Is Amerika het land dat Nederlanders love to hate, zoals afzwaaiend columnist Pia de Jong onlangs in deze krant schreef, of zit het toch anders? In een column van november 2016 (‘Komt een Democraat een bar binnen’, herdrukt in Pia’s Amerika, 2019) gaf ze daar zelf al antwoord op. Ze is verdwaald en gestrand in een plaatselijke bar in een minder gepolijst deel van New Jersey. Ze bestelt er een bordje chili. Een man aan de toog vraagt of ze een Democraat is, type Hillary Clinton. ‘Op dat moment kijken alle bargasten indringend naar me.’
Help, wat nu? Ze neemt nog een paar happen en maakt dat ze weg komt. Snel terug naar de veilige omgeving van Princeton. Conclusie: leuk land, Amerika, maar je moet geen verkeerde afslag nemen. Voor je het weet beland je tussen Republikeinen.
Haat, zoals De Jong suggereert? Dat toch niet, maar het land moet wél voldoen aan onze verwachtingen. Geen gekke dingen doen, zoals met MAGA-petjes gaan rondlopen. Dan haken we af. Of we zoeken dekking op de campus. Even bijkomen van de schrik, onder gelijkgestemde geesten.
En wat is het dan fijn als Amerika eindelijk weer eens een product aflevert waaraan we ons kunnen laven. Na vier barre MAGA-jaren waren daar vorige maand ineens de memoires van Barack Obama. Woke Nederland slaakte een collectieve zucht van verlichting. Liever vele kalmerende bladzijden lezen over de Amerikaanse gezondheidszorg dan ’s ochtends wreed van je bed worden gelicht met dolle berichten van de raaskallende tweeter-in-chief.
Je zult er maar verslag van moeten doen, als correspondent: een land op de rand van een burgeroorlog en geleid door ‘een geprivilegieerde ritselaar’. Geen wonder dat Volkskrant-correspondent Michael Persson de eerste alinea van zijn Berichten uit een gebroken land begint met het zoeken naar een kogelvrij vest. Het zet de toon van zijn grimmige boek: één verkeerde afslag en je kan zo maar verzeild raken in een veldslag tussen Black en Blue Lives.
En toch: Persson loopt zowaar een sympathieke MAGA-man tegen het lijf. Ver van het slagveld, in ‘een soort kampwinkeltje’ in de bergen van de Sierra Nevada, schiet ene George met een rood petje hem te hulp als hij tijdens een gezinsvakantie een hengel voor zijn dochter wil kopen.
George kan het gehannes van Persson bij de toonbank niet aanzien. Met karakteristieke daadkracht neemt hij het van hem over. Hij pakt een hengel en tuigt die op, inclusief dodelijke weerhaakjes.
Dat was ook weer niet de bedoeling: de haakjes zetten zich de volgende dag ‘muurvast’ in de keel van de forel die zijn dochter heeft gevangen. Er zit niets anders op dan de forel mee te nemen en te grillen. Persson: ‘Nog nooit zo’n lekkere forel gegeten, had ik tegen George willen zeggen. Maar dat wist hij natuurlijk al.’
Ronald Reagan
De val van Amerika is een klassiek verslag in reportages van een land in verzet tegen wat oud-president Ronald Reagan ooit de negen meest angstaanjagende woorden in de Engelse taal noemde: ‘Ik ben van de regering en ik kom u helpen.’
Een land met een versleten vangnet, inclusief grote gaten, dat volgens Persson ‘drijft op veerkracht’. Een land ‘waar problemen niet door de overheid maar langs de weg van vraag en aanbod worden opgelost en waar ‘welgemeende adviezen’ naadloos overgaan ‘in gestroomlijnde praatjes’. Een land ‘waar alles een wedstrijd is’, een land waar verstoringen in het politieke systeem ‘niet worden gedempt maar versterkt’, een land in de ban van ‘bestuurlijk nihilisme’ en met een president als ‘beschermheer van de bange klasse’.
Prominent lid van die klasse is de machtige Republikeinse Senaatsleider Mitch McConnell. Op bezoek in Louisville in de staat Kentucky neemt Persson poolshoogte bij diens huis. McConnell is volgens een achterbuurman ‘een beetje een zonderling: ‘We zien hem weleens als hij boodschappen doet, dan sjouwt hij met zijn plastic tasjes naar huis, een beetje gebogen, een beetje gehaast. We spreken nooit met hem, hij spreekt nooit met ons.’
Mitch wil een muurtje optrekken tussen zijn huis en dat van de achterbuurman: ‘Hij zegt dat hij te veel last heeft van onze kinderen, als die trampolinespringen.’
Een dodelijk portret, in weinig woorden, van een van de steunpilaren en architecten van het Republikeinse project: ruim baan voor het bedrijfsleven en voor de benoeming van oerconservatieve rechters tot het Hooggerechtshof. Persson zet de naargeestige en bloedeloze McConnell scherp neer.
Van de hengel van George tot het muurtje van Mitch; het was een fraaie alternatieve titel geweest voor dit meeslepende boek. Impliciet had Persson daarmee ook antwoord gegeven op de vraag die hij in het voorwoord stelt en die hij ‘het grootste mysterie van Amerika’ noemt: ‘Hoe komt het toch dat zulke aardige mensen er zo’n hardvochtig land van hebben gemaakt?’ Wellicht omdat achter iedere aardige George een hardvochtige Mitch schuil gaat?
Een roadtrip
En dan is er nog Mark Verheijen. De historicus, filosoof en politicus (VVD) Verheijen heeft na de verkiezing van ‘de verkeerde president’ Donald Trump een originele gedachte. Hij beseft dat hij Amerika eigenlijk ‘helemaal niet zo goed’ kent en stippelt een roadtrip uit door ‘het land van de Trump-stemmers’: van de hoofdstad Washington dwars door het heartland naar Chicago. Zijn ‘vooroordelen’ laat hij achter: ‘De typische Nederlandse Trump-is-stom-bril helpt niet als ik het land beter wil begrijpen.’
Het resultaat is een van de vreemdste reisboeken die ik heb gelezen. Wat Pia de Jong eerder bij toeval en met tegenzin overkwam wil Mark Verheijen maar niet lukken: de weg kwijtraken en dwarse inboorlingen ontmoeten. En dat terwijl hij de lezer heeft beloofd: ‘Ik ga in elk geval mijn best doen zo nu en dan een onverwachte afslag te nemen.’
Een dapper voornemen, maar het wil aanvankelijk niet lukken. Bij gebrek aan warme menselijke interactie met de achterban van Trump doet Verheijen wat ‘Amerikanen in films’ altijd doen: ‘Rijden tot ik moe ben en dan ergens overnachten in een motel langs de weg.’ In zijn hotelkamer slaat hij zijn laptop open of leest hij rapporten. Maar hij verveelt zich niet: ‘Wat me opvalt is dat ik, terwijl ik toch veel alleen ben, nog geen moment eenzaamheid heb gevoeld.’
Verheijen is al even onderweg als hij daadwerkelijk een Trump-stemmer tegenkomt. Maar met deze Monica uit Ashland, hartje Ohio, komt het niet tot een diep gesprek. Zij heeft in 2016 vooral een proteststem tegen Hillary uitgebracht: ‘En ik weet dat jullie Europeanen dat niks vinden, maar jullie hoeven hier niet te wonen.’ Monica heeft ‘een punt’, aldus Verheijen, die verder niet doorvraagt.
Gelukkig is daar nog zijn autoradio. Die brengt hem in contact met een Trump-aanhanger die er toe doet: talkradio-ster Rush Limbaugh. Verheijen ‘moet toegeven’ dat Limbaugh grappig uit de hoek kan komen, maar hij is toch vooral ‘vrouwonvriendelijk, antihomowet, klimaatsceptisch, antioverheid.’
Eenmaal terug in Nederland trekt hij een ontnuchterende conclusie. Hij ‘kijkt steeds minder op tegen dit land’ dat aan elkaar hangt van ‘tiewraps en ducttape’ en ook nog eens kampt met ‘een verrot politiek systeem’.
Weg bewondering. Maar wel een ervaring rijker.