Oma: „Ik heb een dubbele nationaliteit en ben regelmatig langere tijd weg uit Nederland. Mijn drie kleinzoons zijn zeven weken, tweeënhalf en ruim drie jaar. Ik ben dol op ze, en de oudste twee vinden het duidelijk fijn als ik er ben. Soms ben ik zes weken weg, dan weer een maand terug, en daarna toch weer wekenlang weg. Hoe beïnvloedt dat af en aan reizen onze band? Heeft het invloed op hoe ze zich aan mij hechten? Doe ik ze verdriet of breng ik ze in de war met dat vele weg zijn? Snappen ze dat ik niet zomaar een middag kan komen spelen omdat ik ver weg zit? Op welke leeftijd kun je zoiets uitleggen? Wanneer begrijpen ze wat ‘lange tijd’ is, of ‘kort’? Wat een week is of een maand? Wat ‘ver weg’ is, ‘naar een ander land’…? Hoewel de kinderen het bij hun ouders heel goed hebben, voel ik me er soms een beetje schuldig over.”
Voorspelbaarheid is belangrijk
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/01/data54345824-b25cd7.jpg)
Louis Tavecchio: „Grootouders zijn tegenwoordig belangrijker in kinderlevens dan vroeger: omdat ze langer leven, en omdat ze door het hedendaagse tweeverdienersmodel vaker oppassen. Daardoor ontstaat er een kans op een unieke gehechtheidsrelatie tussen grootouders en kleinkinderen.
„De belangrijkste hechting vindt plaats tussen nul en twee jaar. Kinderen kunnen zich op die jonge leeftijd nog niet aan veel volwassenen hechten, maar naast beide ouders en een crècheleider, is er wel plaats voor opa en oma als belangrijke veiligheidsfiguren. Dat betekent wel dat er regelmatig op essentiële momenten fysiek-emotioneel contact moet zijn tussen grootouders en kleinkind: bijvoorbeeld een kind naar bed brengen, het troosten als het ’s nachts wakker wordt. Samen eten, samen lachen, het kind op schoot nemen.
„Voorspelbaarheid is in die hechting voor kinderen heel belangrijk. Voor het jongste kleinkind geldt dit nog niet, maar de oudste twee kleinkinderen kunnen hun omgang met oma via videobellen voortzetten. Oma kan vanuit het buitenland de frequentie van het contact op technologische manier met haar kleinzoons onderhouden via bijvoorbeeld skypen, zoomen of facetimen. Ik raad aan om als ze in Nederland is een knuffeldier bij de kinderen te introduceren dat ze ook steeds tijdens het videobellen laat zien. Zo associëren de kinderen het beeld van oma en het object als ‘veilig bij oma zijn’.”
Het contact mag best onregelmatig zijn
Carolina de Weerth: „Een kind kan zich na de geboorte hechten aan een opa en oma die het intensief ziet. Deze oma heeft die rol niet, en dat is helemaal niet erg. Als een kind al belangrijke hechtingsfiguren heeft, zoals in dit geval de ouders, dan kan de band met oma of opa gewoon een mooie extra relatie zijn. Opa’s en oma’s die geen intensieve rol in de opvoeding van hun kleinkinderen spelen, hoeven zich dus niet schuldig te voelen. Dat contact mag best onregelmatig zijn.
„Deze oma met haar twee nationaliteiten en huizen kan een speciale oma worden. Maak er gezamenlijk een leerzaam avontuur van. Oma kan kaarten sturen vanuit haar andere adres, ze kan verrassinkjes, lekkernijen en kinderboeken uit het andere land meenemen. Via het videobellen kan ze iets van dat andere land laten zien. Thuis kunnen de ouders een adventkalender bijhouden, en aftellen wanneer oma weer thuiskomt. Zo kunnen jullie gezamenlijk van dit grootouderschap iets superleuks maken.”
Louis Tavecchio is emeritus hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is zich na zijn emeritaat meer gaan verdiepen in de rol en pedagogische betekenis van grootouders.
Carolina de Weerth is als hoogleraar psychobiologie van de vroege ontwikkeling verbonden aan het Radboudumc.