Nu hard ingrijpen, zei Van Dissel. Anders bezwijkt de zorg

Coronabeleid Al voor het weekend werd voor het kabinet duidelijk dat Nederland niet meer op een ‘tweesprong’ stond, maar dat hard ingrijpen onvermijdelijk was.

Premier Mark Rutte komt aan bij het Catshuis voor het overleg dat zou leiden tot de lockdown.
Premier Mark Rutte komt aan bij het Catshuis voor het overleg dat zou leiden tot de lockdown. Foto Bart Maat/ANP

Premier Mark Rutte is vrijdagmiddag 11 december net terug in Den Haag als de telefoon gaat. Een avond en nacht lang heeft hij in Brussel overlegd. Het ging over de rechtsstaat, de begroting, het klimaat en natuurlijk de coronacrisis. De zeer bezorgde Duitse bondskanselier Angela Merkel riep haar collega’s op méér te doen tegen het virus. Maar het is vooral de man die nu belt, die Rutte alarmeert: RIVM-directeur Jaap van Dissel.

Eerder die week, op dinsdagavond, heeft Rutte Nederland verteld dat het land op een „tweesprong” staat. Als de besmettingscijfers dalen, kan er half januari wellicht versoepeld worden. Maar als de cijfers de komende weken omhoog gaan, dan zal hij „voor Kerst bij u terugkomen”. Deze vrijdag, tegen het einde van de middag, dringt tot Rutte door dat Nederland die afslag allang genomen heeft.

Want Van Dissel waarschuwt de premier en vicepremier Hugo de Jonge, ook aangesloten bij het telefoongesprek, dat de zorg overbelast dreigt te raken. De reproductiefactor, de R, die aangeeft hoe snel het virus zich vermeerdert, is gestegen van iets boven de 1 naar 1,24. Dat, rekent Van Dissel voor, kan in combinatie met de circa negentigduizend Nederlanders die besmettelijk zijn, leiden tot een hogere golf dan die in het voorjaar. De toegankelijkheid van de zorg voor ‘normale’ patiënten komt dan in gevaar. Die ramp kan alleen met snel en hard ingrijpen worden afgewend.

Dat Van Dissel op dat moment – aan het einde van de werkweek – belt met dit onrustbarende nieuws, komt door de vergadering van het Outbreak Management Team (OMT) die dag.

Een week eerder zag het OMT nog „stabilisatie”: de daling van de besmettingscijfers was gestagneerd, maar groei was niet te zien. Dat beeld presenteerde Van Dissel de zondag daarop in het Catshuis. Het droeg bij aan het besluit, vorige week dinsdag, om geen extra maatregelen te nemen. Sterker: een deel van het kabinet hoopte zelfs op versoepelingen, bijvoorbeeld voor de horeca.

Lees ook: Hoe Nederland in het voorjaar de controle verloor over het coronavirus

De cijfers zíjn dan al aan het stijgen, maar een duidelijke oorzaak is niet aan te wijzen.

Halverwege de week ziet ziekenhuisvoorman Ernst Kuipers dat ook de ziekenhuisopnames hard oplopen. In de eerste week van december nam het aantal opgenomen patiënten met ruim 6 procent af. Nu stijgt dat met zo’n 7 procent. Het dreigt in een heel rap tempo verkeerd te gaan: dit is een voorbode van méér patiënten. Van te véél patiënten. De ziekenhuisbezetting had moeten dalen om de reguliere zorg weer op te kunnen pakken. Een nieuwe coronagolf kan de zorg niet aan. In gesprekken met VWS en Van Dissel deelt Kuipers die zorgwekkende prognose.

Volle winkelstraten

Niet meer dan drie dagen voordat een lockdown afgekondigd wordt, daalt in Den Haag het besef in dat er hard ingegrepen moet worden – dit keer geen ‘intelligente’ of ‘gedeeltelijke’ lockdown. Op vrijdagochtend begint de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) met de voorbereiding van maatregelen, omdat ze daar ook zien dat de cijfers stijgen. Na de ministerraad, waar Rutte niet bij was, voelen steeds meer betrokkenen dat iets gedaan moet worden. Het telefoontje van Van Dissel is de druppel: Rutte en De Jonge besluiten op zondag in het Catshuis over maatregelen te praten. Aan het einde van een week die begon met de hoop op versoepelingen, is voor hen duidelijk dat Nederland een zware tijd te wachten staat.

Terwijl Rutte op zaterdag in een sweater vanachter de webcam in zijn eigen huis de VVD-ledenvergadering toespreekt, wordt op de ministeries doorgewerkt aan de maatregelen. Die gaan veel verder dan in het voorjaar, blijkt als ze in de loop van zaterdag rondgestuurd worden naar het kabinet. Toen sloten veel winkels zelf tijdelijk hun deuren, nu móéten ze dicht. De beelden van volle winkelstraten tonen het kabinet dat mensen hun gedrag onvoldoende aangepast hebben. Ook alle ‘doorstroomlocaties’ moeten dicht, van theaters en musea tot dierenparken en pretparken.

Het zijn de ultieme maatregelen, realiseren de ministers en hun adviseurs zich op zondagochtend in het Catshuis. Meer dan dit kan niet worden gedaan. Ja: een avondklok, maar het effect daarvan wordt als verwaarloosbaar ingeschat: want waar zouden mensen ’s avonds naar toe moeten? Alles is toch dicht.

De presentaties van Kuipers en Van Dissel zijn somber. Kuipers toont dat de druk op de zorg de komende weken zó dreigt toe te nemen dat er begin februari zo’n vijftienhonderd ic-bedden nodig zijn – die zijn er net.

Deze coronagolf dreigt minstens zo hoog te worden als die in het voorjaar, als er nu niet wordt ingegrepen. Maar toen had het zorgpersoneel nog energie. Nu lopen de medewerkers op hun tandvlees. Kuipers heeft nog gerekend met het ‘oude’ reproductiegetal van 1.04. Met de nieuwe waarde van 1.24 zullen de modellen nóg ernstiger zijn.

Geen schoolmeester

Wat Van Dissel toont, slaat gaten in het fundamentele geloof waarop de corona-aanpak van het kabinet gebouwd is: dat Nederlanders uiteindelijk verstandig zijn, dat de samenleving verantwoordelijk is en dat Rutte dus geen schoolmeester hoeft te zijn. En dat té harde ingrepen, zoals een lockdown, voorkomen kunnen worden. Maar het effect van de half oktober aangekondigde ‘gedeeltelijke lockdown’ is uitgewerkt. Mensen werken steeds minder thuis, het aantal verkeersbewegingen is bijna hetzelfde als vorig jaar. En mensen zoeken elkaar steeds meer op – en naar de thuissituatie zijn de meeste besmettingen te herleiden. Bovendien wordt gevreesd dat rond Kerst en Oud en Nieuw het aantal contacten verder toeneemt, wat tot honderden extra ziekenhuisopnames kan leiden.

Er móét ingegrepen worden. Niet op dinsdag, zoals in het concept van de NCTV staat, maar al de volgende dag. En dat moet niet worden gemeld in een persconferentie, zoals gebruikelijk, maar in een live toespraak op tv, vanuit het Torentje. Dat moet de historische urgentie onderstrepen.

De rest van het kabinet hoeft van de harde ingrepen amper overtuigd te worden. Kuipers en Van Dissel herhalen hun alarmerende boodschap maandagochtend tegenover de ministerraad. Maandenlang liepen discussies daar hoog op. Moest er niet meer versoepeld worden, om de economie en de samenleving meer lucht te geven? Werd er niet te veel gestuurd op ziekenhuisopnames, terwijl de sociale, mentale en economische gevolgen van maatregelen óók zwaar moeten wegen? Sommige ministers vonden dat de samenleving een zekere mate van besmettingen moest accepteren als dat betekende dat er veel wél kon. Maar nu de zorg door de hoeven dreigt te zakken, is dat ook voor hen een kritische grens die niet overschreden mag worden.

Lees ook: Na gefluit zat Rutte beter in zijn rol van strenge staatsman

Kort daarop gebeurt wat betrokkenen wilden voorkomen: de maatregelen lekken uit. Direct ontstaan rijen voor winkels, precies de contactmomenten die voorkomen moeten worden. Terwijl mensen hun laatste inkopen doen, werken ambtenaren aan Ruttes speech. Onder meer De Jonge, Van Dissel, Kuipers en NCTV-directeur Pieter-Jaap Aalbersberg lezen mee. Ruttes medewerkers weten dat er demonstranten rond het Torentje lopen, maar zijn verrast als die op potten en pannen beginnen te slaan als Rutte live gaat. Hij lijkt wat van zijn stuk gebracht, maar krijgt na afloop in de media vooral lof.

Eerder ingrijpen

Volgens betrokkenen had er eind oktober of begin november ingegrepen kunnen worden. Toen werd er in het kabinet al gediscussieerd over aanscherping van de maatregelen. De uitkomst was dat onder meer theaters en bioscopen twee weken dicht moesten. Maar het kabinet was zó verdeeld over harder ingrijpen, bijvoorbeeld met een avondklok, dat het bijna tot een kabinetscrisis leidde. Bovendien: de besmettingscijfers begonnen te dalen. Het was niet precies duidelijk welke kant het op ging, zegt een betrokkene. Een „interbellum”, achteraf.

Dit verhaal is gebaseerd op gesprekken met meerdere direct betrokkenen. Met medewerking van Steven Derix.