Een kille zondagochtend in december, op de sloten ligt ijs, de Reewijkse plassen zijn een loodgrijze spiegel. Het is negen uur. Bij de Surfclub staan zeker dertig mannen en vrouwen onder de overkapping zich om te kleden en op te warmen. De Ice Swimmers beheren een appgroep met circa zestig zwemmers, waarvan er iedere dag wel een paar gaan zwemmen. Kijk, eentje ligt al in het water, zijn zwemboei een eenzame oranje ballon op de donkere plas.
Het is Hanneke van Wijks eerste zwemwinter. Opgewekt vertelt de 46-jarige fysiotherapeute hoe ze afgelopen februari het NK ijszwemmen stond te kijken: „Hiervoor moet je lichtelijk gestoord zijn, dacht ik. En nu doe ik het zelf.” Het water is 8,2 graden en toch trekt ze geen wetsuit aan. Van Wijk: „Eigenlijk heb ik een hekel aan kou en aan koud water. Maar ik houd van zwemmen. Toen door corona het zwembad gesloten was, ben ik gaan openwaterzwemmen. En nu ga ik steeds een stapje verder.” Ze lacht: „Ik kijk wel hoever ik kom.”
Samen met enkele anderen maakte ze afgelopen jaar tochten over plassen in de omgeving. Ook staken ze het IJsselmeer over. Van Wijk vertelt het alsof het doodeenvoudig is.
Kleren uit en snel erin. Hoe je dat doet? Van Wijk: „Knop om. Als je zwemmaatje gaat, dan ga je.” Vandaag zwemt ze met Christian Carlie (46, manager aanbestedingen in de bouw). Carlie: „Je zwemt nooit alleen. Je kunt kramp krijgen of in paniek raken.” Hij wijst op een gespierde man die in een zwembroekje op het berijpte gras staat: „Onze ice man Theo, die heeft een Ice Mile op zijn naam staan.” Een internationaal beruchte test: 1,6 kilometer in water onder de vijf graden.
/s3/static.nrc.nl/images/stripped/2401luxzwemmen4.jpg)
Zonder een kik te geven zwemt het drietal weg. Om hen heen een stuk of zes oranje en roze zwemboeien, dappere ijszwemmers. Eéntje draagt een blauwe wollen muts. De Ice Swimmers vormen een divers gezelschap. Van dippers (even erin en eruit), tot thriatleten die borstcrawlend aankomen. Sommigen in neopreen outfit met kap, handschoenen en schoenen. Veel vrouwen, behoorlijk wat zeventigplussers. Druipend en rood komen ze uit het water. Sommigen bibberend, anderen ontspannen, alsof ze uit de tropische oceaan stappen.
Van Wijk zwemt een kwartier, Carlie twintig minuten. Vliegensvlug aankleden. Ondanks de dikke kleding en warme thee staat Van Wijk te klappertanden: „Het zwemmen is lekker. En als je eruit komt ook. Je tintelt en krijgt een energieboost. Maar dan begin je te shaken.” Achter haar staan mannen te springen alsof ze een gek dansje doen. Carlie zit op een krukje. „Ging best goed, ik voel alleen mijn voeten niet meer. Ik ga snel in de auto en onder een gloeiend hete douche.” En dan van de week weer.