Je kunt wel stellen dat niemand toneelstukken leest. In ieder geval niet uit liefhebberij. Het is iets voor professionals, zoals theatercritici bij een bespreking van een voorstelling.
Toneel lezen is ook niet altijd een pretje. Uit de aard van het genre bestaat de tekst uit niet meer dan wat er wordt gezegd. Handelingen, gedachten en beschrijving van de omgeving ontbreken – alles wat een romancier voorhanden heeft om kleur en diepte te scheppen. Dat ontstaat pas tijdens de voorstelling, dankzij de interpretatie van regisseur, acteurs en vormgevers. Dat moet de lezer er allemaal zelf bij verzinnen.
Harry Mulisch vergeleek de toneeltekst met siroop die door de regisseur drinkbaar moest worden gemaakt (in Hoogste tijd). Niemand drinkt siroop uit de fles. Op dezelfde manier is de term ‘halffabricaat’ in zwang. Het is een kleinerende benaming, die veel toneeltekst onrecht aandoet. Terwijl je uit de siroop-metafoor ook kan concluderen dat alle smaakstoffen er al inzitten.
Als lezer kun je zelf regisseur van de tekst worden. Neem je daarvoor de tijd en moeite en lees je de toneeltekst als een genre halverwege proza en poëzie, dan is het profijt navenant. Er zijn toneelteksten die lezen als een trein, als een thriller, als een feest van de taal en de zintuigen. Die gaan van filosofisch tot aangrijpend drama. En dat is meer dan een pretje.
Dat willen we eens laten zien. Of in ieder geval uitproberen. Voor deze gelegenheid lazen vier theatercritici (van wie één, Sander Janssens, een ex-toneelschrijver) een toneeltekst terug van een voorstelling die ze bewonderden. Dus met een idee van de uitvoering in hun herinnering. En ze lazen een toneeltekst die nieuw voor ze was, omdat ze de voorstelling niet zagen. (RR)
TERUGLEZEN
Nathan Vecht
Gidsland
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelgidsland02.jpg|//images.nrc.nl/vLGmgaT2hH9MvdsW183Cl-8JCbc=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelgidsland02.jpg)
In Gidsland (2017) schrijft Nathan Vecht over taaie onderwerpen als de Groningse gaswinning, migratievraagstukken en het omroepbestel, maar werkt dat uit in kraakheldere dialogen met tempo en humor. Neem een scène waarin politici zijn ‘uitgediscussieerd’ over asielzoekers en de ‘accenten’ verdelen die ze zullen leggen in gesprek met de pers:
MONIQUE: „Ik pak garantie op versnelde terugkeer.”
(tot Wiebe) „Jij iets in de lijn van streng maar humaan?”
WIEBE: „Lijkt me prima.”
MONIQUE: (tot Joost) „Of wil jij humaan?”
(Joost reageert niet.)
WIEBE: „Vind ik ook goed. Doe ik menswaardig.”
Het gesprek is even komisch als schrijnend. Daar is Vecht een kei in. Het maakt dat je hoopt dat Gidsland snel weer wordt opgevoerd. (EO)
Rik van den Bos
Find me a boring stone
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelfindmeaboringstone02.jpg|//images.nrc.nl/c7vYZuzaNT3Ml_crXb0ADDylp80=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelfindmeaboringstone02.jpg)
Van achter zijn raam kijkt een man naar de stad die langzaam ontwaakt. Hij ziet de mensen uit hun huizen kruipen, de levens die weer opstarten. „Allemaal deel van een losgeslagen choreografie waar al tegen het eind van de ochtend met geen mogelijkheid een patroon in te ontdekken valt.”
Met zijn plotloze karakter leest de monoloog Find me a boring stone als een prachtig, ontroerend prozagedicht. Uit kleine, alledaagse waarnemingen destilleert Rik van den Bos grote emoties. Hij voert een personage in rouw op, die vol ingehouden verbazing, en tegelijkertijd met een ontwapenend mededogen, kijkt naar de banaliteit van het dagelijks bestaan.
In een opsomming van treffende, compacte observaties schetst hij een beeld van iemand wiens leven tot stilstand is gekomen en die het (nog) niet voor elkaar krijgt er weer aan deel te nemen. Iemand die diepe verbondenheid voelt met de wereld om zich heen, maar er tegelijkertijd totaal van losgezongen is. (SJ)
Rebekka de Wit & Willem de Wolf
ForsterHuberHeyne
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelforsterhuberheyne.jpg|//images.nrc.nl/oZUs3LCN-4Gs2YN3ahSWMOIRx_4=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelforsterhuberheyne.jpg)
Het is interessant om vast te kunnen stellen dat ForsterHuberHeyne (2017) nog niets aan relevantie heeft ingeboet, al voelde de voorstelling bij verschijning hyperactueel. Via het verhaal van de driehoeksverhouding tussen Therese Heyne, Georg Forster en Ludwig Huber, die leefden ten tijde van de Franse Revolutie, onderzoeken auteurs Willem de Wolf en Rebekka de Wit de relatie tussen idealisme en privilege, tussen kwetsbaarheid en weerbaarheid en tussen het persoonlijke en het politieke.
Als schrijvers hebben De Wit en De Wolf een zeldzame chemie. Ze vinden elkaar in de zoekende en tastende schrijfstijl maar botsen ook op prikkelende wijze: waar De Wolf (met name via de woorden van Huber) schoonheid en houvast zoekt in het falen en de mislukking, zet De Wit (via Heyne) daar de hoop van verandering tegenover, die de mens in staat stelt om steeds opnieuw te beginnen. Het leidt tot een theatertekst die het steeds herlezen meer dan waard is. (ML)
Laura van Dolron
Liefhebben
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelliefhebben02-1.jpg|//images.nrc.nl/cWuJIj4BgOGFYHYH2FJnghLbX5k=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelliefhebben02-1.jpg)
Liefhebben (2014) is een geniale monoloog, waarin Van Dolron op de haar eigen, ontspannen, intieme toon, alsof je met haar in het café zit, de vele varianten en uitingsvormen aanduidt die liefde kan aannemen – dit is de Love Actually onder de toneelteksten. Daarvoor zet ze overpeinzingen, citaten, anekdotes en historische gebeurtenissen in, zeer precies genoteerd.
Mijn favoriete scène is die waarin ze vertelt dat haar opa en oma nog flirten na zestig jaar huwelijk. Opa heeft kanker, oma dementeert, waardoor de mascara scheef zit. Oma negeert koket een compliment van haar man, waarna Van Dolron schrijft: „Hard to get spelen, tot het einde, zelfs als je make-up niet meer helemaal lukt. Dat is liefde.” Het is grappig en ontroerend. En doordat ze eerst vertelt over de ziekte van haar opa krijgt het tussenzinnetje „tot het einde” extra lading.
Liefhebben is ook het verhaal van haar miskraam. Een ook dat verhaal zit ramvol troost, wijsheid, geestige terzijdes en tegendraadse bespiegelingen. De vraag is hoe deze tekst, volgens de NRC-recensent in 2014, „maar matig interessant theater” opleverde. (RR)
EERSTE LEZING
Espen Hjort
Zwarte lente
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelzwartelente01.jpg|//images.nrc.nl/RZAqsvzfxSi3znndeEFJYUoA5aQ=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelzwartelente01.jpg)
Wie Zwarte lente (2020) leest, begint de woorden als vanzelf voor zich uit te mompelen. Dat komt door de korte zinnetjes zonder hoofdletters of interpunctie, die de Noorse theatermaker – die ook in Nederland werkzaam is – opschreef.
Mompelend raak je bevangen door de cadans van de klanken, van herhalingen en beelden. Je ontwart het verhaal van een ‘hij’, die verward dwaalt door een wereld, ontdaan van menselijke interventie. Natuur en destructie zijn centrale thema’s.
‘Hij’ is overstuur, net verlaten door ‘zij’. Wat er precies is gebeurd, vertellen beiden in snippers verklaringen. Steeds worden de personages naar een bepaald moment teruggezogen.
Ondanks een nachtmerrieachtige sfeer doen passages je grijnzen. Als ‘hij’ honger heeft en geen winkel kan vinden, overweegt hij iets te gaan verbouwen: „klein akkertje / beetje graan / beetje suiker / chocola / koffie / kan ik een snickers maken misschien.”
Zo slingert Zwarte lente langs poëtische beelden in een wereld waar emoties natuurkrachten (b)lijken. (EO)
Mirjam Koen
Leven zonder Sartre
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneellevenzondersartre.jpg|//images.nrc.nl/Pe7mpuboz0-sB0vRQc2HPFpUunU=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneellevenzondersartre.jpg)
Leven zonder Sartre (2020) is een bitter gesprek tussen Simone de Beauvoir en Benny Lévy na de dood van Jean-Paul Sartre in 1980, waarin ze verbaal op de vuist gaan over zijn nalatenschap. In de laatste jaren van zijn leven ontwikkelde de filosoof in gesprekken met Lévy een fascinatie voor het judaïsme, tot afgrijzen van zijn levenspartner De Beauvoir.
Koen onderzoekt in haar tekst op bijzonder gelaagde wijze wie er een claim kan leggen op de vaststelling wie een andere persoon écht was – zowel De Beauvoir als Lévy beschuldigt de ander van manipulatie, en allebei zeggen ze dat Sartre zich bij hen het meest vrij voelde in zijn gedachten.
Sowieso zet de tekst het denken over vrijheid centraal, in een spannende wisselwerking tussen de relatie tussen Sartre en De Beauvoir, haar eigen positie in een door mannen gedomineerde wereld en de ontwikkeling die het denken van Sartre aan het einde van zijn leven doormaakte. (ML)
Magne van den Berg
Liefdesverklaring
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelliefdesverklaring01.jpg|//images.nrc.nl/Lu6LxmtG2ZRBoczE50TN6v2y3vk=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneelliefdesverklaring01.jpg)
De Liefdesverklaring (2014) van Magne van den Berg is gericht aan het publiek en een gekantelde versie van de klassieker Publikumsbeschimpfung (1966) van Peter Handke. Het publiek wordt welkom geheten, verheerlijkt en bezongen. Deels direct tot bezoekers gericht, zoals cabaretiers doen. Dat is theaterpubliek niet gewend. Het is gewend te schuilen achter het idee dat er op het toneel een andere wereld wordt gecreëerd. De doorbreking van die code leidt tot een ongemakkelijke situatie.
Bij het lezen ontbreekt die spanning volledig. En dan blijkt dat het almaar voortborduren op dat ene idee de spanningsboog geen goed doet. De tekst is nog geen 30 bladzijdes, maar doet toch vrij eentonig aan. De beschrijving van de relatie blijft aan de oppervlakte, zonder dat de toeschouwer wordt uitgedaagd. (RR)
Eva Jansen Manenschijn
Dubbelgangers
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneeldubbelgangers.jpg|//images.nrc.nl/aw3UgrYZQpYNQB4dbiopwD1XW18=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/web-1012cultoneeldubbelgangers.jpg)
In Dubbelgangers (2019) ontleedt Eva Jansen Manenschijn de façade van maakbaar geluk. Centraal staan twee personages, beiden op de vlucht voor hun verleden. Ze hebben elkaar misschien op het goede moment ontmoet, maar goede momenten gaan onherroepelijk voorbij. Wat blijft er dan over?
Gaandeweg blijkt de vrouw vrijwel volledig te zijn gemodelleerd naar de wensen van de man. In korte scènes, die zich afspelen tijdens een nachtelijk feest (ook al zo’n constructie van geluk), neemt hun onderlinge verwijdering een onverwachte vlucht.
Maar de kracht van Dubbelgangers is dat deze tekst uiteindelijk niet zozeer gaat over de volharding van de man om zijn geluk vorm te geven, maar over de weigering van de vrouw zich daarin te schikken.
Vastbesloten, maar met liefdevol geduld, ontdoet zij zich van de rol die hij haar toebedeelde en herpakt haar autonomie. Jansen Manenschijn verknoopt het poëtische met het absurde, in een gedurfd meerduidig kleinood waarbij romantiek en maatschappijkritiek voortdurend hand in hand gaan. (SJ)