Wat gaat er toch mis met George Clooney als regisseur? Of hebben we hem overschat? Ooit maakte hij furore met compact, intelligent politiek drama als Good Night, and Good Luck of The Ides of March. Maar in 2014 volgde The Monuments Men, een oorlogsepos van los zand. En drie laar later Suburbicon, dat een zwartkomisch script van de gebroeders Coen in een serieus verhaal over racisme trachtte te naaien, met als gevolg een monster van Frankenstein.
En nu dus het sciencefiction-epos The Midnight Sky, een incoherente brij. Het script deugt al niet: rijk aan gekunstelde ambitie, arm aan focus. De acteurs krijgen geen smoel, de montage is stroperig, het amechtige hengelen naar existentiële grandeur leidt tot edelkitsch, en dan volgt nog de meest afgekloven ‘verrassende wending’ denkbaar.
De plot dus maar? De doodzieke geleerde Augustine (Clooney) blijft alleen achter op Antarctica als de mensheid rap uitsterft door een ramp van eigen makelij. Augustine wentelt zich in alcohol, chemotherapie en spijtige flashbacks – ooit verkoos hij de wetenschap boven de liefde – totdat een doofstom meisje opduikt. Dat motiveert Augustine om ruimteschip Aether te contacteren, op de terugweg van een geslaagde missie om de maan K-23 bij Jupiter te koloniseren. Augustine moet naar een naburige poolbasis om via een zender de bemanning te waarschuwen dat het op aarde niet pluis is en ze beter een mensheid 2.0 kunnen beginnen op K-23. Dus volgen we twee survivaltochten: Augustine met meisje door de poolnacht, Aether richting aarde.
Clooney filmt de actie bekwaam, maar onorigineel – zo kopieert hij halverwege het complete begin van zijn filmhit (als acteur) Gravity. Plotpunten brengt hij ergerlijk lomp. Zo is er na veel gedoe eindelijk contact met de Aether, en schakelt ruimtepuin precies op dat moment de antenne uit. Niks mis met zo’n kunstgreep om de film met nog een half uur actie te rekken, maar het wordt gênant slecht gecamoufleerd. Zo is de fut er al ver voor de huilerige, absurde finale uit. Gelukkig is George Clooney beter in acteren.