'Militairen zouden dit zelf heel netjes moeten willen regelen'

Data-analyse Defensie verzamelt op grote schaal informatie van burgers, zo onthulde NRC maandag. Is dat erg? Ja en nee, zeggen experts.

Defensie verzamelt op grote schaal informatie van burgers, maar hoe erg is dat?
Defensie verzamelt op grote schaal informatie van burgers, maar hoe erg is dat? Bram Petraeus

Stel, er lopen elke dag groepjes militairen door de straten. De ene keer observeren ze een demonstratie, de andere keer lopen ze een winkel binnen om te kijken of een bepaalde krant daar wordt verkocht. Nu eens gaan ze langs bij een ziekenhuis om gegevens over de aantallen bedden op te halen, dan weer kijken ze mee met de politie die jongeren aanspreekt op het negeren van de coronamaatregelen. Ze houden in de gaten welke protestgroepen met elkaar omgaan en wat ze over elkaar zeggen.

Vervolgens verrijken die militairen al die informatie met andere data, duiden ze het geheel en maken ze er vertrouwelijke rapporten van.

Waarschijnlijk zouden de militairen op straat een maatschappelijk gevoel van onbehagen oproepen – en de vraag of dit wenselijk is.

Even voor de duidelijkheid: Nederlandse militairen doen dit niet, althans niet in de fysieke wereld. Maar een klein clubje militairen van de landmacht doet dit soort dingen wel in de virtuele wereld, zo onthulde NRC maandag. Analisten van het Land Information Manoeuvre Centre (LIMC) verzamelen sinds het begin van de coronacrisis grote hoeveelheden data, over uiteenlopende onderwerpen als besmettingen, verkeer, stikstof, pollen en veel meer – aangevuld met vertrouwelijke cijfers van politie en ziekenhuizen. Al die data gaan in een computersysteem dat het verwerkt tot analyses. Ook onderzoekt het LIMC desinformatie en maatschappelijke groepen als Viruswaanzin. De bevindingen worden in rapportages wekelijks verzonden aan bijvoorbeeld de politie, het Openbaar Ministerie en terrorismecoördinator NCTV.

„Heftig”, vindt onderzoeker Jurriën Hamer van het Rathenau Instituut die onderzoek doet op het snijvlak van digitale technologie, ethiek en mensenrechten. De activiteiten van het LIMC passen volgens hem in een „brede trend”: het grootschalig verzamelen van data.

„Overheidsinstellingen zien enorme potentie in het verzamelen van grote hoeveelheden data bij het oplossen van maatschappelijke problemen”, zegt Hamer. „Het idee is dat je als je maar genoeg data hebt, je systemen aan elkaar koppelt en slimme analyses maakt, je een steeds scherper beeld krijgt van de samenleving.”

Lees ook: Hoe defensie zijn eigen bevolking in de gaten houdt

Maar het bewijs hiervoor ontbreekt zegt hij. „Daardoor kun je geen afweging maken tussen wat zo’n aanpak de samenleving kost – het inleveren van privacy door burgers – en wat die mogelijk oplevert, namelijk het oplossen van een maatschappelijk probleem.”

Dat een overheidsdienst als het LIMC toch grote hoeveelheden data binnenhaalt, vindt hij daarom zeer risicovol. „Het vergroot de staatssurveillance in de samenleving, waarbij individuele burgers in de gaten worden gehouden.”

Hoogleraar Inlichtingen en Recht Jan-Jaap Oerlemans aan de Universiteit Utrecht hield maandag zijn oratie over de „datahonger” van inlichtingendiensten. Hij had het daarbij ook over het verwerken van inlichtingen door andere instanties dan de AIVD en de MIVD, „met een minder gedetailleerd wettelijk kader en minder toezicht”, laat hij weten.

‘Experiment met open einde’

Burgers hebben er geen last van, is het verweer van defensie. Militairen verzamelen geen persoonsgegevens en komen dus ook niet in botsing met de AVG, de privacywet. „Er is een grijs gebied”, zegt Hamer. „Veel informatie over burgers is misschien niet strikt persoonlijk, maar geeft eenmaal gekoppeld toch veel prijs.”

Volgens defensie is het LIMC opgezet om te experimenteren met informatie als wapen. De krijgsmacht wil zich leren verweren tegen bedreigingen als Chinese computerhacks, propagandafilmpjes van IS of Russische desinformatie en juist zijn voordeel doen met bijvoorbeeld het verzamelen van een schier oneindige hoeveelheid informatie over een toekomstig missiegebied. ‘Informatie Gestuurd Optreden’ is de officiële benaming.

De coronacrisis en de desinformatie zijn aangegrepen om hier in Nederland mee te experimenteren.

Hamer is daar kritisch over. „Als je wil leren, schep dan ook een leeromgeving, met heldere regels en bewaartermijnen voor data”, zegt Hamer. „Maak duidelijk dat het om een experiment gaat, wanneer je ermee stopt of ermee doorgaat.” Daarvan is volgens hem geen sprake: „Het lijkt een experiment met een open einde.”

Dat de krijgsmacht kijkt naar desinformatie in de Nederlandse samenleving, snapt Hamer heel goed. „Het is een heel urgent vraagstuk, omdat door de verspreiding van desinformatie het publieke debat niet meer lijkt te functioneren”, zegt hij. , die zelf veel onderzoek heeft gedaan naar desinformatie. „Dat is op lange termijn een bedreiging van de democratische rechtstaat. Het is logisch dat de vraag opkomt hoe je zou kunnen terugvechten. Maar als je dat doet, en het is de vraag of de overheid dat kan, moet je dat wel onder strikte voorwaarden doen.”

Militairen kunnen steun verlenen aan de samenleving als er een steunverzoek ligt van een civiele autoriteit zoals de politie. „In die situatie wordt een militair feitelijk een civiele ambtenaar”, zegt Hamer. In het geval van LIMC ontbreekt een steunverzoek. Onwenselijk, vindt Hamer, net als het ontbreken van een helder mandaat met een doel, bevoegheden en verboden. „Militairen zouden er zelf eer in moeten stellen, om dit soort dingen heel netjes te regelen.”

Wie geen probleem ziet in het inzamelen, verwerken en extern verspreiden van grote hoeveelheden data uit open en semi-gesloten bronnen door defensie is Paul Ducheine, hoogleraar Cyberwarfare aan de Nederlandse Defensie Academie. „Als het maar geen persoonsgegevens betreft. Het RIVM doet het ook”, zegt hij. „De NCTV ook. Waarom zou de krijgsmacht het dan niet mogen?”