ze is euforisch. „Ik ga m’n geld krijgen! Ze zijn hier net weggereden. Wat zal ik lekker slapen vanavond.” Dansend gaat Claudia voor door het huis. Muziek van Vicky Leandros schalt door de woonkamer.

‘Ze’, dat zijn staatssecretaris Alexandra van Huffelen en een medewerker van het crisisteam dat Financiën voor de hersteloperatie heeft opgericht. Van Huffelen, zegt Claudia enthousiast, „is een hele lieve, nette vrouw. Heel deftig gekleed ook. Zoals een prinses. Ik zou dat zelf nooit aantrekken.” De aangeschoven ambtenaar werd door de staatssecretaris geïntroduceerd als Claudia’s nieuwe „persoonlijk zaakbehandelaar” bij de Belastingdienst.

Het berichtje dat Claudia vijf dagen eerder via LinkedIn aan de staatssecretaris heeft gestuurd, heeft dus effect gehad. Van Huffelen is inderdaad bereid geweest om contact te leggen en haar verhaal aan te horen. Ze heeft vervolgens ook gezegd dat ze haar zaak snel tot een goed einde wil brengen.

Claudia: „Ze zei letterlijk tegen mij: ‘Ik vind het heel erg wat u is overkomen en wil bij dezen mijn excuses aanbieden voor alle schade die u heeft geleden. We gaan zo snel mogelijk een oplossing voor u zoeken. U zult echt snel bericht krijgen.’ En toen zei ze tegen haar medewerker: ‘Wil je dat even noteren?’ Ik heb m’n beste vriendin al gebeld. Als het voorschot er is, ga ik een feestje geven. En we gaan eten bij de Griek. Dat sowieso. Ook moeten de muggengordijntjes op mijn slaapkamer nodig vervangen worden. Die kosten 70 euro. Bij het afscheid zei Van Huffelen nog: ‘Ik hoop dat ik u een goed gevoel heb gegeven.’ Ik zei terug: ‘Dát hebt u pas gedaan als het geld op m’n rekening staat.’ Dus ja, eerst zien, dan geloven. Maar ik ben nu wel vol goede moed.”

Claudia Kloppenborg Foto Merlijn Doomernik

Voorjaar en zomer

Met mondelinge toezeggingen op zak van drie bewindspersonen uit het kabinet is Claudia vol vertrouwen dat haar ruzie met de Belastingdienst nu snel zal worden opgelost.

Haar advocaat Lionel Lalji uit Amsterdam, die ze eind januari via Google had gevonden, had bij de ontmoeting met de staatssecretaris op 3 maart zijn eerdere sommatie tot het betalen van een voorschot nog maar eens geformaliseerd, en persoonlijk aan Van Huffelen overhandigd.

„Ik verzoek u cliënte een voorschot onder algemene titel ad. 50.000 euro toe te kennen. In verband met urgentie verzoek ik u terstond een toezegging te doen dat dit bedrag uiterlijk binnen 8 dagen zal worden betaald.”

Het bleef lange tijd stil vanuit de Belastingdienst. Hoe vaak Claudia ook naar haar saldo keek, haar bankrekening bleef leeg. „Het enige wat er begin maart door de Belastingdienst gestort was, was 16 euro als reiskostenvergoeding voor die avond in Rijswijk. Heel fijn, maar dat was dus ook al zes weken later dan ze hadden toegezegd.”

Weken-, maandenlang wordt ze heen en weer geslingerd tussen hoopvolle signalen en harde afwijzingen.

Advocaat Lalji zoekt geregeld contact met Claudia’s contactpersoon bij de Belastingdienst. De correspondentie ontaardt in een alsmaar scherpere juridische discussie. Uit een mail van 14 mei van de belastingambtenaar aan Lalji blijkt dat de toezeggingen van de premier, de minister en de staatssecretaris niet zo hard zijn als Kloppenbörg ze had begrepen.

„Ik kan op dit moment […] nog niet beoordelen in hoeverre uw cliënte aanspraak kan maken op herstel”, schrijft hij. Hij verwijst naar aanpassing van wet- en regelgeving die noodzakelijk is om een brede compensatieregeling voor getroffen ouders mogelijk te maken. De Tweede Kamer voert daar al weken overleg over met de staatssecretaris. Het blijkt juridisch gezien inderdaad bijzonder lastig om de belofte van de staatssecretaris in maart gestand te doen, om álle slachtoffers van de kinderopvangtoeslagaffaire snel en ruimhartig te compenseren.

De advocaat van Claudia reageert getergd. „De door u aangevoerde argumenten snijden geen hout om cliënte een voorschot te onthouden.” Hij dreigt met strafrechtelijke aangifte tegen de Belastingdienst, „indien u zich halsstarrig blijft opstellen”.

Claudia wordt er gek van. „Het schiet maar niet op”, laat ze op 20 mei via WhatsApp weten. „De advocaat gaat maar weer een harde brief sturen.”

Precies twee weken later is de stemming weer volledig omgeslagen. Een nieuw appje op woensdag 3 juni, even over half elf in de ochtend. „Ik heb net goed bericht gekregen. Die man van de Belastingdienst heeft naar m’n advocaat gebeld en gezegd dat ik uiterlijk in juli word betaald! Eerst een voorschot van waar ik sowieso recht op heb. Daarna gaat m’n advocaat door voor het smartengeld.”

Lees ook Iedereen vindt het erg. Maar wie is er nu schuldig?

Helemaal gerust is ze er nog niet op. Deze toezegging staat nog niet zwart-op-wit. „Ik geloof het pas als het op de bank staat.”

Aan het begin van de zomer is Claudia aangenomen op de juridische afdeling van een andere grote (en eveneens vaak haperende) uitvoeringsorganisatie van het rijk, het UWV. „Ik hou me onder meer bezig met belastingzaken voor mensen met een uitkering. Dat is toch wel typisch, hè?” Haar baan bij een verzekeringsmaatschappij had ze eerder dit jaar verloren. Ze leeft al enkele maanden van een uitkering. Voor boodschappen was ze tijdelijk aangewezen op de Goudse voedselbank.

De door de advocaat gevraagde bevestiging voor een eerste betaling komt niet. Sterker: de volgende mail van haar contactpersoon bij de Belastingdienst, op 30 juni, bevat opnieuw een bittere teleurstelling. Hij legt uit dat de staatssecretaris begin maart aan de keukentafel in Gouda weliswaar een toezegging heeft gedaan, maar dat dat slechts over de „voortvarendheid van de behandelingen” ging en niet over „de uitkomst” ervan. Hij vervolgt zijn brief in archaïsch juridisch jargon: „Geen vertrouwen te dezen aanzien kan mitsdien verondersteld op enig moment bij uw cliënte te zijn gewekt.”

Claudia vervalt in nieuwe wanhoop. Ze hoopt dat haar advocaat nu eindelijk eens doorbijt en zijn herhaalde dreigementen met procederen waarmaakt. „Ik bel hem om de twee weken met de vraag: is er al nieuws? En ja, hij wordt wel een beetje gek van mij. Maar ik blijf net zo lang zeuren tot ik word uitbetaald.”

Als het voorschot er is, ga ik een feestje geven. En we gaan eten bij de Griek

Eind juli en half september komen er berichten in de media dat de Belastingdienst is begonnen met compensatiebetalingen aan gedupeerden. Maar vooral ook dat de hersteloperatie hapert. Staatssecretaris Van Huffelen moet erkennen dat „we lang niet alle problemen dit jaar kunnen oplossen”.

Claudia Kloppenbörg volgt het nieuws op de voet. Ze kijkt ’s avonds laat na haar werkdag debatten in de Tweede Kamer terug. Ze hoopt er iets op te pikken dat ook háár zaak in beweging zet. Dat gebeurt niet.

Eind juli is ze vijftig geworden, maar ze heeft dat niet uitbundig kunnen vieren. Ze heeft nog altijd geen cent ontvangen.

Woensdag 28 oktober 2020

En dan, na maanden zonder hoopgevende berichten, komt er ineens schot in de zaak. Op vrijdag 23 oktober krijgt Claudia een telefoontje van haar advocaat. Er komt een voorschot aan, zegt hij. „Nu echt!” De Belastingdienst had bij hem geïnformeerd hoeveel ze nodig heeft om de rest van het jaar door te komen. De advocaat adviseert haar om niet aan het aanvankelijk gevraagde bedrag van 50.000 euro vast te houden. Hij vreest dat de Belastingdienst dat voor nu te hoog vindt.

Claudia heeft geen idee wat ze moet zeggen. Ze noemt maar een bedrag dat aanzienlijk lager is. „Niet al te hoog, maar in ieder geval iets”, appt ze.

Vijf dagen later, op woensdag 28 oktober, even over twee uur in de middag, checkt ze maar weer eens haar rekening bij ABN Amro. Ze schrikt. Er staat ineens een paar duizend euro op, zojuist overgeboekt door de Belastingdienst. Ze schiet vol – van geluk en van blijdschap. „Vanochtend stond er nog min 6 euro”, zegt ze een half uurtje later aan de telefoon.

Ze wil het precieze bedrag liever niet noemen. „Dan komen er vast allemaal enge types op me af.” Binnen drie dagen heeft ze al een fors deel van het bedrag moeten gebruiken om openstaande rekeningen te betalen en enkele schulden af te lossen die ze door alle ellende met de Belastingdienst heeft moeten aangaan. „Ik wil niet nog eens een deurwaarder op de stoep.”

Met een eerste bedrag op haar rekening is het jarenlange conflict over onterecht teruggevorderde kinderopvangtoeslag, voor Claudia Kloppenbörg nog lang niet voorbij. Haar totale vordering, inclusief schadevergoeding, smartengeld en vergoeding van onvoorziene kosten, ligt inmiddels op ruim 110.000 euro. „Hoe langer het gaat duren, hoe hoger mijn claim.”

Ik hoop niet dat ik nu weer onderop de stapel kom te liggen

Begin november stuurt de hoogste ambtenaar van de Belastingdienst, directeur-generaal Ditte Hak, persoonlijk een toelichting op de eerste betaling. Het gaat om een eerste „tegemoetkoming”, schrijft ze in een brief aan Claudia, omdat „u hebt aangegeven acute geldnood te hebben”. En ter geruststelling: „Dit hoeft u nooit meer terug te betalen.”

De topambtenaar komt ook met slecht nieuws: de Belastingdienst heeft meer tijd nodig om „uw situatie” te beoordelen. Nog geen zicht dus op een definitieve compensatieregeling.

Op 20 november volgt een nieuwe domper. Ze krijgt een vette rekening van haar advocaat voor de werkzaamheden die hij dit jaar voor haar heeft verricht: 6.579,38 euro. Afgesproken was dat de Belastingdienst de juridische kosten voor alle getroffen ouders zou vergoeden, precies zoals de commissie-Donner had geadviseerd. Dat gebeurt vooralsnog niet. Claudia is bang dat ze nu toch zelf voor de advocaatkosten moet opdraaien. En dat geld hééft ze niet.

Half december weet Claudia Kloppenbörg niet of ze nu blij moet zijn, en opgelucht, of nog altijd bezorgd. „Ik hoop niet dat ik na het voorschot weer onderop de stapel kom te liggen. Er zijn wel 22.000 gevallen, hè?” Met die eerste paar duizend euro kan ze wel even vooruit, als ze die factuur van de advocaat tenminste niet zelf hoeft te voldoen. „Voor de feestmaand kan ik weer eens cadeautjes voor de kinderen kopen, en een kerstboom.”

Ze besluit met een verzuchting. „Geld maakt niet gelukkig, zeggen ze.” Dan een big smile. „Dat is dus bullshit.”

Beluister ook de NRC-podcast met Claudia Kloppenbörg: Hoe de Toeslagenaffaire Claudia in de afgrond stortte