Wouter Koolmees, de man zonder ego, heeft meer tijd nodig voor de andere lastige dossiers

Rutte III op rapport Minister Wouter Koolmees staat te boek als opperpolderaar, nadat het hem was gelukt een pensioenakkoord te sluiten. Met andere lastige dossiers, arbeidsmarkt en inburgering, schiet het minder op.

Wouter Koolmees verbluft met detailkennis, maar kan zich ook verliezen in details.
Wouter Koolmees verbluft met detailkennis, maar kan zich ook verliezen in details. Foto Bart Maat / ANP

Bij de vakbonden waren ze niet direct enthousiast toen Wouter Koolmees in oktober 2017 aantrad als minister van Sociale Zaken. Koolmees is een D66’er, een liberaal. Zijn voorganger, PvdA’er Lodewijk Asscher, was ideologisch veel meer aan hen verwant. Zou Koolmees wel genoeg luisteren naar hen, de georganiseerde arbeiders?

Nu, in de coronacrisis, hebben de vakbonden meer invloed dan ze in jaren hebben gehad. Elke twee weken zitten ze aan tafel met Koolmees, minister Eric Wiebes (Economische Zaken, VVD) en werkgeversorganisaties. Het kabinet betrekt hen graag bij het economische crisisbeleid, zodat daar breed draagvlak voor ontstaat.

Al voor de crisis ontpopte Koolmees zich tot een opperpolderaar, die in staat bleek compromissen te sluiten met vakbonden en werkgevers.

Vorig jaar werd hij het eens met de sociale partners over een grote aanpassing van het pensioenstelsel – iets wat eerdere kabinetten niet lukte. Over een paar jaar gaan die veranderingen in. Pensioenfondsen hoeven dan minder geld op te potten in reserves. Beleggingswinsten mogen ze direct uitdelen aan werknemers en gepensioneerden, maar na een beleggingsverlies zien deelnemers hun pensioen ook sneller dalen.

Lees ook: Dit betekent het pensioenakkoord voor jou

Politici en ambtenaren kennen Koolmees als een man zonder ego. Om in 2019 een pensioenakkoord te kunnen sluiten, moest hij telkens nieuwe en duurdere toezeggingen doen aan de vakbonden – en daar steun voor vinden in het kabinet. Om de vakbonden mee te krijgen, ging Koolmees akkoord met een minder individueel pensioen dan hij oorspronkelijk voor ogen had. Ook reserveert het kabinet miljarden euro’s om de AOW-leeftijd minder hard te laten stijgen en om vroegpensioenregelingen vanaf volgend jaar deels weer mogelijk te maken.

Het pensioenakkoord kan gezien worden als Koolmees’ grootste prestatie. Het hielp dat hij het ingewikkelde pensioendossier doorgrondt. Regelmatig verblufte hij pensioenfondsbestuurders en wetenschappers met detailkennis. Al zeggen mensen om hem heen dat Koolmees, een econoom, zich soms juist in die details kan verliezen.

De onderhandelingen gingen veel langzamer dan Koolmees had gehoopt. Zijn doel was begin 2018 een akkoord met vakbonden en werkgevers te presenteren. Dat werd juni 2019. Pas een jaar later kon Koolmees beginnen aan het schrijven van de wetswijziging. Het wordt spannend of het hem lukt die nog voor de verkiezingen van maart naar de Tweede Kamer te sturen.

Inburgeringswet

Ook Koolmees’ nieuwe inburgeringswet loopt vertraging op. Gemeenten zien uit naar deze wetswijziging. Nu moeten nieuwkomers hun inburgeringslessen nog zelf regelen, slechts geholpen door een lening. Straks gaan gemeenten hen actiever bijstaan.

De teleurstelling was dan ook groot toen Koolmees de invoering van deze wet vorige week voor de tweede keer met een half jaar uitstelde, naar januari 2022. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten reageerde teleurgesteld; inburgeraars zouden nu langer met een „disfunctioneel systeem” te maken hebben. „Gemeenten zijn juist op koers.” Maar volgens de minister hebben andere overheidsinstanties meer tijd nodig.

Lees ook dit interview met Wouter Koolmees: ‘Pensioen is een héérlijk dossier’

Met zijn andere grote dossier, de arbeidsmarkt, heeft Koolmees geen grote stappen gezet. Maar wel heel veel kleine stappen. De ambitie die in het regeerakkoord stond, luidde: „Vast werk minder vast maken en flexwerk minder flex.” Het kabinet wilde dat meer werkenden een vast dienstverband krijgen.

Dat heeft Koolmees vooral geprobeerd met zijn Wet arbeidsmarkt in balans, die op 1 januari van kracht werd. Sinds dit jaar zijn alle tijdelijke en flexibele arbeidscontracten duurder geworden ten opzichte van vast personeel, via hogere werkgeverspremies. En oproep- en payrollkrachten hebben meer rechten gekregen. Tegelijk heeft Koolmees het ontslag van vast personeel iets makkelijker gemaakt en de ontslagvergoeding verlaagd voor werknemers die lang in dienst zijn.

Kwestbare zzp’ers

Maar deze wet gaat zijn doel – meer vaste contracten – alleen bereiken als Koolmees óók een ander probleem oplost, waarschuwde in 2018 de Raad van State, een belangrijke regeringsadviseur. Nu is er nog een eenvoudige uitweg voor werkgevers die hun flexcontracten te duur zien worden: zzp’ers inhuren. Voor hen hoeven geen sociale premies betaald te worden, waardoor ze vaak goedkoper zijn. Bovendien gelden voor hen geen ontslagregels of andere werknemersbescherming.

Koolmees wilde de meest kwetsbare zzp’ers beschermen door een minimumtarief in te voeren van 16 euro per uur. Daar kwam hij dit jaar van terug na brede kritiek dat dit te veel rompslomp en onzekerheid zou opleveren voor goedwillenden: zzp’ers die per opdracht betaald krijgen, zouden dan een precieze urenadministratie moeten bijhouden.

Alle hoop is nu gevestigd op een internetformulier waarmee Koolmees bedrijven duidelijkheid wil geven over welk werk je wél en niet door zzp’ers mag laten doen. Sommige taken moeten volgens de wet door mensen in dienst gedaan worden, bijvoorbeeld omdat de werkende weinig vrijheid krijgt om het werk op een zelfgekozen manier en tijdstip uit te voeren.

Lees ook: Schijnzelfstandigen inhuren kan komend jaar nog ongestraft

Maar ook dat dossier loopt vertraging op, bleek maandag. Het internetformulier komt niet deze herfst, maar pas in januari. En de Belastingdienst gaat op zijn vroegst in oktober volgend jaar beginnen met de handhaving van de regels.

De onafhankelijke commissie-Borstlap, door Koolmees ingesteld, oordeelde in januari dat veel grotere arbeidsmarkthervormingen nodig zijn. Ook dat moet Koolmees, door de drukte rondom economische steunpakketten, overlaten aan zijn opvolger, schreef hij vorige week aan de Tweede Kamer.