Het Mokum Kwartet speelt en luistert naar Beethovenstrijkkwartetten zoals die op de alleroudste opnames klinken.

Foto Melissa Fenijn

Interview

Terug naar de eerste opnames: hoe klonken Beethovens strijkkwartetten vroeger?

Klassiek Altviolist Emlyn Stam promoveerde op de uitvoeringspraktijk van strijkkwartetten ten tijde van de allereerste muziekopnames. Met zijn Mokum Kwartet speelt hij nu alle Beethovenkwartetten in ‘oude stijl’.

Emlyn Stam dook voor zijn proefschrift in de uitvoeringspraktijk van strijkkwartetten in de eerste helft van de vorige eeuw. Uit die tijd stammen de allereerste muziekopnames. Dat is interessant, want, betoogt hij na een repetitie met zijn Mokum Kwartet, „we doen wel allemaal ons best om de historische uitvoeringspraktijk na te doen, op basis van opgetekende beschrijvingen, maar het echte bewijs laten we liggen.” Hij luisterde daarom naar zo’n honderd oude strijkkwartetopnames en speelde er enkele helemaal na met zijn kwartet. Om het ietwat in het water gevallen Beethovenjaar 2020 (Beethoven werd 250 jaar geleden geboren) nog een beetje op te poetsen, spelen ze nu al Beethovens zestien kwartetten in vijf concerten in december en januari. In de ‘oude stijl’. Lees ook: Beethoven 250 jaar: de geniale componist in 9 eigenschappen

Veel meer variatie

Volgens Stam is de charme van honderd jaar geleden dat alle strijkkwartetten nog op een heel eigen manier speelden. Hij stelde vast dat musici onder andere de structuur en het tempo van muziek niet exact uitvoerden zoals de componist voorschreef, maar veel vrijer interpreteerden. Joan Berkhemer, eerste violist van het Mokum Kwartet en ‘artistic supervisor’ tijdens Stams promoveren: „De muzikale uitvoeringspraktijk is tegenwoordig geglobaliseerd. Alle strijkkwartetten spelen in onze tijd ongeveer op dezelfde manier ‘perfect’. Dat komt omdat conservatoria nu alleen maar focussen op het verbeteren van iemands minder sterke kanten. Ze leren je niet je sterke kanten te gebruiken.” Zouden ze dat wel doen, dan zou je bij elke musicus iets anders ‘goeds’ horen en zou iedereen anders klinken, daar is Berkhemer van overtuigd.

De zogenaamde ‘authentieke uitvoeringspraktijk’, die al in de jaren 60 opkwam om met name barok- en klassieke muziek zo trouw mogelijk aan de componist uit te voeren, gaat er vooralsnog van uit dat oude opnames alleen bruikbaar zijn bij het ‘authentiek’ uitvoeren van componisten die leefden ten tijde van de opname. Dat is volgens Stam onjuist. „Er bestaan bijvoorbeeld opnames van hoe dirigent Willem Mengelberg het Concertgebouworkest leidde. Zijn leraar Franz Wüllner was een leerling van Anton Schindler, die weer een leerling was van Beethoven. Zo ver ligt dat allemaal niet uit elkaar”, vindt hij.

Foto Melissa Fenijn

Strijkstok anders vasthouden

Berkhemer probeert te laten zien hoe groot alleen al het verschil is van het vasthouden van de strijkstok tussen vroeger en nu, maar het lukt hem niet. De moderne manier, „alleen maar handig om kracht te zetten en hard geluid te maken”, lukt hem niet meer. „Daarbij speelde je vroeger zonder neksteun. Sinds de neksteun kunnen violisten de viool met hun hoofd op zijn plek houden zodat je linkerhand vrij langs de snaren kan springen. Vroeger kon dat niet. Dat betekent dat er vroeger veel meer glissando’s – omhoog- en omlaagglijdende noten – geklonken moeten hebben. Anders viel je viool op de grond.”

Maar valt daar niet het een en ander op af te dingen? Is zo’n ‘vrije interpretatie’ niet gewoon een excuus om lastige passages wat makkelijker te maken? Berkhemer: „Tja. Wil je iets foutloos horen, of wil je emotie horen? Een luisteraar weet precies wanneer je ‘imperfecte’ spel onderdeel is van je eigen interpretatie, en wanneer je gewoon niet genoeg hebt gerepeteerd en de boel zit te bedotten. Vroeger waren ze niet zo bezig met vingerzettingen en streektechnieken, maar met sfeer.”

En bij het maken van die oude opnames, speelden ze toen niet sneller om meer muziek op één wasrol of 78-toerenplaat te krijgen? Berkhemer: „Als het te lang was, sneden ze delen uit de muziek. Maar wat ze speelden, speelden ze zoals ze het in de concertzaal zouden doen.”

De tijd is rijp voor ensembles die weer van elkaar te onderscheiden zijn, vindt cellist Willem Stam. „Zoals we tegenwoordig ons eten van de lokale markt willen hebben, zo willen we ook weer een lokale strijkkwartetklank.”

Mokum Kwartet speelt vijf concerten tussen 9/12/20 en 29/1/21 in de Singelkerk, Amsterdam. Inl: mokumsymphony.nl