Met 39 leden van gemiddeld zo’n 65 á 70 jaar oud leek het eigenlijk wel zo’n beetje gedaan met de Winterswijkse IJs Vereniging (WIJV). „We zijn al zes winters lang een ijsvereniging zonder ijs. Sinds vier jaar hadden we zelfs geen baan meer. Wie wil daar nu lid van worden?” stelt Hendrik van Prooije, één van de leden, nuchter vast.
Met de nodige jaloezie kijken de Winterswijkers naar het naburige Haaksbergen in Twente, dat steevast meedingt naar de eer de eerste marathon op natuurijs te mogen organiseren. Door een dun laagje water op een zeer gladde baan te sproeien weten ze daar maximaal te profiteren van het kleine beetje winter dat er in tijden van een opwarmend klimaat nog rest.
In Winterswijk daarentegen beschikte de vereniging over weinig meer dan een weiland dat ze onder water konden laten lopen. „En daar heb je net niks aan met die warme winters van tegenwoordig.” En dat in het dorp dat nog altijd houder van het Nederlandse kouderecord is (-27,4 graden, in 1942) en de winter in de dorpsnaam draagt. „Dat kan natuurlijk niet”, meende Van Prooije.
Duizend vierkante meter
Deze maandag kon op de gloednieuwe baan – een rechthoek van duizend vierkante meter – al worden geschaatst, terwijl banen elders in de regio nog niet eens onder water stonden. Hoe heeft dat wonder zich voltrokken? Om te beginnen kreeg de vereniging de gemeente zover een stuk grond en een baan te financieren. In totaal had de club één miljoen euro nodig. Maar „schaatsen blijkt een magisch woord te zijn. Dit was voor korfbal of boogschutten nooit gelukt”, zegt Van Prooije.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/data23465833-110ad3.jpg)
Terwijl de aanleg van de baan vertraging opliep, door „éérst PFAS-problematiek, toen stikstof en uiteindelijk een maand januari (2020, red.) vol regen” stuitte Van Prooije op ‘natuurijsoloog’ Jop van der Werf, een ingenieur uit Ede die het tot zijn missie gemaakt heeft door technologische innovaties sneller stevig natuurijs te realiseren. Die koppelde de vereniging aan een ijsvereniging in het Westlandse De Lier, helemaal aan de andere kant van het land in Zuid-Holland. Die wisten sproei-installaties uit de kastuinbouw met succes in te zetten om het water efficiënter op de baan aan te brengen. Ondernemers uit de streek leenden of schonken de vereniging geld.
Een team van zelfbenoemde Winterswijkse ‘Willie Wortels’ ging bij de Westlanders in de leer. Vervolgens deed de ijsvereniging zelf óók een ontdekking, samen met een student van de Universeit Twente. Ze besloten de nieuwe ijsbaan te isoleren. „Als je water op schuimbeton spuit, in plaats van gebroken puin, dan scheelt dat in de temperatuur aan de grond algauw 2 á 3 graden. IJs dooit van onderop, en dat proces kun je zo vertragen.”
Wachten op nachtje vorst
Sinds die ontdekking, in het voorjaar van 2020, was het wachten op een nachtje vorst om de theorie in de praktijk uit te proberen. Zondagavond was het zover. Een team van vier vrijwilligers reed tot half 5 in de nacht ruim een centimeter water uit over het verse beton. Een paar uur later was het ijs voldoende uitgehard om te kunnen schaatsen. Een schaatser uit Aalten kwam kijken omdat hij niet kon geloven. „Maar het was écht zo: we hebben tot 16 uur vanmiddag kunnen schaatsen.” Vervolgens zette de dooi alweer in.
Biedt deze vondst de miljoenen Nederlandse schaatsliefhebbers hoop? „Nee, dat niet. We houden de opwarming van de aarde er namelijk niet mee tegen. Maar misschien kunnen we er tien jaar langer doorschaatsen en staan er dan weer nieuwe Willie Wortels op die weer iets nieuws bedenken.”