Demoniseren – daar hoorde je deze week ook niemand meer over. Sinds de moord op Pim Fortuyn is het onderdeel van het rechts-nationalistische repertoire: de politicus, journalist of cartoonist die wijst op de onfrisse taal of ongemakkelijke vergezichten van een geliefde leider, krijgt het verwijt ogenblikkelijk naar het hoofd geslingerd.
Demoniseren is het slimste repressiemiddel dat ze in die kringen ooit hebben bedacht, ‘want we weten hoe het met Pim afliep’. Het maakt allerlei mensen (ook in media, vooral in Hilversum) al jaren beducht de dingen bij de naam te noemen.
En je zou het in een week als deze vergeten, maar zo ging het de laatste jaren ook met Baudet. Zelfs nadat een „vriend en bewonderaar” van de FVD-voorman, socioloog Eric C. Hendriks, eind 2017 zijn weerzin tegen het urenlange gesprek van Baudet met de „akelige rassentheoreticus” Jared Taylor onderbouwde, bleef die hele FVD-claque het repressiemiddel hanteren.
Dus toen Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) begin 2018 zei dat de FVD-leider „geobsedeerd” leek door „rassen in de politiek”, deed Baudet hoogst persoonlijk aangifte: demonisering! En nadat toenmalig D66-leider Pechtold een week later wees op „racistische sentimenten” in FVD, sprong Annabel Nanninga („zeer alarmerend”) in de bres: „Dit is blijkbaar de strategie van D66: doorgaan met demoniseren.”
Ook Joost Eerdmans wist hoe je dit deed. Na Baudets ‘boreale rede’ (Statenverkiezingen 2019) noemde oud-LPF’er Eerdmans „de haat tegen Thierry ongelofelijk”. Hij zag „enge raakvlakken met hoe Fortuyn werd bejegend”.
Maar het interessante was: toen FVD’ers deze week zélf losgingen op Baudet, speelde angst voor demoniseren blijkbaar geen rol meer. FVD-senator Nicki Pouw-Verweij beschreef, voordat ze uit de partij stapte, in een brandbrief hoe Baudet een avondlang had gezinspeeld op zijn antisemitisme: „Bijna iedereen die ik ken is antisemiet.” Eerdmans liet weten dat dit een „juiste” weergave was – en verdween donderdag uit de partij.
En senator Annabel Nanninga, ook donderdag opgestapt, eiste dinsdag op The Post Online nog vergeefs Baudets royement na „het recente dieptepunt” met „de zoveelste nazistische oprisping uit JFVD-hoek”, waarna „daders werden gepromoveerd en klokkenluiders geroyeerd”.
Dat weten we dan voortaan: achteraf waren al die eindeloze verwijten van demonisering een trucje. Zelfverloochening om ongemakkelijke feiten te ontlopen.
Gaandeweg de week kreeg de zelfdestructie van FVD überhaupt iets wanstaltigs. De hoofdrol die Baudet bleef claimen, ook nadat zijn (vertrokken) partijgenoten hem hadden ontmaskerd, deed te veel denken aan Trumps ontkenning van zijn onweerlegbare nederlaag: een overdosis egomanie – en 0,000007 procent zelfinzicht.
Dit vertoon van politieke verloedering kreeg nog amusementswaarde ook. Je wilde niet kijken, maar je kon er ook niet omheen. Je voelde plaatsvervangende schaamte en je twitterde maar een grap: de machteloze acceptatie van een weerzinwekkende realiteit.
En dan: media die het hadden over de FVD-‘soap’. De impliciete miskenning dat politiek een ambacht is. Dat je er met een paar scherpe opvattingen niet bent. Dat een leider pas iets voorstelt als hij anderen doorziet en ze weet te overtuigen.
Dat politiek neerkomt op inlezen, inleven, respecteren, debatteren, vechten, inleveren.
Mediawerkelijkheden helpen ook niet altijd. Als partijen met uiteenlopende belangen en inzichten iets samen zijn overeengekomen, lees je nog zelden hoe ze dat hebben uitgedokterd. Het gaat over wie gewonnen heeft, wie verloren, toegegeven, ingeleverd: mini-soap.
Een vergelijkbaar misverstand heb je na verkiezingen: een winnaar is meteen een geslaagd politicus. Baudet werd in 2017 zelfs politicus van het jaar omdat hij uit het niets twee zetels veroverde. Maar winnen bij verkiezingen – dat konden Boer Koekkoek, Janmaat en Hadjememaar ook. Dan begint het pas. En zeker na de eindeloze reeks rechts-nationalistische mislukkingen was meer beduchtheid voor Baudets politieke kwaliteit en radicaliteit logisch geweest.
Bij hem komt erbij dat zijn verhouding tot partijdemocratie altijd dubbelzinnig bleef. We weten nu dat hij Eerdmans dominantie verweet om een hem onwelgevallige muziekkeuze. En zijn oproep sinds woensdag om „de leden” te laten bepalen wie partijleider wordt, ging gerieflijk voorbij aan de eerste keer, in 2018, dat LPF-toestanden in FVD aan het licht kwamen: partijactivisten die destijds aanstuurden op meer ledendemocratie, gooide hij er zonder pardon uit.
Maar het ongemakkelijke van deze week was ook dat Baudets giftige mix van amateurisme en extremisme niet het enige vertoon van Haagse verloedering was.
De verhoren van (oud-)bewindslieden in de toeslagenaffaire legde een minstens zo grote wanprestatie bloot. Nu van politici die wél over de ambachtelijke basisvaardigheden beschikken. Nu met desastreuze gevolgen voor duizenden ouders die in de fraudejacht van de overheid al waren gebrandmerkt voordat de feiten vaststonden.
En je kon je vergissen – we weten niet wat de onderzoekscommissie aan stukken heeft – maar het had er veel van dat deze commissie niet zal ophelderen welke ambtenaren of politici hierbij de doorslag hebben gegeven.
De jarenlange retoriek tegen fraude, ook in de Haagse binnenkamers, zal meegespeeld hebben; Rutte beaamde het in zijn verhoor.
Het was daarom interessant hoe coalitiepartner CDA vrijdag via Pieter Omtzigt de aanval op de premier inzette met het verwijt dat hij dit schandaal in tien jaar premierschap niet persoonlijk ter hand heeft genomen. Geen onzin. Als twee ministeries er niet goed uitkomen, zoals in dit geval Financiën en Sociale Zaken, is het juist de taak van de minister-president om dat op te pakken.
En overigens: dit kan alsnog.
Er komt bij dat dit drama kon ontstaan door wetgeving waarmee fraudeverdachten te grofmazig en ongenadig hard aangepakt kunnen worden. Hierover sprak Omtzigt eerder al rake woorden: de Kamer spendeert te veel tijd aan consequentieloze spoeddebatjes over actuele kwesties, terwijl ze haar wetgevende taak verslonst, ook al heeft dat werk een veel groter maatschappelijk belang.
Hier kwamen de twee soorten verloedering van deze week samen. Lange tijd was het gewoonte dat politici media-aandacht kregen dankzij prestaties. Maar moderne mediacultuur, gedreven door klik- en kijkcijfers, maakt geen onderscheid tussen ambachtelijkheid en holle controverse, tussen inhoudelijk politiek werk en de spektakelleegte van de FVD-zelfdestructie. Zolang het maar scoort.
Tegelijk wist ik niet zeker wat nou erger was. Een beginnend politicus met abjecte denkbeelden die niet over de vereiste basisvaardigheden beschikt, of een heel leger volleerde politici die zoveel fatsoenlijke opvattingen en politieke vaardigheden hebben dat ze precies weten wat ze moeten vergeten.
Dit laatste kun je natuurlijk ook weer tot soap vervormen. Maar de verloedering in de toeslagenzaak kunnen betrokken politici alleen bestrijden wanneer ze, na ommekomst in december van het snelle Kamer-onderzoek, alsnog besluiten tot een diepgaande enquête zonder beperkingen in scope en tijd.
Want een politieke generatie die accepteert dat een schandaal als dit zonder schuldigen dan wel verantwoordelijken blijft, roept de verloedering over zichzelf af.
Die kent soaps en ander amusement impliciet meer waarde toe dan feitelijk inzicht – en dan zijn ze veel minder ver van Baudet en dat FVD-circus verwijderd dan ze zich blijkbaar zelf realiseren.