Elisabeth Lehrner-te Lindert: „Door veel te lezen ontwikkel je je woordenschat.”

Foto Merlijn Doomernik

Interview

Niet stampen maar lezen. Zo leer je Duits

Elisabeth Lehrner-te Lindert | lerarenopleider Middelbare scholieren lezen heel weinig voor het vak Duits. Maar met meer aandacht voor literatuur hebben ze „meer plezier”.

Het zal een hele schok zijn voor wie alweer een tijdje van de middelbare school af is, maar voor het eindexamen Duits op havo en vwo hoeven leerlingen tegenwoordig nog maar drie boeken te lezen. Voorbij zijn de tijden dat stapels Böll, Grass, Goethe en Hesse moesten worden verorberd – al dan niet tegen heug en meug.

Elisabeth Lehrner-te Lindert (1969) vindt het jammer dat er in het voortgezet onderwijs bij vreemde talen nog maar zo weinig gelezen wordt. Ze is geboren in Oostenrijk en kwam voor de liefde naar Nederland. Ze was een kleine vijftien jaar docent Duits in het voortgezet onderwijs, en werkt sinds 2004 als lerarenopleider Duits bij de Hogeschool Windesheim in Zwolle. „Ik probeerde in mijn lessen al vanaf het eerste leerjaar Duits altijd zoveel mogelijk literatuur te verwerken. Dat sloeg goed aan bij de leerlingen.”

Lehrner-te Lindert promoveerde onlangs aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift Fremdsprachliches Lesen mit literarischen Texten, waarin ze haar vermoeden onderzocht dat onderbouwleerlingen die méér literatuur lezen, een vreemde taal beter leren, met name op het gebied van leesvaardigheid. Dat bleek te kloppen.

Wat voor teksten gebruikte u toen u zelf nog lesgaf?

„Oh, dat was geen hoge literatuur hoor, zeker omdat ik er al in de onderbouw mee begon. Ik gebruikte met name jeugdboeken en songteksten en kwam erachter dat de leerlingen dat heel leuk vonden. Ze moesten het deels in de les en deels thuis lezen, dus het was wel zaak ze voldoende te motiveren. Ik zette creatieve opdrachten in de les in en deed achteraf testjes om te kijken of ze er wat van geleerd hadden, en dat werkte prima.”

Hoe kwam u op het idee deze methode te gaan onderzoeken?

„Ik heb dat gedaan met een promotiebeurs van het Dudoc-Alfa-programma. Dat programma is opgezet om theoretische kennis over het onderwijs beter op de werkvloer te laten landen. Er is namelijk veel onderzoek op het gebied van vakdidactiek dat te weinig bij docenten terechtkomt. Dat is natuurlijk zonde.

Vooral voor jongens is het belangrijk dat ze zich in teksten herkennen, want die lezen niet graag

„Uit de vakliteratuur blijkt dat je heel veel moet lezen om je leesvaardigheid te verbeteren. Door veel te lezen ontwikkel je je woordenschat, word je leesvaardiger en kun je weer andere teksten lezen.

„Verder is het zo dat leesmotivatie heel nauw correleert met leesvaardigheid. Vooral voor jongens is het belangrijk dat ze zich in teksten herkennen, want die lezen niet graag. De teksten moeten aansprekend zijn en niet te moeilijk. Maar ook weer niet te makkelijk, want dan vinden ze het kinderachtig. Verder mag de plot niet te ingewikkeld zijn, en de structuur kan niet te veel flashbacks bevatten. Dat verwart.

„Als er nu literaire teksten in de klas worden ingezet, is dat vooral om de taalvaardigheid te verbeteren, maar ik vind dat niet genoeg. Het gaat mij erom dat ook de literaire competentie van de leerlingen verbetert, dat ze bijvoorbeeld empathie ontwikkelen voor de hoofdpersonen, dat ze van perspectief kunnen wisselen, dat ze het land waar het boek speelt beter leren kennen.”

Hoe heeft u uw onderzoek opgezet?

„Mijn project liep gedurende twee jaar op twaalf verschillende scholen. Per jaar deden zes scholen mee, per schooljaar met zes klassen 3-havo en zes klassen 3-vwo. Die werden onderverdeeld in een groep van drie klassen die gemiddeld een lesuur per week met literaire teksten werkten die ik in samenwerking met de deelnemende docenten ontwikkeld heb en een controlegroep van drie klassen die het standaardcurriculum volgde. Het ging in totaal om dertig lesuren per schooljaar, dus het was een serieuze, intensieve interventie.”

Wat hield uw methode in?

„De lessenreeks bevatte liedjes, gedichten, het sprookje Die Bremer Stadtmusikanten, korte verhalen, leesboekjes voor taalleerders, een film en een film: Das Wunder von Bern. De leerlingen moesten dat materiaal niet alleen passief tot zich nemen, maar gingen er echt mee aan de slag. Ik heb bij elke tekst opdrachten gemaakt. Ter afsluiting van het project lazen de havo 3-leerlingen het jeugdboek Geil, das peinliche Foto stellen wir online! De vwo 3-leerlingen mochten een boek kiezen uit de Bücherkoffer van het Goethe-Institut. Zo hadden ze de voldoening dat ze al in hun tweede leerjaar Duits een écht boek lazen.”

In beide jaargangen bleek dat de groep die aan het literatuuronderwijs had deelgenomen, sterker vooruit was gegaan

En, werkte uw methode beter?

„Aan het begin en het eind van het schooljaar maakten beide groepen een standaard leestest van het Goethe-Instituut. Dat is een test met zakelijke teksten, geen literaire. Toch bleek in beide jaargangen dat de groep die aan het literatuuronderwijs had deelgenomen, sterker vooruit was gegaan qua leesvaardigheid dan de leerlingen die de reguliere lesmethode hadden gevolgd.-”

Hoe zat het met het vermogen je in te leven in personen en het begrijpen van hun omgeving?

„Die vaardigheden zijn natuurlijk niet zo eenvoudig te meten. Ik heb het gedaan met vragenlijsten waarop leerlingen het zelf moesten inschatten. Opvallend genoeg zeiden de leerlingen die meer literaire teksten hadden gelezen níét vaker dat ze hiermee vooruitgang hadden geboekt dan de leerlingen uit de controlegroep. Het is de vraag waar dat aan ligt, want je zou verwachten dat zij daar juist beter in zouden zijn geworden. Het zou aan mijn onderzoekmethode kunnen liggen: misschien werkt zo’n zelfevaluatie niet, of zijn de leerlingen die actief met literaire teksten bezig zijn geweest, kritischer op zichzelf geworden.”

Het leesklimaat moet echt anders in Nederland

Hoe ervoeren docenten het?

„Ik heb de leraren geïnterviewd en naar hun ervaringen gevraagd. Bijna allemaal gaven ze aan dat het een leuk project was, maar ook dat het veel extra werk opleverde. Hun leerlingen leken meer plezier te hebben, omdat ze het creatiever en afwisselender vonden. Een voordeel was ook dat je goede en zwakke lezers samen met elkaar aan de opdrachten kon laten werken. Een havodocent gaf aan dat ze nog nooit zoveel aanmeldingen voor het volgende jaar Duits had gehad.”

Hoe moet het wat u betreft verder?

„Het leesklimaat moet echt anders in Nederland. Er moet veel meer inhoud komen bij de moderne talen en minder focus op grammatica en woordjes stampen. Ik heb een vragenlijst aan docenten Duits gestuurd om erachter te komen waarom literatuur op dit moment zo’n inferieure rol speelt in de onderbouw. Alle 220 respondenten geven aan dat ze te weinig tijd hebben: ze richten zich op het lesboek. Mijn onderzoek laat zien dat het loont om ruimte te maken voor literaire teksten. Gelukkig is er nu een kans hieraan iets te doen: er wordt gewerkt aan een herziening van het curriculum van het voortgezet onderwijs. Ik hoop dat de mensen die daaraan meedoen de uitkomst van mijn onderzoek ter harte nemen.”