Je kan het rapport over de Toeslagenaffaire van de commissie-Van Dam niet anders dan met een zwaar gemoed en schaamte lezen. ‘Ongekend onrecht’ heet het rapport. Het is ontluisterend. Ouders werden ten onrechte beschuldigd van fraude met kinderopvangtoeslag, vervolgens door de Belastingdienst spijkerhard aangepakt en in de financiële problemen gebracht en als ze terecht bezwaar aantekenden werden ze niet gehoord of ten onrechte in het ongelijk gesteld door de Raad van State.
Dat onrecht hield voor een grote groep ouders jarenlang aan, schrijft de commissie van Tweede Kamerleden. „Zij stonden machteloos tegenover machtige instituten van de rechtsstaat, die hen niet de bescherming boden die zij verdienden.” Premier Rutte bracht vrijdag in herinnering dat het vaak om ouders gaat met een laag inkomen, die een administratief foutje maakten.
Als je het rapport leest, ga je je afvragen wie er bij de overheid en de rechtspraak eigenlijk wél met het belang van de burger bezig was. Dat de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden verwijt de commissie de Belastingdienst, de wetgever én de rechtspraak. „Door deze optelsom van onvermogen om recht te doen aan het individu, hebben ouders jarenlang geen schijn van kans gehad.”
De harde fraude-aanpak kwam van de Belastingdienst zelf. En werd volgens de commissie „mede geïnitieerd” door Frans Weekers (VVD), Eric Wiebes (VVD), Lodewijk Asscher (PvdA) en Mark Rutte (VVD), bewindspersonen uit het kabinet Rutte II, dat een ministeriële commissie aanpak fraude had. Heel cynisch is dat de Belastingdienst in 2013 een team fraudebestrijding oprichtte. En dat het ministerie van Financiën er een „businesscase” bijleverde: de 25 miljoen euro die de Belastingdienst krijgt, moet wel worden terugverdiend door minder toeslagen onterecht uit te keren. Zo zet je de prikkels wel heel cru neer.
Het is te danken aan de Ombudsman, RTL Nieuws en Trouw, en Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Renske Leijten (SP) dat de misstand aan het licht kwam. Zij het tergend langzaam, want dat is nóg een schrijnende constatering uit het rapport. Bij antwoord op Kamervragen, Kamerbrieven, Wob-verzoeken en dossiers voor rechtszaken zijn „transparantie, openheid en volledigheid” niet de leidende principes van de Rijksoverheid. In meerdere gevallen was de informatievoorziening ingegeven „door gewenste juridische of politieke uitkomsten”. Mijn hemel. Zo weet je zeker dat de checks & balances van de democratie niet werken. Omtzigt maakte zich er bij Op1 terecht kwaad over: „Zij hielden stukken bij de rechter en de Kamer achter om maar niet te vertellen wat er aan de hand was. En dat is de rot aan de rechtsstaat.”
Wat nu? Het is verleidelijk te vragen wie er moet aftreden, het rapport ligt als een loden verwijt op de schouders van Rutte als ultieme politieke vertegenwoordiger van de almacht van de staat die hier burgers verpletterde. Maar deze misstand vraagt om een veel breder antwoord. Het vraagt om een herziening van de mores in kabinet en overheid. Om weer voorop te stellen waarvoor die overheid er is: niet om burger, journalist, rechter of Kamerlid het bos in te sturen. Maar om de democratie te dienen. Vergroot de autonomie van ambtenaren om het belang van de burger voorop te stellen en niet het belang van hun politieke baas. En zorg ervoor dat politici, bewindspersonen en Kamerleden beter weten wat er in de uitvoering gebeurt. Alleen zo kan je hopen dat een volgende misstand níet jarenlang blijft bestaan, maar eerder in het oog springt van bewindspersoon, rechter, uitvoerder of Tweede Kamer.