De ombudspolitiek van Groep de Mos: ‘Hoppa, voor u geregeld’

Gemeentepolitiek Richard de Mos wil met ombudspolitiek de Tweede Kamer in. Wat bereikte hij hier tot nu toe mee in de stad Den Haag?

Richard de Mos in de Haagse Raad. Foto Peter Hilz/ANP
Richard de Mos in de Haagse Raad. Foto Peter Hilz/ANP

Vragen. Heel veel schriftelijke vragen.

„Is het Haagse college bekend dat in de wijk Morgenstond de invalideparkeerplaats in een bocht is geplaatst? Als reden wordt gegeven dat de vuilnisman de bocht niet meer kan maken. Klopt deze beredenering? De auto reed altijd achteruit. Kan het college verklaren waarom de auto dit nu niet meer kan doen?”

En: „Is het college ook bekend met een bericht van RTL Nieuws over wapenbezit op scholen? Wat doet het – na herhaaldelijke oproepen en voorstellen om actie te ondernemen – concreet om het toenemende wapenbezit aan te pakken? Wanneer voegt het college de daad bij het woord?”

„Hoe kijkt het Haagse college van burgemeester en wethouders eigenlijk naar de groei van de snelst groeiende studentenstad? Kunnen oude kantoor- en winkelpanden worden omgeturnd tot studentenwoningen? Graag een gedetailleerd overzicht.”

Op het stadhuis wordt verzucht: daar is Hart voor Den Haag/Groep de Mos weer. Kampioen schriftelijke vragen stellen. Dit jaar stelde de fractie er tot eind november 267 (van de 638 die alle vijftien fracties samen stelden). En het zijn geen afzonderlijke vragen maar setjes van zes, of tien, of soms nog méér vragen. Iedere dag komt er wel een nieuw setje binnen van de lokale partij.

Dat is ombudspolitiek, zegt fractievoorzitter Richard de Mos. Een politiek die „problemen bij de hoorns pakt en met kordate plannen oplost”. Door vragen „gaan ambtenaren lopen”. Hij zegt: „Als het ook nog eens een groot artikel wordt in de lokale media, dan gaat de wethouder ook lopen. We willen een beweging zien richting de burger. Nou, dit is een middel waarmee dat kan.”

Met zijn ombudspolitiek wil De Mos de Tweede Kamer in, als lijsttrekker van Code Oranje. Deze maandag moesten partijen zich bij de Kiesraad registreren als zij mee willen doen aan de verkiezingen van 2021. Maurice de Hond peilt de partij inmiddels op één zetel, andere opiniepeilers zien Code Oranje nog niet in zetelpeilingen.

Maar wat houdt zijn ombudspolitiek eigenlijk in? En vooral, wat bereikten De Mos en zijn fractie er de afgelopen twee jaar mee in Den Haag?

Lees ook over het corruptieonderzoek: De verstrengelde belangen van Richard de Mos

Sinds de inval vorig jaar oktober bij De Mos thuis en op het stadhuis zou je misschien denken dat de Haagse politicus zijn werkwijze heeft aangepast. De manier waarop hij ombudspolitiek bedrijft, wordt onderzocht door de rijksrecherche. Die verdenkt hem van schending van het ambtsgeheim, corruptie en deelneming aan twee criminele organisaties. Hij zou als wethouder zijn omgekocht om nachtvergunningen te verstrekken.

Maar De Mos, sindsdien wethouder af, is drukker dan ooit – en met hem zijn hele fractie. De acht raadsleden vuren niet alleen schriftelijke vragen op het college af, maar dienen honderden moties in. Ook daarin zijn zij ruimschoots koploper. Van de 790 moties, amendementen en wijzigingen, diende de partij er dit jaar 159 in.

De raadsleden staan in huis-aan-huisbladen en vaak op de lokale pagina’s van de Telegraaf. Ze tweeten foto’s van vuilnis naast afvalbakken naar de gemeente met als hashtag #WijRuimenOp of #WijRegelenHet. Op Facebook verschijnen berichten met „Weer een verkiezingsbelofte ingelost!” Of: „Hoppa! Voor u geregeld: Koningstunnel gaat vijf weken eerder open dan gepland!” De Mos zegt: „Een volksvertegenwoordiger moet aan het volk laten zien wat hij doet. Dat diens klacht ook gehoord is.”

‘Schot hagel’

Wie dieper naar al die activiteiten kijkt, ziet nog iets anders. Dat er veel moties worden ingediend (141), maar dat 71 procent daarvan niet wordt aangenomen. Dat heeft deels te maken met het feit dat Hart voor Den Haag een oppositiepartij is sinds de inval van de rijksrecherche. In de collegetijd werden er minder moties (36) ingediend en meer (27) aangenomen.

Andere oppositiepartijen dienen aanzienlijk minder moties in en weten wél vaker steun te krijgen. Volgens De Mos zien de anderen zijn partij als een bedreiging en stemmen ze daarom tegen. Ze misgunnen Hart voor Den Haag succes, zegt hij.

De andere partijen zeggen daarentegen dat ze de moties van Hart voor Den Haag vaak opportunistisch van karakter vinden, te algemeen, te weinig over de lange termijn nadenkend, overbodig of haastig geformuleerd. „Ze schieten met hagel”, zeggen zij. Ze merken op dat als ze tegenstemmen dat op sociale media door Hart voor Den Haag ‘tegen de stad kiezen’ wordt genoemd. Alleen de PVV en het ex-50Plus-raadslid stemmen vaak mee. De laatste heeft zich inmiddels bij Hart voor Den Haag aangesloten.

Het succes van schriftelijke vragen hangt af van hoe je effectiviteit ziet. Bestuurlijk effect is een beleidsverandering of toezegging. Louter informatieverstrekking door een wethouder kan als effect hebben dat de gemeenteraad – en de burger – snapt hoe beleid tot stand is gekomen. Maar wat het antwoord ook is, altijd ziet de achterban bij een vraag dat een partij voor hem opkomt. Dat is electoraal effect.

Hart voor Den Haag zoekt actief de publiciteit op bij een schriftelijke vraag. Zichtbaarheid vindt De Mos belangrijk: „Als mensen niet zien wat je doet, gaan ze ook niet op je stemmen.” Dat hij ambtenaren aan het werk zet voor de beantwoording, vindt hij niet erg. De fractieleider doet alsof hij in z’n neus peutert: „Anders zítten ze alleen.”

„Er wordt gezegd: ‘De Mos viert ieder succes’. Gelukkig wel. Mensen worden vrolijker als ze zien dat er wat gebeurt met hun klachten”, zegt hij. „Jij noemt het pr, ik feel good-politiek. Ik sta positief in het leven. Dat hoort ook bij ombudspolitiek: neem mensen mee in die positiviteit.”

Soms hebben de successen die Hart voor Den Haag viert weinig te maken met de daadkracht van de politiek. Zoals bij de Koningstunnel, waar bouwers Siemens en Heijmans door een digitale kopie van de tunnel te maken, alle installaties op een snelle – en innovatieve – manier konden testen.

Beleidsverandering kent ook vele vaders. Dit jaar kwam er bijvoorbeeld in Den Haag een lachgasverbod. Dat staat onder het kopje ‘successen’ op de website van Hart voor Den Haag. Het verbod kwam er dankzij een initiatiefvoorstel van de ChristenUnie/SGP, die steun zocht bij vier andere fracties, en zelf nauwelijks dit succes claimde.

„We staan mede aan de lat”, zegt Richard de Mos daarover. „We zijn de grootste partij die het heeft ondertekend.” En: „We zijn er als eerste over begonnen, je kan de debatten terugkijken. We hebben er strijd voor gevoerd. Dat het dan gelukt is, gaan we ook gewoon benoemen.”

Meeliften

Dat is niet meeliften op het initiatief van een ander, dat is politiek, zegt hij. „Toen ik als wethouder een verbod op het oplaten van ballonnen realiseerde, was de Partij voor de Dieren ook blij.” Die fractie had aan het Haagse college vragen gesteld over een ballonverbod nadat zo’n verbod er al in andere gemeenten was gekomen. Hij noemt ook een actieplan tegen steekincidenten, waar zijn fractie „keer op keer” om vroeg, en dat nu door het stadsbestuur wordt ingevoerd.

Ombudspolitiek is volgens De Mos „je oor te luister leggen en dat meenemen”. Met Code Oranje wil hij dat doen door het organiseren van burgertoppen, burgerjury’s en burgerbegrotingen, en uiteindelijk het bindend referendum. „Aan de voorkant van besluitvorming mensen meer tools en mogelijkheden geven”, noemt hij het. Lokaal doet De Mos dat door „wijken af te stropen”, gesprekken te hebben en door Facebooksessies „waar we temperaturen”.

Wat opvalt, is dat Hart voor Den Haag vaak individuele klachten, problemen en belangen behartigt. In de gemeenteraad noemde GroenLinks-fractievoorzitter Arjen Kapteijns dat gevaarlijk. Hij zei: „Het besturen van een stad is meer dan een optelsom van individuele belangen, hoe legitiem die ook kunnen zijn: we moeten juist ook oog hebben voor het belang van de stad als geheel en op de langere termijn.”

Bovendien ligt cliëntelisme op de loer, waarschuwde Kapteijns. Het verlenen van gunsten in ruil voor loyaliteit en stemmen is ook precies datgene waarvan De Mos nu wordt verdacht. Die haalt zijn schouders op over de kritiek. „Op het moment dat wij in 2017 op koers lagen om groot te worden, werd de cliëntelismekaart getrokken. Als opkomen voor mensen cliëntelisme is, dan hebben we een hoop klanten. Als een individuele ondernemer oploopt tegen een probleem dat is op te lossen door de volksvertegenwoordiger, waarom zouden we dan moeilijk doen?”

Dus komt zijn fractie gewoon met een motie over ijshockeyclub Hijs Hokij, die in financiële problemen zou zitten en de verhuurder van de ijsbaan, de Uithof, niet kan betalen. De eigenaar van De Uithof is donateur van Hart voor Den Haag en stimuleerde De Mos zijn eigen partij te beginnen. „Bizar”, vindt De Mos het dat dit door andere partijen als cliëntelisme wordt gezien. „De ijshockeyclub heeft niks met de donatie te maken.”

Hij zegt: „Andere gemeenten helpen hun ijshockeyverenigingen wel. ‘Nee’, zegt de sportwethouder hier. Dan valt Hijs Hokij om.” Toen De Mos zelf wethouder sport was, kreeg de club hulp: een derde van de huursverhoging zou door de gemeente worden betaald, een derde door de Uithof en een derde door de club. De huidige wethouder zegt dat dit eenmalig was en op voorwaarde van een gezamenlijk plan voor een gezonde club. De Mos ziet het anders: „Deze mooie club is er straks niet meer, om De Mos te bashen?”

Zijn fractie blijft ook gewoon debatten agenderen over individuele problemen. Bijvoorbeeld waarom ijscoman Moes geen uitzonderingspositie kan krijgen als die door een algemeen verbod op vervuilende brommers het Binnenhof niet op mag. De Mos: „Iedereen vindt het zielig, ging een ijsje kopen. Wij gebruiken het instrument dat daarvoor is: een motie.”

Die haalde het niet, andere partijen vonden dat de wethouder geen juridische mogelijkheid had voor Moes of ijscokarren een uitzondering te maken. Een algemener geformuleerde motie van de ChristenUnie (een uitzondering voor driewielige voertuigen) haalde het wél. Raadslid Ralf Sluijs van Hart voor Den Haag tweette dat hij met „een dolblije IJscoman” had gesproken: „Daar word ik dan weer blij van. #Ombudspolitiek.”

Ombudspolitiek brengt burgers dichterbij de politiek, ook straks in de Tweede Kamer, denkt De Mos. Uitdagend zegt hij: „Ze mogen me framen, ik ga er geen millimeter aan veranderen. Dit is mijn manier van politiek bedrijven.”

Correctie (22 december): In een eerdere versie van dit artikel ontbraken in de grafiek gegevens over het aantal verworpen moties van de VVD. Dit is hierboven gecorrigeerd.