Opinie

Het allerjammerste

Claudia de Breij

Welkom dames en heren, welkom bij de verkiezing van het állerjammerste van 2020! Zijn het de hardwerkende ambtenaren van de afdeling kinderopvangtoeslagen bij de belastingdienst? Zijn het de boze boeren op hun aandachttrekkers? Zijn het de orthodoxe christenen met hun pleidooi tegen vaccinatie ‘omdat ieder mens recht heeft te beschikken over zijn eigen lichaam’ wiens overtuiging stopt als er in zo’n lichaam toevallig een baarmoeder zit? Het is niet makkelijk om na zo’n jaar vol dieptepunten het allerjammerste uit te kiezen, maar ik wil toch mijn steentje bijdragen om deze feestelijke verkiezing tot een succes te maken. Het allerjammerste van 2020 is (roffel): de afgunst.

Je zou denken: als iedereen in hetzelfde schuitje zit door een wereldwijde pandemie, komt de hele wereld een beetje nader tot elkaar. We hebben het allemaal moeilijk, we begrijpen dat de ander het ook moeilijk heeft, we steunen elkaar. Maar dit jaar ontkwam er niemand aan jaloezie en afgunst.

Wie leed het meeste, wie kreeg het minste?

Zo keek ik zelf, mea culpa, als kleine zelfstandige in de culuursector, met afgunst naar een bedrijf als Booking.com. Mijn eigen – verre van beursgenoteerde – bedrijfje kon geen aanspraak maken op steunpakketten, maar dankzij mijn opvoeding (‘niet uitgeven wat je niet hebt, goed sparen, altijd zorgen voor een buffer, geld hebben is niet normaal en het kan je altijd een keer worden afgenomen’) was dat hanteerbaar. Lastig te verkroppen dat heel grote bedrijven dan staatssteun vragen terwijl ze niet of nauwelijks belasting betalen (o ja, dat was er nog een uit de opvoeding: ‘wees blij als je veel belasting moet betalen, dat is een teken dat je goed verdient.’ In 2020 leek het eerder een teken dat je een sukkel bent).

Ik vond mezelf al zielig, maar de voetbalsupporters keken weer met afgunst naar de cultuursector; bij ons mochten tenminste nog 30 man in de zaal zitten, in de stadions klonk een bandje met gejuich van vroegere, betere tijden.

De horeca keek met afgunst naar de vliegtuigen: die zaten wel lekker vol! De stewardessen keken met afgunst naar de piloten; zij hadden veel meer salaris om op te korten. De piloten keken met afgunst naar de artsen; die hoefden geen salaris af te staan. De medici zonder coronabonus keken met afgunst naar de medici met een coronabonus; waarom zij wel en wij niet? We hebben toch ook extra hard gewerkt?

Wat zo treurig is aan deze stoelendans, is dat het vijandschap oplevert waar die niet hoort. Ik kan afgunstig kijken naar de steun die de luchtvaart krijgt, maar dat betekent niet dat ik de stewardessen het behoud van hun baan niet gun. Ik gun stewardessen sowieso álles en een glaasje martini met een olijf, maar de kassamedewerkers van het theater ook.

Ik verlang naar een nieuw jaar, een nieuwe tijd, met vriendelijke glimlachjes zonder mondkapje en een gratis vaccin tegen afgunst voor íedereen.