Wat is bewustzijn? Het is nergens in het brein aan te wijzen. En waarom is het er? Jacob Jolij (41), cognitief psycholoog, afdelingshoofd van het DataLab Sociale Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen, schreef Wat is bewustzijn nou eigenlijk? waarin hij zich zulke vragen stelde. Omdat het vragen zijn die hem van kinds af aan bezighouden, zegt hij, als ik hem thuis in zijn woonplaats Engelbert opzoek. Daarom ging hij uiteindelijk psychologie studeren, omdat hij dacht dat hij dan wijzer zou worden over wat bewustzijn is.
Dat pakte anders uit.
Tijdens zijn studie merkte hij dat veel, zo niet de meeste neurowetenschappers zeggen dat het brein als geheel nu eenmaal zoiets als bewustzijn produceert. Dat is verder niet interessant. Het bewustzijn, dat is, in de woorden van Jolij’s opleider, hersenonderzoeker Victor Lamme (schrijver van De vrije wil bestaat niet), een ‘babbelbox’, een kletsmajoor die achteraf handelingen en keuzes rechtvaardigt, terwijl die handelingen en keuzes sowieso plaatsvinden. Niet iets om veel tijd aan te besteden.
Daar denkt Jolij anders over: „Een van de belangrijkste basisaannames in cognitief wetenschappelijk onderzoek is dat het brein en de geest feitelijk hetzelfde zijn. The mind is what the brain does. Een nuttige aanname, die ons in staat stelt om binnen het huidige empirische kader onderzoek te kunnen doen. Maar je kunt je af vragen: klopt het wel?”
Jolij houdt zich bezig met vragen en verbanden die in de bètawetenschap, en zo positioneert cognitieve psychologie zich nu, niet altijd als volwaardig beschouwd worden. Hij interesseert zich voor parapsychologie en voor kwantummechanica – en voor de vraag of je daar iets aan hebt voor het begrijpen van bewustzijn. „Wie de woorden ‘kwantum’ en ‘bewustzijn’ in één zin noemt wordt meteen al met pek en veren het gebouw uitgejaagd”, lacht hij.
„Het parapsychologische onderzoek dat ik in mijn boek beschrijf, is in de kern volwaardige wetenschap. Je onderzoekt bijvoorbeeld of een keuze van een deelnemer sterker dan je zou verwachten correspondeert met een toevalsproces. Als dat zo zou zijn, zou die keuze, het bewustzijn van de deelnemer, dat toevalsproces beïnvloeden. Volgens de meeste mensen kan dat helemaal niet. In sceptische kringen wordt er dan al snel op de man gespeeld: als jij zulke dingen serieus neemt, ben je als wetenschapper niet serieus te nemen.”
Nu is het niet onterecht om met enige scepsis naar zulk soort onderzoek te kijken, zegt Jolij. Hij noemt Pim van Lommel en Rupert Sheldrake en andere beoefenaars van ‘niet-materialistisch onderzoek’ en zucht: „Wat dáár af en toe beweerd wordt…”
Het is leuk om een beetje dwars te zijn
In academische kringen ligt de bewering dat wij misschien niet ons brein zijn, dat bewustzijn iets interessants is, dus gevoelig. Zelfs als iemand, zoals Jolij doet, steeds duidelijk laat zien dat hij alleen geïnteresseerd is in toetsbare beweringen.
„Ik denk dat mijn omgeving tot mijn 17de verwacht heeft dat ik natuur- of sterrenkunde zou gaan studeren”, zegt hij. „Een manier om je als puber te verzetten is om dat dan maar eens níét te doen. En een van de dingen die ik echt heel leuk vond, was het nadenken over bewustzijn. Het idee dat bewustzijn uit de hersenen komt, is bij mij nooit in de basis beland.”
Waarom niet?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/11/data64361840-a926af.jpg)
Foto Kees van de Veen
„Ik heb daar een wetenschapsfilosofisch probleem mee, maar ook een persoonlijk probleem. Met dat persoonlijke is het uiteraard begonnen. Het idee dat bewustzijn iets bijzonders is en dat je geest iets bijzonders is, zat er bij mij al heel jong in. Ik schrijf in mijn boek over een practicumbegeleider die zegt: ‘ach bewustzijn dat is niet zo bijzonder, dat zijn gewoon een paar hersencelletjes die wat doen’ – dat gevoel van diep fundamenteel beledigd zijn, ‘dat kán niet waar zijn’, dat gevoel is eigenlijk altijd gebleven.”
En dat beledigd zijn, wat is dat dan?
„Je kan toch niet de complexiteit van wat je bent als mens, en de betekenis die alles heeft in de wereld, platslaan tot het bewegen van moleculen in pak ’m beet 1.400 gram hersenmassa? Dat is zo’n enorme reductie.
„Later pas zag ik dat er vanuit meer wetenschapsfilosofisch oogpunt ook wel wat is aan te merken op dat idee van ‘wij zijn ons brein’. Je kunt wel zeggen ‘bewustzijn is een hersenproces’ maar er is nog niemand die kan uitleggen hoe dat dan precies werkt. Er zijn voorstellen en ideeën, maar het blijft uiteindelijk altijd een beschrijving van het type: ‘als het brein X doet volgt bewustzijnservaring Y’. Dat is niet noodzakelijkerwijs een oorzakelijk verband. Waarom een bepaald biologisch of een natuurkundig proces in het ene geval tot een bewuste ervaring leidt en in het andere geval niet, dat snappen we niet. Er zijn mensen die zeggen: maar er is ook niets aan te snappen, neem het nu maar gewoon aan.”
Zo kun je veel vragen afdoen.
„Dat is voor mij een belangrijke reden om verder te kijken. Ik denk namelijk niet dat het klopt.”
Hij klinkt nu heel verheugd. Dus ik zeg: „En dat vindt u wel leuk.” En hij lachend: „Dat vind ik hartstikke leuk!”
Hij legt uit dat voor veel mensen die zich met tegendraads onderzoek bezig houden juist het tegendraadse een drijfveer is. Een beetje reuring in de tent brengen.
En wat klopt er dan niet volgens hem?
„Ik heb de volgende vergelijking bedacht. Denk aan licht dat door een glas-in-loodraam valt. Dan krijg je een kleurenschouwspel op de vloer. Dat kleurenschouwspel is wat we ervaren als bewustzijn. Het glas-in-loodraam is het brein. Als je dat een beetje goed bestudeert, begrijp je ook wat daar op de grond gebeurt. Maar zonder licht dat door dat raam valt, heb je dat kleurenspel niet, is er geen bewustzijn. Hersenwetenschappers bestuderen dat glas-in-loodraam, ze kunnen dus vertellen wat er in je hersens gebeurt en waarom, ze kunnen ook iets aan de toestand van het brein veranderen en kijk: een ander vlekje op de grond.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/11/data64333062-9f1083.jpg)
Maar uw vraag blijft: waar komt dat licht vandaan?
„Ja. De hersenwetenschap zegt nu: bewustzijn is een eigenschap die ontstaat als een systeem maar ingewikkeld genoeg wordt. Als je een computer zou kunnen bouwen die net zo ingewikkeld is als de hersenen zou die ook bewustzijn hebben.”
Maar wat wordt dan bedoeld met ‘bewustzijn’?
„Bewustzijn is voor mij de ervaring an sich. We zitten hier aan tafel en er ligt een banaan op die fruitschaal. Als ik die banaan zie, omdat er lichtdeeltjes op die banaan afketsen die op mijn netvlies terechtkomen, dan triggert dat een hele cascade aan reacties in hersencellen, die kan ik in principe allemaal nameten tot in de gebieden in mijn brein aan toe die herkennen dat dat een banaan is. Maar ik heb ook de ervaring van het zien van een banaan. Dat is voor mij bewustzijn.”
Maar of een wezen dat heeft, kun je alleen weten als je ermee kunt praten.
„Als je mensen gaat vragen wat ze waargenomen hebben, heb je direct het probleem dat je niet alleen bewustzijn meet, maar ook het hele rapportagesysteem, met dingen als aandacht, intelligentie, verbalisatievermogen, geheugen, noem maar op. Victor Lamme heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het bewustzijnsonderzoek door juist te kijken naar wat er gebeurt als we bewustzijn willen meten zonder dat we met mensen praten. Zijn oplossing daarvoor was vrij radicaal: we gaan gewoon hersenactiviteit meten, en dat is dan bewustzijn.”
Niemand wil een geprogrammeerde automaat zijn
Maar als het nu eens waar zou zijn, het komt vast te staan: wij zijn ons brein.
„Oe! Dan zou ik wel teleurgesteld zijn. Dan blijft bewustzijn bestaan, maar het is wel heel beperkend voor zaken als vrije wil, keuzevrijheid, betekenis…”
Behalve als je zegt: betekenis, ach, dat hoort nu eenmaal bij bewustzijn. Zoals Victor Lamme zegt: bewustzijn is gewoon gebabbel achteraf.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/11/data64361866-0569bb.jpg)
Foto Kees van de Veen
„Dat doet me denken aan een sciencefictionverhaal van Ted Chiang: er komt een apparaatje op de markt dat hersenactiviteit kan meten en feilloos kan voorspellen wat iemand de volgende minuut gaat doen. In Chiangs verhaal treedt er een epidemie van volstrekte lethargie op. Als een apparaat weet wat jij zal gaan doen, ben je een geprogrammeerde automaat. Alles waarvan je denkt dat het je tot mens maakt, is illusie. Ik zou daar vreselijk moeite mee hebben.”
Desondanks kan het de waarheid zijn. Maar wetenschappelijk onderzoek komt wel vaker voort uit persoonlijke vragen en standpunten, zegt Jolij. Neem bijvoorbeeld het feit dat de meeste onderzoekers mannen zijn. Hij vertelt dat iemand eens heeft uitgezocht hoeveel onderzoek er is gedaan naar de werking van het mannelijke geslachtsorgaan en hoeveel naar die van het vrouwelijke. Lachend roept hij uit: „Dat was ongeveer negentig tegen tien!”
In zijn boek gaat hij uitvoerig in op kwantumtheorie: het is nooit van tevoren met 100 procent zekerheid te zeggen of een deeltje op een bepaalde tijd op een bepaalde plaats is, omdat we niet zowel de snelheid als de positie van een deeltje kunnen bepalen. Wel valt te zeggen hoe groot de kans is. Niet deterministisch, maar probabilistisch dus.
„Ik denk dat je op grond van de huidige stand van de wetenschap moet zeggen: het universum zit probabilistisch in elkaar. Dat betekent niet dat alles wat kán gebeuren ook daadwerkelijk gebeurt, of dat alles ineens mogelijk is. Kansen zijn niet gelijk, je hebt te maken met een kansverdeling die je kunt en moet beschrijven. Er zijn nog steeds bepaalde wetmatigheden.”
U houdt de mogelijkheid open dat u zich vergist.
„Geloofsovertuigingen zijn een gevoelig stuk van jezelf. Je zou dit haast een spirituele opvatting kunnen noemen van wat het betekent een mens te zijn. Het is dus wel spannend om daar wetenschap mee te bedrijven. Als ik zeg: ‘ik zou me ook kunnen vergissen’, dan zeg ik dat om mijzelf eraan te herinneren dat ik een rotschop kan krijgen die onderuithaalt wat ik geloof.”
Twijfel aan je eigen geloof maakt het leven interessant
Dat zou vreselijk voor u zijn.
„Dat ik zo fundamenteel twijfel aan mijn eigen geloofsovertuiging, maakt het juist ontzettend de moeite waard om hiermee bezig te zijn. Het gaat echt om de grote vragen die je als mens hebt. Ik weet dat ik in de empirische context waarin ik werk het deksel flink op de neus kan krijgen.”
En u wilt wel per se in die context blijven werken?
„Dat is iets wat ik niet meer kan loslaten. Ik kan heel ver mee in de metafysica, maar op een gegeven moment vind ik het wel belangrijk om te vragen: kunnen we dit toetsen?”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/11/data64361879-7b303c.jpg)
Foto Kees van de Veen
En als dat niet kan?
„Dan is het een mooi idee, maar dan moet je nadenken over wat de zeggingskracht ervan is.”
Jolij besluit zijn boek met een speculatief hoofdstuk: wat als we nu eens zouden aannemen dat bewustzijn een aparte dimensie van het universum is? Een belachelijk idee, geeft hij meteen toe. Een idee waar hij nooit aan heeft gewild.
„Totdat er op een parapsychologencongres een paar dingen op hun plaats vielen. Natuurkundigen hebben voor het beschrijven van het universum een X-tal dimensies nodig. Nu stoppen we alle bewuste ervaringen in een aparte dimensie. Dat is speculatief. Maar ook een determinist kan zeggen: ‘Bij elke toestand van het universum past één specifieke bewuste ervaring. Dat universum evolueert op een volkomen voorspelbare manier en die bewuste ervaringen dus ook, dat gaat netjes gelijk op.’ En het enige wat ik dan doe in dat laatste hoofdstuk is een ander model laten zien: het universum is probabilistisch, die bewuste ervaringen zijn ook probabilistisch en die knopen we aan elkaar met een kansenfunctie.”
En dan kunt u zich afvragen: beïnvloedt bewustzijn toevallige fenomenen?
„Ik kan dan voorspellingen doen die we kunnen toetsen. Dat heb ik nog niet gedaan, moet ik er in alle eerlijkheid bij zeggen.”
Maar dat gaat u wel doen?
„Jazeker. De vragenlijsten liggen al klaar.”
Hij zegt het enthousiast. Dan voegt hij toe: „Maar het kan natuurlijk zijn dat blijkt dat ik het bij het verkeerde eind heb.”