Een debat over een wet waar vrijwel de hele Tweede Kamer vóór is, legde maandag tóch een bom onder de reputatie van minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs, ChristenUnie). De wet voor burgerschapsonderwijs, waar het debat over ging, is weinig controversieel, maar raakt aan grondwetsartikel 23 – en rakelt daarmee gemakkelijk oude politieke pijnpunten op.
De kwestie dit keer: identiteitsverklaringen op reformatorische scholen. Ouders moeten die ondertekenen voordat hun kind er naar school gaat, er staat onder meer in dat ze een homoseksuele levenswijze afkeuren. Dagblad Trouw publiceerde afgelopen weekend een artikel waarin homoseksuele oud-leerlingen van twee van die scholen vertellen welke impact dat op hun leven gehad heeft. Belangenvereniging COC riep op met de verklaringen te stoppen.
Dit onderwerp zette vervolgens de toon in het debat. Hoe kan dit, wilden vooral PvdA, D66, GroenLinks en de SP weten. Er is in Nederland toch ook iets als het recht op gelijke behandeling? Scholen mogen kinderen niet uitsluiten vanwege hun geaardheid, antwoordde de minister. Maar ze mogen ouders wél vragen hun grondslag te onderschrijven. „Dat is de grondwettelijke situatie waar we in dit land mee te maken hebben”, zei hij. „Dat is tot de hoogste rechter uitgevochten.”
Leerlingen een veilige leeromgeving bieden én homoseksualiteit afwijzen – partijen konden het niet rijmen. Ze dienden een motie in die Slob oproept een einde aan de verklaringen te maken. Óók de VVD ondertekende, net als D66 een coalitiepartner van de partij van Slob.
De ophef stopte niet in de Kamer, maar ontplofte in Slobs gezicht. ‘Arie’ werd trending topic op Twitter. Dinsdagmiddag kwam Slob van zijn uitspraken terug, naar verluidt op verzoek van het kabinet. Hij keurt de verklaringen af, zei hij. „Als ze in strijd zijn met een veilig klimaat op school, dan moeten ze worden aangepast.” Partijgenoot Gert-Jan Segers verklaarde ongeveer tegelijkertijd dat „juist ook een christelijke school” homoseksuele leerlingen veiligheid moet bieden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data52527128-6ee453.jpg)
Rechter: verklaringen toegestaan
De reuring over de uitspraken van Slob is ergens opmerkelijk. De identiteitsverklaringen zijn niet nieuw, ze zijn in 1988 en 2007 zelfs bij de rechter aangevochten. Die oordeelde dat ze onder de vrijheid van onderwijs vallen mits scholen ze consequent door alle ouders laten ondertekenen. Ook het gegeven dat homoseksualiteit in orthodoxe kring (circa 0,6 procent van de scholen) wordt afgewezen is bepaald niet nieuw.
Maar de tijdsgeest verandert: homo-emancipatie staat van links tot rechts op de politieke agenda. En de vrijheid van het individu wordt steeds belangrijker gevonden, ten koste van die van de groep. Daarmee staat ook de vrijheid van onderwijs steeds meer onder druk. Het ruim honderd jaar oude artikel is bedoeld om de minderheid te beschermen tegen het juk van de meerderheid, maar de maatschappelijke steun voor religieuze minderheidsstandpunten slinkt. De VVD en PvdA willen grondwetsartikel 23 aanpassen.
Botsende grondrechten
De timing speelt ook mee: vlak na de moord op de Franse leraar Samuel Paty en nieuws over een Rotterdamse leraar die vanwege een spotprent moest onderduiken. Het debat vond plaats op een moment dat het publieke debat over ‘botsende grondrechten’ en onderwijs op het scherpst van de snede werd gevoerd. Een ongelukkig toeval voor Slob: het debat over burgerschap was vanwege corona al een paar keer uitgesteld.
Bovendien komen de verkiezingen eraan. In de coalitie klinkt gemor over de voorspoed bij de ChristenUnie, die het in de peilingen goed doet en politieke succesjes weet binnen te slepen. Partijen laten de kans niet onbenut het Slob moeilijk te maken, vooral niet bij een voor hem gevoelig onderwerp. Zo twitterde D66: „Het is 2020”, over de uitspraken van Slob. En PvdA-leider Lodewijk Asscher: „Elk kind moet fijn en veilig naar school kunnen. Dat mag niet afhankelijk zijn van de ideologische opvatting van de minister.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data49475369-1cd3b7.jpg)
Het onderwerp ‘burgerschap’ leent zich daarbij goed voor politieke strijd. Het debat maandag ging vrijwel niet over de inhoud van de wet van Slob, die scholen duidelijker moet maken wat ze aan burgerschap moeten doen. Daar is een ruime meerderheid vóór. In plaats daarvan gebruikte elke partij het debat voor eigen ideologische stokpaardjes. D66 diende een amendement in voor „Europees burgerschap”, de linkse partijen benadrukten dat de wet seksuele diversiteit beter moet beschermen, christelijke partijen vrezen voor te veel staatspedagogiek. En de PVV vindt dat burgerschap voor betere integratie van islamitische leerlingen moet zorgen.
Kritiek van eigen achterban
Voor Slob was het laveren in deze discussie. Juist bij zijn eigen achterban ligt hij onder vuur omdat hij de vrijheid van onderwijs te veel zou inperken – onder meer door deze nieuwe wet. Het zal ertoe hebben bijgedragen dat hij zich in eerste instantie niet van de identiteitsverklaringen heeft gedistantieerd.
Daarmee blijkt maar weer hoe gevoelig discussies die raken aan artikel 23 nog altijd liggen. Eronder ligt de vraag: welke wereldvisie willen we toekomstige generaties meegeven? In het voorheen verzuilde, en nu multiculturele Nederland is het moeilijk daar een eenduidig antwoord op te geven.