Recensie

Recensie Theater

‘De pest’ van Camus door Orkater bewerkt tot statisch boekentheater

Theater Orkater weet het coronaboek van het jaar, ‘De pest’ van Camus, niet tot leven te brengen op het toneel. ‘Alles komt goed’ is ouderwets verteltheater.

Muzikanten en acteurs lopen in ‘De Pest’ constant rondjes. Symbool van de gekooide mens?
Muzikanten en acteurs lopen in ‘De Pest’ constant rondjes. Symbool van de gekooide mens? Foto Ben van Duin

‘De onvermijdelijke bewerking van De Pest van Camus’ noemt Orkater de voorstelling Alles komt goed. Vanaf het moment dat de coronapandemie het leven ging beheersen was dat boek inderdaad ideaal vergelijkingsmateriaal. Albert Camus beschreef hoe een stad op slot ging tijdens een pestepidemie en de inwoners zich probeerden te redden terwijl de dood huishield.

Maar na het zien van de voorstelling moet je vaststellen dat de vertoneling best minder ‘onvermijdelijk’ had mogen zijn. Alles komt goed is statisch, mokersaai boekentheater uit de oude doos. De poëzie van Camus is in de bewerking van Leopold Witte en Geert Lageveen (verantwoordelijk voor concept en tekst) platgeslagen tot kale taal over het verloop van de epidemie.

Wat rest van Camus’ schurende verhandelingen over de moraal van de epidemie is een banaal plotje rond een dokter en twee vrijwilligers, afgewisseld met de mededelingen van verteller en van andere personages, die vertellen wat ze doen terwijl ze stilstaan. De ernst en de pijn van de rampzalige situatie wordt geen moment invoelbaar.

Dansjes

De acteurs kunnen niets met dit materiaal en staan er, behoudens enkele dansjes, in de regie van Belle van Heerikhuizen, stram bij als ze de zaal toespreken. Toch is er wel beweging op het toneel, maar Van Heerikhuizen, die bij Orkater eerder een gewaardeerde bewerking van de Ilias regisseerde, wist niets beter dan muzikanten en acteurs constant rondjes te laten lopen om dynamiek te suggereren. Symbool van de gekooide mens? Het effect is vooral koddig.

De muziek legt aanvankelijk melancholieke accenten, onder aanvoering van tuba en trompet, maar verliest gaandeweg aan richting. Als Manoushka Zeegelaar Breeveld aan het einde laat horen hoe mooi ze kan zingen, tettert de muziek er dwars doorheen. En dat is nog voor de blijde boodschap van het verhaaltje er als uitsmijter nog eens goed ingewreven wordt.