Joe Biden: een beschaafde politicus van het midden die consensus zoekt

Joe Biden Met zijn late klim naar het presidentschap heeft Joe Biden na 47 jaar in de politiek zijn belangrijkste belofte ingelost: hij heeft Donald Trump verslagen. Als president zullen zijn vaardigheden als volkse bruggenbouwer op de proef worden gesteld.

Joe Biden spreekt met de pers op een vliegveld in Maryland, waar hij in oktober op campagne was.
Joe Biden spreekt met de pers op een vliegveld in Maryland, waar hij in oktober op campagne was. Foto Brendan Smialowski/AFP

„Ik wil president worden”, zei Joe Biden als twintiger tegen de moeder van zijn vriendin. „Van de Verenigde Staten”, zei hij er voor de zekerheid bij. Ruim een halve eeuw later, bij zijn derde poging, is het de Democraat Biden gelukt. Na een bittere, tot het eind toe spannende strijd heeft de 77-jarige de 74-jarige nipt geklopt, de eerste uitdager sinds 1992 die een zittende president verslaat. Hij treedt in januari het Witte Huis binnen met een programma dat trekjes heeft van een sociale revolutie: ingrijpende klimaatmaatregelen, politiehervormingen ten behoeve van minderheden, grondige reorganisatie van de gezondheidszorg, verhoging van het minimumloon.

De vraag is, is Biden van plan het ook uit te voeren? En als hij het al wil, krijgt hij er de gelegenheid voor? Hij zal er hard voor moeten knokken met, zoals het er nu naar uitziet, een nog altijd Republikeinse meerderheid in de Senaat. En hij zal om te beginnen vooral moeten puinruimen na vier jaar Trump: een schuldenberg, een wankele economie, een geteisterd overheidsapparaat, een razende epidemie en een diep wantrouwen – zeker de conservatieve helft van de Amerikanen, maar ook onder een flink deel van de progressieven. Wat voor president kunnen zij verwachten?

Financiële onderbouwing

Anders dan Donald Trump had Biden wel een traditioneel verkiezingsprogramma, met plannen, kosten en (niet altijd even stevige) financiële onderbouwing. Logisch, want hij is, ook weer anders dan Trump, een traditionele politicus. Wat heet: op een paar jaar als advocaat na heeft Joe Biden zijn hele leven aan de politiek gewijd. Heel kort als raadslid, sinds 1978 als senator voor de staat Delaware. Na een mislukte poging om zelf president te worden in 2008, aanvaardde hij de uitnodiging van Barack Obama om te dienen als vicepresident. Dat is hij acht jaar gebleven. Biden overwoog ook in de race te stappen voor de verkiezingen van 2016, maar toen uit interne peilingen bleek dat hij zo’n 50 procentpunt achter lag op Hillary Clinton, ging hij toch liever met pensioen. Nog geen zeven maanden later besloot hij zich nog eenmaal uit zijn stoel te hijsen. Dat was, zei hijzelf, omdat president Trump een omfloerst antwoord gaf op de vraag of hij zijn afkeuring wilde uitspreken over een demonstratie van extreemrechtse racisten.

Zijn campagne kwam niet bepaald flitsend uit de startblokken. Biden stak bleekjes af tegen veel jongere kandidaten als Pete Buttigieg of Kamala Harris, en energiekere ouderen als Bernie Sanders en Elizabeth Warren. Hij liep stram als een bejaarde rond op de Polk County Steak Fry in Iowa, waar traditiegetrouw alle Democratische kandidaten zichzelf presenteren in de staat met de eerste voorverkiezingen. Terwijl Sanders en Warren doortimmerde plannen aanprezen voor joelende menigtes, sprak Biden het publiek aan met het oubollige ‘folks!’ en wierp hij zichzelf vooral op als de man die Trump zou verjagen. Op een van de heetste Democratische discussiepunten – een verplichte zorgverzekering vanuit de overheid – bleef Biden ferm in het midden: „Als zo’n plan ooit op mijn bureau komt, dan veto ik het.” Hij hield vast aan de boodschap waarmee hij zijn kandidatuur aankondigde: „Consensus is geen zwakte”, had hij gezegd. „Ik streefde ernaar als senator. Ik streefde ernaar als vicepresident van Barack Obama. En ik zal ernaar streven als uw president.”

Joe Biden met zijn vrouw Jill en zijn zus Valerie tijdens de Democratische voorverkiezingen, afgelopen maart. Foto Elizabeth Frantz

Een tweede kans

Joseph Robinette Biden jr. werd geboren in 1942, in Scranton, Pennsylvania. De straat waar hij opgroeide, North Washington Avenue, zag de laatste weken cameraploeg na cameraploeg opduiken voor nummer 2446, een vrijstaand huis in een rijtje andere typische Amerikaanse panden: houten beschot, veranda over de hele breedte en een tuintje voor. De huidige bewoners hadden een briefje opgehangen: Ja, dit is het huis waar Joe Biden woonde en vergeet niet op hem te stemmen. ‘Scranton ♥ Joe!’ In de lagere nummers krijgt de straat een laan-achtige allure, de huizen staan verder uit elkaar en worden groter. Het is een fysieke manifestatie van de Amerikaanse Droom: je wordt arm geboren en je werkt jezelf vooruit naar het betere deel van dezelfde straat. Het Scranton van de jaren veertig, vertelt buurt- en bijna-leeftijdgenoot Thomas Nolan, een 74-jarige advocaat, was een plaats van strikte scheidingen. De Ieren, zoals hij en Biden, gingen niet met de Italianen om, en het hele leven „verkenners, sport, zingen”, draaide om de katholieke kerk.

Bekijk ook: In Beeld: de lange weg van Joe Biden naar het presidentschap

Economische tegenwind bracht Bidens ouders ertoe te verhuizen naar Delaware toen Joe tien was. Daar werkte zijn vader als schoonmaker van boilers. Via de tweedehands-autohandel en later het vastgoed klom hij weer op naar de middenklasse. Het leverde zijn politieke zoon zijn meest gebruikte frase op: „Mijn vader zei altijd: Jongen, je meet een man niet af aan hoe vaak hij neergaat, maar aan hoe snel hij weer opstaat.”

Voor Joe jr. is dat niet zozeer van toepassing op zijn professionele loopbaan – na zijn rechtenstudie aan de niet zo prestigieuze Syracuse universiteit was Biden korte tijd advocaat - als wel op zijn persoonlijk leven. Hij was nog maar net in de Senaat gekozen, had nog niet eens de eed afgelegd, toen zijn eerste vrouw en hun dochter omkwamen bij een auto-ongeluk. Zijn twee zonen, Beau en Hunter, raakten daarbij ernstig gewond. Nadat hij zijn eerste race om het presidentschap had afgebroken, in 1988, raakte Biden in een hotelkamer buiten westen en bleek hij een zware zwelling in zijn hersenen te hebben. Een priester was al geroepen om de laatste sacramenten toe te dienen. Dat hij het overleefde, noemde Biden, „een tweede kans”. In 2015 stierf zijn zoon Beau aan hersenkanker.

Joe Biden op campagne tijdens de verkiezingen in 1988, met zijn vrouw Jill, zijn zonen Hunter en Beau, en zijn vader Joe Biden sr. Foto Senator Biden's Office/AP

Politieke voorkeuren

In die vijf persoonlijk roerige decennia bekleedde Biden een belangrijke positie in zijn partij. In de Senaat was hij jarenlang voorzitter van de justitiecommissie, een machtspositie. Hier moeten we zoeken naar aanwijzingen voor zijn politieke voorkeuren. In sommige opzichten zien we hem dan aan de progressieve kant van zijn partij: hij ontwierp een baanbrekende wet tegen vrouwenmishandeling en huiselijk geweld. Op het gebied van het strafrecht staat hij aan de conservatieve kant. Hij schreef in 1994 het voorstel voor strenge strafwetten, met minimumstraffen voor drugsbezit, waardoor honderdduizenden vooral zwarte Amerikanen voor kleine overtredingen in de gevangenis belandden. Biden neemt er nu afstand van, maar de wet hing in de campagne als een molensteen om zijn nek, evenals de steun die Biden gaf aan de rampzalige invasie in Irak en de even rampzalige ontmanteling van het toezicht op de financiële wereld, die leidde tot de crisis van 2008.

Lees ook het profiel van beoogd vicepresident Kamala Harris: Met Harris als vicepresident eist divers Amerika een plek op aan tafel

Maar hierin ligt de wezenstrek van het politieke dier Biden. Hij is trots op zijn positie in het midden. Daar etaleert hij een goed ontwikkeld gevoel voor politieke modes en een behoefte om tegenstanders de hand te reiken. Deels uit een bovenpartijdige esprit de corps – iets waar anno 2020 links en rechts diep wantrouwig over zijn – en deels omwille van de politieke valuta van het netwerken.

Het bracht Biden in de problemen toen hij vorig jaar tijdens een fundraiser betoogde dat de Senaat vroeger zoveel beter opereerde dan nu. Destijds ging het er zoveel „beschaafder” aan toe, zei hij. Pijnlijk genoeg haalde Biden als voorbeeld van die beschaafde politieke tegenstanders nou net eentje aan die een gestaalde vijand van de burgerrechtenbeweging was geweest en die zwarte Amerikanen had gekwalificeerd als een „inferieur ras”. Biden maakte er excuus voor. Maar hij bleef hoog opgeven van samenwerking met tegenstanders. Hij bouwde er zijn campagne omheen.

Lege stoelen

In februari dit jaar gaf niemand een stuiver voor zijn kansen. De man die Trump wel eventjes zou verslaan, wist in de eerste voorverkiezingen van de Democraten niet eens zijn partijgenoten te verslaan. Hij werd vierde en derde bij de eerste primaries. Biden-bijeenkomsten waren ronduit duffe evenementen met lege stoelen en saaie sprekers. Zijn campagnekas was pover. Wekenlang leek het erop dat de zeer linkse Bernie Sanders een serieuze kans op de Democratische nominatie zou maken.

Vicepresident Joe Biden met Barack Obama in 2010. Foto Pete Souza

De ommekeer kwam op 29 februari bij de voorverkiezingen in South Carolina. Daar profiteerde Biden van het enige voordeel dat zijn lange loopbaan hem in deze race bood: zijn netwerken. De invloedrijke Afgevaardigde Jim Clyburn deed vlak voor de primary een krachtige steunverklaring uitgaan en zie, Biden won met een straatlengte voorsprong en de illusie van ‘verkiesbaarheid’ was ineens hersteld. Een hoge medewerker van Obama vertrouwde journalist Osnos toe wat de kern was van de Biden-campagne: „Dit land moet verdomme kalmeren en een saaie president krijgen.” Het contrast met de testosteronpolitiek van Donald Trump kon niet groter zijn. Biden won een reeks voorverkiezingen.

Lees ook Biden accepteert nominatie met een apocalyptisch schrikbeeld

Zijn rivalen haakten snel af en hebben Biden sindsdien trouw geholpen tot op de laatste dag van de campagne. Hun steun leverde Biden voor hem ongekende fondsen op. Hij verzamelde veel meer geld voor zijn campagnekas dan Trump. Hij reikte de wantrouwige linkervleugel van de partij de hand, en nam enkele van de zeer progressieve punten van Sanders en Warren op in zijn verkiezingsprogramma, inclusief een fikse belastingverhoging voor de rijkste Amerikanen. Het echte enthousiasme voor Biden kwam nooit echt van de grond. De gepensioneerde politicus werd door zijn kiezers overeind gehouden als de anti-Trump – en hij werd alom sympathieker dan Hillary Clinton gevonden. Uiteindelijk bleek dat nét voldoende om Trump te verslaan.

Hoge leeftijd

Paradoxaal genoeg zou Biden ondanks die betrekkelijk smalle basis wel eens een heel vrije president kunnen worden. Door de exclusieve aandacht voor de strijd tegen Donald Trump heeft hij nauwelijks beloften gedaan waar kiezers hem op hoge toon aan kunnen houden. In feite heeft Biden zijn belangrijkste politieke belofte (‘ik kan Trump verslaan’) al gehouden door zijn verkiezingsoverwinning. Daarmee heeft hij een carte blanche voor vier jaar gekregen. Bovendien maakt zijn hoge leeftijd het onwaarschijnlijk dat hij hierna opgaat voor een tweede termijn: dan zou hij zich als 81-jarige nog aan de slopende campagne moeten onderwerpen. Biden zelf zei al dat hij zichzelf beschouwt als een „overgangs-president”.

Daarmee heeft de nieuwe president de Democraten vier jaar uitstel gegeven voor een onvermijdelijke maar lastige keuze waar de partij voor staat: links of door het midden? Het is onmiskenbaar dat de meeste opwinding zich aan de linkerflank bevindt, met charismatische jonge politici als Alexandria Ocasio-Cortez. Maar de ‘verkiesbaarheid’, om die Biden-term nog maar eens te gebruiken, bevindt zich in het midden. In de laatste twee verkiezingen kwam veruit de meeste winst voor links van gematigde kiezers. Daar bevindt zich bijvoorbeeld de op zijn eigen manier charismatische Pete Buttigieg, de jonge ex-burgemeester die verrassend goed voor de dag kwam in de kandidatenrace. Hij heeft zich het vuur uit de sloffen gelopen voor Biden in de laatste weken. In de geest van Biden betekent dat: waardevolle netwerken aanleggen die zich later zullen uitbetalen.