De industrialisatie was een traumatische ervaring voor de neus, zegt Inger Leemans, hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de VU. Ze is projectleider van Odeuropa, een onderzoeksproject naar ons geurverleden. Dinsdag werd bekend dat het project de komende drie jaar 2,8 miljoen subsidie van ‘EU Horizon 2020’ krijgt om onderzoek te doen naar ‘geur als niet-tastbaar cultureel erfgoed’. Dat betekent dat onderzocht wordt hoe Europa heeft geroken tussen de 16de en de 20ste eeuw, en of die geuren zijn terug te halen, en te bewaren.
Wetenschappers uit Nederland, Italië, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Slovenië werken mee aan het onderzoek. Met sensory mining-technieken worden digitale tekst- en beeldcollecties doorzocht op geurinformatie. Er wordt gekeken naar welke geurstoffen veel werden genoemd, welke emoties eraan werden verbonden, op welke plaatsen het erg stonk en wat men eraan deed om aan stank te ontkomen. Leemans: „Vroeger werd er veel meer aandacht besteed aan hoe iets rook, werd er in teksten uitgebreider op ingegaan. Het is typerend dat men het vroeger had over ‘neuswijs’ of ‘neusgierig’, die woorden bestaat helemaal niet meer.” Onderzoekers hebben doorgaans meer aandacht voor wat we zien, horen of proeven. We moeten het ruiken herwaarderen, vindt Leemans.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/03/data42138179-19fd3d.jpg)
Rozemarijn en hete teer
Het kan ironisch aandoen dat een project rondom geur groots wordt opgezet gedurende een pandemie waarbij je juist je reuk kunt verliezen. Tegelijk: als iets wordt gekoppeld aan ziekte dan is het wel de geur die eromheen hangt. Tijdens plagen in Europa ging men er vanuit dat ziektes aan geuren gekoppeld waren. De pest dacht men in Londen in de 17de eeuw te kunnen verdrijven met rozemarijn en hete teer. Tijdens de Spaanse grieppandemie in 1918-1919 hoefde een arts maar de kamer in te lopen en hij rook hoe de vlag erbij hing, dan deed hij verder geen onderzoek meer.
„Als je iemand kunt ruiken, word je bang, dat zie je ook in deze tijd”, aldus Leemans. Sommige mensen denken nu aerosolen te kunnen ruiken. „Tegelijkertijd worden we ons tijdens lockdowns bewuster van geuren, omdat er minder fijnstof in de lucht is en we daardoor beter ruiken.”
Dat geur cultureel erfgoed moet worden, is voor Leemans evident. Geuren bepalen onze identiteit en onze geschiedenis. Geur roept herinneringen op en je kunt er kennis mee op doen. Omdat geur geen grenzen kent, zijn er over dit erfgoed geen internationale conflicten.
Waar geur dus onbegrensd lijkt, kan die ook gebruikt worden om je van anderen te onderscheiden. „Het verhaal gaat dat na de Franse Revolutie het parfumgebruik sterk terugliep omdat er minder elite was, en dat Napoleon dat in zijn eentje compenseerde. Dat hij geen eau de cologne had tijdens zijn gevangenschap op Sint Helena zou een enorme straf voor hem zijn geweest.”
Bruinkool
De 19de eeuw stonk het meest van alle eeuwen, dankzij het stoken van bruinkool en huizen zonder riolering. Opmerkelijk genoeg blijkt dat veel Oost-Europeanen terugverlangen naar de geuren van bruinkool en Trabant, vertelt Leemans.
Bij de aanname dat de Middeleeuwen enorm hebben gestonken, kunnen we straks wellicht vraagtekens plaatsen. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat dat veel minder het geval was dan meestal wordt aangenomen, reden voor het herschrijven van geschiedenissen, aldus Leemans. „Het zou kunnen dat als je uitgaat van geurbewegingen, je andere tijdvakken krijgt in de geschiedenis.”
In drie jaar tijd hoopt Odeuropa technieken te hebben ontwikkeld om oude teksten met algoritmen te kunnen scannen op geuren, en dat er een netwerk is opgetuigd om onderzoekers uit Europa te verbinden en geur als erfgoed beter op de kaart te krijgen, ook bij bijvoorbeeld Unesco.
De historische vondsten komen uiteindelijk in een online Encyclopaedia of Smell Heritage en er wordt een selectie van Europese geuren bewaard. Die worden ‘gereconstrueerd’ in samenwerking met de geurindustrie, en zullen in musea te gebruiken zijn zodat die bij sommige tentoonstellingen voor blinden en slechtzienden als gids kunnen werken.
Wie weet leren we ook welk Europees land het meeste stinkt. Leemans lachend: „Dat weet ik niet precies, maar ik heb wel ooit onderzoek gedaan naar riolen in Antwerpen, Amsterdam en Londen. Dat van Londen komt er dan het slechtste uit.”