Eline Arbo: „Vergeleken met Noorwegen ligt de emancipatie in Nederland ver achter.”

Foto Andreas Terlaak

Interview

Eline Arbo: ‘Ik geloof echt dat theater de wereld kan veranderen’

Interview | Eline Arbo Na haar succesvolle ‘Weg met Eddy Bellegueule’ neemt regisseur Eline Arbo ‘Drie zusters’ van Tsjechov onder handen om de falende emancipatie van de Nederlandse vrouw te belichten. „Ik heb de zussen zelfbewuster gemaakt.”

‘Arrrwwg.” Ja natuurlijk heeft Eline Arbo zich bij het lezen van Drie zusters van Anton Tsjechov geërgerd aan de passiviteit van de drie vrouwen. „Iedereen toch?” In het toneelstuk dromen de drie zussen, die wonen in een suf provinciestadje, van een mondain leven in Moskou, maar ze komen almaar niet in beweging. Het stuk uit 1901 kun je lezen als een expressief gedicht over menselijk onvermogen, met als bouwstenen onvervuld verlangen, melancholiek mijmeren en fnuikende inertie.

Radicaal anders wordt de sfeer bij Eline Arbo, die bij Toneelschuur Producties een feministische draai geeft aan Tsjechovs werk. Haar bewerking zal kleurrijk, muzikaal, scherp geëngageerd en een feest voor het oog zijn, zoals alle regies waarmee ze de afgelopen jaren haar naam vestigde. Voorlopig sluitstuk van haar korte weg naar de theatertop was Weg met Eddy Bellegueule dit jaar, dat werd gekozen tot beste voorstelling van het seizoen door NRC en de Volkskrant. In september ontving Arbo de Regieprijs voor ‘de meest indrukwekkende regie van het afgelopen seizoen’, terwijl haar vier acteurs gezamenlijk werden genomineerd voor de Louis d’Or, de prijs voor de beste acteur.

Eline Arbo maakt beste voorstelling van het jaar

Eline Arbo (1986) kwam in 2012 naar Nederland om regie te studeren. Ze werd geboren in het Noorse Tromsø, een kuststad boven de poolcirkel waar het in de winter donker blijft en in de zomer licht. In de royale repetitieruimte van Toneelschuur Producties, in het centrum van Haarlem, vertelt Arbo hoe dat was: „In de winter ben je moe en slaperig. We noemen dat het ‘mørke tider’, donkere tijden. Veel mensen hebben last van depressies.” De winter is ook een mooie tijd. „Je bent veel binnen en dat is gezellig, met iedereen rond de houtkachel.”

Het leven daar gaf haar respect voor de natuur mee. „Die is onvergeeflijk. Elk jaar gaan er mensen dood bij ongelukken en lawines in de bergen. Over vissers die niet terugkeren, zingen we droeve liedjes. Alle gevaren scheppen een onderlinge verbondenheid, die mij mede heeft gevormd. Door de macht van de natuur wordt de mens niet beschouwd als het centrum van de wereld. Dat zit ook in onze cultuur.”

Tromsø (77.000 inwoners) staat bekend als een linkse enclave en Arbo groeide op in een communistisch milieu, waarin wekelijks werd gedemonstreerd. Als puber zette ze zich daartegen af, omdat ze haar eigen weg wilde volgen. Theater bood uitkomst. „Al vanaf mijn zevende deed ik aan theater en mijn moeder nam me mee naar voorstellingen.” Op haar elfde zag ze Een poppenhuis van Henrik Ibsen, een stuk waarin de vrouw, Nora, besluit niet langer onder het juk van haar man te willen leven. „Ik was woest omdat Nora wegliep aan het einde. Verschrikkelijk! Dat kon ze niet maken, van haar kinderen weglopen! Dat zou jij nooit doen, zei ik tegen mijn moeder. Ik was te jong om te begrijpen dat Nora’s vertrek juist het punt was.”

Op school maakte ze voorstellingen met vrienden. „Toen wilde ik al regisseren. Dat vond ik leuker dan acteren, want ik wilde liever bedenken hoe het eruit moest zien en het zo organiseren dat het goed werd. Dat wist ik toen niet, maar dat is gewoon conceptontwikkeling. Wat een regisseur doet.”

Ze ging theaterwetenschappen studeren, want in Noorwegen moet je 25 jaar zijn voor je een regieopleiding mag doen. Een docente met een liefde voor de vrijheden van het Vlaamse en Nederlandse theater bracht haar ertoe te kiezen voor Amsterdam. In drie maanden moest ze Nederlands leren. „Ik voel me thuis sinds ik de taal spreek.” Hoewel Arbo ook elk jaar een of twee voorstellingen in Noorwegen regisseert, wil ze in Nederland blijven. „Ik heb een Nederlandse vriend, met wie ik samenwoon. Dat scheelt natuurlijk.”

Uit haar Noorse blik op Nederland volgt haar keuze voor Drie zusters. Arbo wil de falende emancipatie van de Nederlandse vrouw aan de orde stellen. „Vergeleken met Noorwegen ligt de emancipatie hier ver achter.” Ze geeft een voorbeeld. „In Nederland krijgt de moeder vier maanden zwangerschapsverlof, de vader een week. In Noorwegen komt het erop neer dat de moeder en vader samen een jaar krijgen om te verdelen. In Nederland verwacht men dat de moeder parttime gaat werken. Dan ben je een goede moeder. Er wordt niet gezegd wat een goede vader is. De carrière van de vrouw die kinderen krijgt is naar de kloten. Bizar.”

Europees gezien bungelt Nederland ook onderin internationale lijstjes over emancipatie, terwijl Nederlanders zelf denken dat de emancipatie op orde is. „Er zit dus een grote discrepantie tussen wat we over onszelf denken en wat realiteit is. Dat is een paradox die ook zichtbaar is in Drie zusters. De zussen zijn hoogopgeleid, hoger dan de mannen, net als in Nederland, en ze weten dat er iets niet klopt. Maar ze komen niet in actie. Dat is het probleem.”

Hoe heb je het stuk bewerkt?

„Ik wil een stuk over de stand van het feminisme maken. De vier bedrijven zijn nu de vier feministische golven, waarbij we een reis door de tijd maken, van 1900 tot nu. Elk bedrijf heeft een eigen speelstijl en aankleding. De vrouwen worden steeds vrijer, maar niet helemaal.

„Ik heb teksten toegevoegd van verschillende schrijvers. Bij Tsjechov filosoferen de mannen over de toekomst. Dat koppel ik aan vrouwenemancipatie. Eerst dacht ik: dat moet supersubtiel. Maar toen: pfff, fuck it, ik weet welk gevoel ik wil creëren. Bij veel opvoeringen staat in het programmaboekje dat de voorstelling reflecteert op de huidige tijd. Dan denk ik: hoe dan? Ik zie het niet. Ik ben het ook zat dat kunst pas sexy is als het vaag is. Dus bij mij kun je er niet omheen. Ik zet alles erin wat ik wil zeggen.”

Beeld uit ‘Drie zusters’ onder regie van Eline Arbo, met Matthijs IJgosse, Dieuwertje Dir, Sara Janneh en Keja Klaasje Kwestro.

Foto Sanne Peper

Wat voor vrouwen zijn Olga, Masja en Irina bij jou geworden?

„Ik heb ze sterker en zelfbewuster gemaakt. Ze zijn verschrikkelijk, maar ik moest ervoor zorgen dat wij ze niet belachelijk vinden. Hun blokkade komt voort uit een systeem dat ze niet doorgronden.

„Bij hun karakters volgen we verder wat Tsjechov heeft geschreven. Irina is een dromer, een idealist die naar de toekomst kijkt. Olga is pragmatisch. Masja leeft als slachtoffer van het heden, omdat ze depressief is. Zij onderneemt als enige wel iets, een affaire met Wersjinin, en vindt hoop in de duisternis.

„Bij Tsjechov is Irina te naïef om te begrijpen wat hard werken is, omdat dat veel zegt over haar bevoorrechte positie. Bij ons wordt ze op haar werk onderschat, waardoor ze niet mag doorgroeien. Dat is denk ik de realiteit van veel vrouwen. Tegenwoordig heet je als vrouw ‘een positieve aanvulling’ voor het team te zijn, maar word je niet echt serieus genomen. Dit is benevolent sexism, welwillend seksisme. De vrouw als mooi bloempje.

„Dat zie je ook bij Olga, die worstelt met de combinatie van vrouw-zijn en carrière. Veel vrouwen op leiderschapsposities ruilen hun femininiteit in om gezag af te dwingen.”

Irina wordt boos als een man zelfmoord pleegt.

„Omdat die man niet kan leven zoals zij de hele tijd moet leven, met niks, met halve dromen. Voor een man is dat onleefbaar. Het is belachelijk om zo te reageren als iemand zelfmoord heeft gepleegd, maar die woede probeer ik begrijpelijk te maken.”

Is woede ook een persoonlijke drijfveer?

„Absoluut. Ik had een boze monoloog geschreven en die met veel emotie voorgelezen aan de acteurs. Ik voel de woede, ik voel het onrecht. Het is belachelijk dat vrouwen nog steeds worden achtergesteld. En gênant natuurlijk.

„Ik ben niet bang om moralistisch te zijn, maar ik wil niet dat de voorstelling maar één perspectief heeft. En dat is zo fijn aan de complexe personages die Tsjechov heeft geschapen: er zijn zoveel verschillende denkbeelden.”

Eline Arbo liet zich inspireren door het boek over woede van Soraya Chemaly

Je wilt de toeschouwer iets meegeven. Is dat de functie van theater?

„Ik geloof echt dat theater de wereld kan veranderen. Dat zeg ik zonder ironie. Ik zie je lachen.”

Er zijn weinig theatermakers die dat hardop zeggen.

„Nederlanders zijn ironisch. Ze vinden het ongemakkelijk als een kunstenaar stelling neemt. Mijn overtuiging is dat je in het theater op andere gedachten kunt komen over hoe je leeft. Zo beginnen revoluties. Mensen hebben de wereld veranderd.”

Het zien van een toneelstuk kan je leven veranderen?

„Ja, dat denk ik. Daarom probeer ik personages verschillende opvattingen mee te geven. Daar wordt het een ideeënstuk van. Er is niet één held of heldin.”

Hoe zit die tegenspraak in ‘Drie zusters’?

„Natasja, hun schoonzus, is hun tegenhanger. Zij is de zussen altijd één stap voor. Ze handelt en probeert. Maar ze wordt veroordeeld en onderschat door de zusters. Dat vind ik ook zo onsympathiek van ze. Het is ook herkenbaar. Dat is wat vrouwen doen. Vrouwen zijn niet alleen slachtoffer van het patriarchaat, maar ook van elkaar. Dat is een belangrijk aspect.”

Natasja wil huisvrouw blijven.

„Dat is an sich niet slecht, als het een keuze is en je de keuze hebt. Vrouwen met een hoofddoek heten slachtoffer van het patriarchale systeem te zijn. Maar ik ben dat ook. Heb ik ervoor gekozen om mijn oksels te scheren? Ik denk het niet. Als je ervoor kiest huisvrouw te zijn, ben je niet minder feminist.”

Hoe visualiseer je al deze ideeën op het toneel?

„Er is weer livemuziek. En de zussen wonen in een huis dat veel te klein is en waar ze niet uit kunnen, terwijl de mannen in en uit lopen. Ze zitten gevangen, maar elk bedrijf breekt het huis verder af.

„In de kostuums zie je de vrouwen in verschillende tijden. Het begint met crinoline en strakke korsetten.” Ze lacht. „Zo zijn we er ook achter gekomen waarom de emancipatie zo lang op zich liet wachten. Je kan gewoon niet nadenken in die kleding. Je bent al blij dat je niet flauwvalt. De mode voor het laatste bedrijf, dat in het heden speelt, wordt genderfluïde. Kleding die bevrijding uitstraalt en zegt: alles is nu anders.”

‘Drie zusters’ van Anton Tsjechov door Toneelschuur Producties. Bewerking en regie: Eline Arbo. Première 21 nov, Toneelschuur, Haarlem. Aldaar t/m 23 jan (uitverkocht). Inl: toneelschuurproducties.nl