Recensie

Recensie Beeldende kunst

Claudy Jongstra’s kleed oogt als een Fries boerenlandschap

Expositie Op een indrukwekkende solotentoonstelling in De Lakenhal in Leiden toont Claudy Jongstra hoe ze natuurlijke materialen ziet als gereedschap voor verandering.

De installatie ‘Woven Skin’ van Claudy Jongstra in Museum De Lakenhal.
De installatie ‘Woven Skin’ van Claudy Jongstra in Museum De Lakenhal. Foto Ronald Tilleman

De zaal is nauwelijks verlicht, en het enige – boogvormige – raam zit aan de achterkant. Op de grond het grootste geweven werk dat Claudy Jongstra ooit maakte: een kleed van vijftien bij vijf meter. In eerste instantie zien de werken er in het tegenlicht bijna egaal diepdonkerblauw uit. Maar loop erlangs, en kleuren lichten op: een intens donkerrood, verschillende tinten blauw, levendig zwart. Stukken van open geweven stroken wol worden afgewisseld met dicht geweven, bijna driedimensionale stukken, waarin meerdere tinten samenkomen.

Het ziet eruit als een landschap, en zo is het ook bedoeld: Jongstra (1963) baseerde het kleed Nine deels op het Friese boerenlandschap, waar in de weiden tegenwoordig hele rijen zonnepanelen staan opgesteld. De naam is ontleend aan de Colombiaanse Kogi-stam, die hun kinderen de eerste negen jaar van hun leven laten opgroeien in duisternis om zo hun zintuigen op scherp te stellen. De twee lange stroken vilt aan de muren – waar de kleuren al net zo oplichten als op het kleed – Cosmic Cry, zijn de verbeelding van een nachtelijke hemel.

De installatie is speciaal gemaakt voor Jongstra’s solotentoonstelling in Museum de Lakenhal in Leiden. Die kwam voort uit een project dat ze er eerder voor deed: het ontwerp van Nieuw Leids Laken, een moderne interpretatie van de geweven en vervilte stoffen die vroeger in het gebouw werden gekeurd. Die van haar heeft een dessin van de verfplanten die ze ook gebruikte.

Lees ook: Nieuwe dingen ontstaan uit oude kennis

Schaap met vijf poten

Een schaap met vijf poten, noemde trendforecaster Lidewij Edelkoort Jongstra in het boek dat drie jaar geleden over haar verscheen, waarbij ‘schaap’ meteen het verbindende element is tussen bijna alle werkzaamheden. Jongstra is behalve kunstenaar ook boer, vormgever (ze begon haar carrière als modeontwerper), schapenhouder en colorist. Ze heeft in Friesland haar eigen kudde, en kweekt de planten die nodig zijn voor de natuurlijke verfstoffen die ze gebruikt, maar die bijna uitgestorven zijn, zoals meekrap en wede.

Sinds kort kunnen er nog twee poten aan haar worden toegevoegd: docent – ze gaat scholen langs met een onderwijsproject over verfstoffen – en activist. Ze ziet natuurlijke materialen als gereedschap voor verandering, en zet zich in voor verbinding met de natuur. Voor een binnenkort op te leveren kunstwerk in een filiaal van een Duitse bank liet ze eerst door plaatselijke boeren de benodigde verfplanten verbouwen en gebruikte ze wol van lokale schapen. In Amsterdam Zuid-Oost gaat ze volgend jaar verfplanten planten op een stuk gras in het Gaasperplas Park, het is de bedoeling dat ze er gaat samenwerken met lokale modemerken en leerlingen van de ROC-opleiding Groen & Agrarisch.

Nine en Cosmic Cry zijn gemaakt van wol van haar eigen schapen, aangevuld met wol van natuurkuddes uit Limburg – materiaal dat anders zou worden weggegooid omdat zulke ruwe wol geen waarde meer heeft – aangevuld met linnen en mohair.

Op de vloer het geweven kleed van 5 bij 15 meter Nine en aan de wand het werk Cosmic Cry van Claudy Jongstra.

Foto Ronald Tilleman

Juist in dat soort wol ziet ze schoonheid, en daarmee staat ze haaks op de traditie het materiaal zo glad en zacht mogelijk te krijgen. Dat wordt expliciet gemaakt in de zalen waar Jongstra’s werk tussen de vaste collectie is geplaatst. Naast een voorbeeld van het klassieke, gladde Leidse laken hangt een zwarte lap van Jongstra, die in vergelijking daarmee bijna rechtstreeks van het schaap lijkt te komen. Een couturemantel van Viktor & Rolf is gemaakt van vilt dat ze zwart verfde met de laat-middeleeuwse kleurstof Burgundian black, veel genuanceerder dan het egale zwart waaraan we nu zijn gewend. Naast een negentiende-eeuws stalenboek ligt dat van Jongstra, waarin de wol omhoog lijkt te springen. Een geurenkabinet, met een natuurlijke ‘nachtgeur’, lijkt de opmaat voor weer een nieuwe Jongstra-tak.

Net zo indrukwekkend als Nine en Cosmic Cry is de installatie Woven Skin, die ook een hele zaal in beslag neemt, en de afgelopen twee jaar verschillende keren in het buitenland is tentoongesteld, soms binnen, soms buiten. Aan metalen rekken hangen 61 onregelmatige ‘vellen’, samengesteld uit wol, mohair, katoen zijde, linnen en leer. Wit, met zwarte maar vooral rode schilderingen, als vers gevilde, bloederige huiden, rauw en poëtisch.

De neiging te voelen is bijna niet te weerstaan op deze tentoonstelling. Dat heeft het museum voorzien: iedere bezoeker krijgt een kaartje met een plukje natuurlijkgeverfde wol eraan. Het is veel zachter dan je zou verwachten.