Mohammed el-Batran (67) egaliseerde vorig jaar een stukje stenige grond vlakbij de door Israël gebouwde muur op de Westelijke Jordaanoever. Hij kocht bouwmateriaal en plantgoed, betaalde dagloners om te helpen met hekken bouwen en het planten van druiven, granaatappels en abrikozen. Als deelnemer aan een door Nederland gefinancierd project zou hij na elke investering een deel van de gemaakte kosten terugkrijgen. Dat ging goed. Tot in juli de betalingen abrupt stopten.
De Nederlandse regering besloot de financiering van de Palestijnse ontwikkelingsorganisatie UAWC op te schorten in afwachting van een onafhankelijk onderzoek. Dit besluit volgde op Kamervragen over vermeende banden tussen UAWC en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), een extreemlinkse Palestijnse groepering die in Europa te boek staat als een terroristische beweging. Twee UAWC-medewerkers waren opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij een dodelijke aanslag.
De kwestie spleet de Tweede Kamer wekenlang. Deze woensdag komt de financiering van UAWC weer aan de orde bij het debat over de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64948642-fb74e6.png|https://images.nrc.nl/Dz9yJZl-Y0Kyl1C68dGtTMWTq4g=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64948642-fb74e6.png|https://images.nrc.nl/ZdXSSQ4ieeK-c9c3d6f-ChN-oa8=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64948642-fb74e6.png)
De kwestie is de zoveelste tegenslag in de pogingen van Nederland en andere Europese landen om ‘Area C’ en daarmee de tweestatenoplossing levend te houden. Het project dat Nederland sinds 2013 financierde, was een van de meest ambitieuze in Area C, het volledig door Israël bestuurde deel van de Westelijke Jordaanoever. Met de Nederlandse ondersteuning konden agrarische gemeenschappen onder meer toegangswegen aanleggen en watergebruik efficiënter maken.
Maar Europese projecten in Area C liggen extreem gevoelig. De zone beslaat zo’n 60 procent van de Westelijke Jordaanoever en bijna alle landbouwgrond van Palestina. Het gebied is volgens Nederland en de Europese Unie essentieel voor een levensvatbare Palestijnse staat, maar wordt door Israël niet als Palestijns erkend. Rechtse Israëlische politici noemen de Palestijnse projecten daar een „virus” of zelfs „territoriale terreur”.
Tegenwerking van de Nederlandse en andere Europese projecten in Area C door de Israëlische autoriteiten is routine. Ashraf Hammoudi (47) gebaart op zijn akkertje bij Hebron naar een kapot stenen bouwsel en een bed in de openlucht. Op 18 september werd hij in alle vroegte door dorpsgenoten gebeld. Soldaten waren bezig zijn – deels met Nederlandse steun gebouwde – waterreservoir en zijn schuurtje te slopen. Hij had grote plannen met zijn grond, wilde het aantal gewassen uitbreiden en een kas bouwen. Aan de projectfinanciering had hij zelf tienduizenden euro’s bijgedragen. Onderaan de heuvel bouwt Israël een weg; daar zal nog meer Palestijnse landbouwgrond onder verdwijnen.
Het is een risico dat elk project in dit gebied loopt. In de eerste tien maanden van 2020 werden volgens VN-cijfers 571 Palestijnse bouwsels en systemen in Area C gesloopt, nu al meer dan in 2019. Een deel daarvan was gefinancierd door EU-landen. Compensatie is niet te verwachten.
Het argument van de Israëliërs is steeds dat de voorzieningen zonder vergunning zijn gebouwd – in de wetenschap dat bouwvergunningen aan Palestijnen bijna nooit worden afgegeven. Vorig jaar zei de toenmalige Israëlische minister van Defensie expliciet tegen EU-vertegenwoordigers dat bouwprojecten in Area C gesloopt zouden worden.
De tegenwerking heeft effect, claimde het Israëlische bestuur in de Westelijke Jordaanoever onlangs in de krant Ha’aretz: sinds 2015 zou het aantal internationaal gefinancierde projecten in Area C zijn afgenomen van 75 naar 12. Zo wordt het voor internationale donoren steeds minder aanlokkelijk in Area C te werken.
Ook het zwartmaken van Palestijnse organisaties tegenover buitenlandse donoren is onderdeel van de Israëlische strategie. Medewerkers van UAWC zijn ervan overtuigd dat wat hun organisatie nu overkomt, een poging is hun werk in Area C te dwarsbomen. Minister Kaag erkende in oktober tegenover de Kamer dat „maatschappelijke organisaties actief in de Palestijnse gebieden en speciaal in Area C onder druk [staan] van organisaties als Regavim en de Israëlische autoriteiten.”
Nederland „is bezorgd over de krimpende maatschappelijke ruimte in Israël”, aldus minister Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) eerder dit jaar. Voorbeelden zijn de uitzetting van de landencoördinator van Human Rights Watch, beschuldigingen van antisemitisme aan het adres van Amnesty International en lastercampagnes tegen Israëlische mensenrechtenorganisaties.
De vermeende banden van UAWC met de omstreden PFLP zijn in eerdere onderzoeken evenmin bewezen. Toch blijven de beschuldigingen jegens deze en andere Palestijnse organisaties rondzingen.
„Ik zit in de schulden en heb arbeiders die al twee maanden op hun loon wachten”, zegt El-Batran, uitkijkend over zijn druiven. Ongeacht de uitkomst van het onderzoek heeft de stopzetting van het UAWC-project nu al grote gevolgen. De opschorting van de financiering komt midden in de coronacrisis. UAWC kan niet aan lopende verplichtingen voldoen. De organisatie heeft nog bijna een miljoen euro tegoed van Nederland; of dat geld ooit wordt uitgekeerd, hangt volgens Nederland af van de uitkomst van het onderzoek.
Intussen gaat Israël door met het annexeren van Palestijns gebied, ondanks het beloofde uitstel van formele annexatie. Tijdens de regeerperiode van de Amerikaanse president Trump werden volgens de Israëlische organisatie Peace Now minstens dertig illegale Israëlische kampementen gebouwd, merendeels in Area C. Ook de sloop van Palestijnse huizen en bezittingen gaat sneller dan ooit.