Nederland moet Poolse verdachten en veroordeelden in principe blijven overdragen aan Polen. Het Europees Hof van Justitie ziet in de afbraak van de onafhankelijke rechterlijke macht in Polen geen reden om overleveringen van álle verdachten aan dat land te staken.
In antwoord op vragen van de rechtbank Amsterdam stelt het Hof donderdag dat medewerking aan Europese arrestatiebevelen van Poolse autoriteiten altijd op individuele basis moeten worden beoordeeld. Alleen wanneer een specifieke verdachte „reëel gevaar zal lopen dat zijn recht op een eerlijk proces zal worden geschonden” is weigering toegestaan. Jaarlijks vraagt Polen Nederland om overlevering van circa 280 verdachten.
De Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam, die in Nederland alle over- en uitleveringen behandelt, had het Europees Hof ingeschakeld vanwege toenemende zorgen dat niemand in Polen nog kan rekenen op een eerlijk proces. In de afgelopen vijf jaar heeft de conservatief-nationalistische regering daar de bijl aan de wortels van de rechtsstaat gelegd: rechtbankvoorzitters zijn vervangen, het benoemingsproces van rechters is gepolitiseerd en rechters die kritiek hebben worden disciplinair gestraft. Amsterdamse rechters hebben daardoor het blinde vertrouwen verloren dat de basis vormt van de Europese rechtsorde. Afgelopen zomer werden daarom alle overleveringen gestaakt.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/06/data59323881-3cad99.jpg)
In 2018 adviseerde het Europees Hof in een vergelijkbare kwestie om bij twijfels over een eerlijk proces garanties te vragen van de Poolse instanties. Deze werkwijze is echter problematisch, zo bleek in zaken die in Amsterdam werden aangebracht, omdat de instanties in Polen altijd van zichzelf zullen zeggen dat ze onafhankelijk zijn. Bovendien lekte recent uit dat Poolse aanklagers én rechters is opgedragen niet meer aan buitenlandse verzoeken mee te werken.
Het Europees Hof erkent in het nieuwe oordeel de ernst van de Poolse gebreken, maar blijft bij het eerdere oordeel. Het kan niet zomaar worden aangenomen dat individuele verdachten gevaar lopen. Uit de motivatie die de 15-koppige Grote Kamer van het Hof in Luxemburg daarvoor geeft, blijkt dat zij het middel in dit geval erger zou vinden dan de kwaal. Als andere Europese rechters de facto de Poolse rechterlijke instanties niet meer erkennen, heeft dat grote en kwalijke gevolgen voor de onafhankelijke rechters die er in Polen nog wel zijn. Deze rechters kunnen dan zelf niet meer hij het Europees Hof aankloppen. Juist met de gang naar de Europese rechter hebben Poolse rechters van de oude stempel de hervormingen in hun land de afgelopen jaren een beetje kunnen afremmen.
Daarnaast bestaat volgens het Hof „een groot risico dat personen die aan de rechtspleging proberen te ontsnappen (…), onbestraft blijven”. Nederland kan een vluchtheuvel voor criminelen worden als die weten dat ze sowieso niet aan Polen zullen worden overgedragen.
In de Poolse regering wordt het Luxemburgse oordeel als overwinning uitgelegd: het Hof vindt immers niet dat Polen zich met haar hervormingen buiten de rechtsorde heeft geplaatst. De Poolse staatssecretaris van Justitie Michal Wos noemt de uitspraak op Twitter „een flink verlies” voor Nederland.
Het is echter niet gezegd dat de overlevering van verdachten en veroordeelden van Nederland naar Polen (bijna 300 per jaar) weer vloeiend zal verlopen. Het Europees Hof laat veel ruimte aan rechters om te beoordelen „in hoeverre de structurele of fundamentele gebreken (…) in het concrete geval afbreuk hebben gedaan aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke instantie” die om overlevering vraagt.
De rechtbank Amsterdam zegt de uitspraak te willen bestuderen voordat ze kan reageren. De verwachting is dat de inmiddels 56 opgestapelde Poolse zaken binnenkort weer individueel behandeld zullen worden.