Opgepikte bootvluchtelingen op de Sea Watch 4, eind augustus. Er zijn op dat moment ruim tweehonderd geredde mensen aan boord.

Foto Hannah Wallace Bowman/MSF

Arts op de Sea-Watch 4: een droom om moedeloos van te raken

Humanitaire hulp Arts Aniek Crombach (34) voer mee op de Sea-Watch 4, die mensen uit zee haalt tussen Libië en Italië. Een verslag van reddingsacties. Over benzinewonden, politieke tegenwerking en een steeds voller schip. „We moeten oppassen dat we op niemand gaan staan.”

Het eerste dat arts Aniek Crombach deed bij de honderden drenkelingen die het schip Sea-Watch 4 in augustus redde uit de Middellandse Zee, was iedereen douchen. De vermoeide, vaak zeezieke en bijna altijd gedesoriënteerde mensen helpen met het uittrekken van hun kleren, sommigen bedwelmd door het inademen van benzinelucht. Ze inzepen, zorgvuldig afspoelen. Achter improvisorische gordijnen om ze af te schermen van de anderen.

Aniek Crombach Foto Hannah Wallace Bowman/MSF

Dat douchen is nodig, want op de zwakke rubberboten waarmee vele wanhopige migranten en vluchtelingen van Libië richting Italië varen, komen benzineresten veelvuldig in aanraking met zeewater. Als de benzinebussen lekken of omvallen bijvoorbeeld. Komt dat mengsel in contact met menselijke huid, dan ontstaat een chemische reactie die brandwonden veroorzaakt. „Kleren verergeren de werking van dat giftige mengsel”, vertelt Crombach. „Als je dat er niet afspoelt, werkt het door. De huid raakt geïrriteerd, het gaat jeuken. Daarna ontstaan tweede-, dan derdegraads brandwonden. Langzaam laat de onderhuid los. De huid gaat helemaal kapot.”

Aniek Crombach (34) is in Nederland opgeleid als spoedeisende hulparts. Namens Artsen zonder Grenzen voer zij mee met het schip de Sea-Watch 4, dat op 15 augustus uit de haven van de Spaanse badplaats Burriana vertrok, vlakbij Valencia. Aan boord: 28 bemanningsleden. Er is plek voor zo’n driehonderd drenkelingen – 150 met inachtneming van Covid-maatregelen. In de praktijk blijkt dat onmogelijk. Want: laat je mensen achter omdat er onvoldoende afstand kan worden gehouden aan boord?

Het doel: mensen uit zee redden die de oversteek van Libië naar Italië of Malta proberen te maken en onderweg in de problemen komen. In 2020 verdwenen er 783 mensen in de Middellandse Zee: ze verdronken of raakten vermist volgens het Missing Migrants Project van de Internationale Organisatie voor Migratie.

Te ernstige wonden

Eén opvarende in het bijzonder herinnert Crombach zich goed. Een jongen van zeventien. Hij was buiten bewustzijn geraakt op de bodem van de rubberboot, juist daar waar het mengsel van benzine en water zich ophoopt. Zijn vrienden hadden het niet in de gaten. Hij werd later medisch geëvacueerd door een Italiaans schip, zijn wonden waren te ernstig om aan boord te behandelen. „Heel verschrikkelijk”, zegt Crombach. „Dat een tiener zijn leven riskeert om een gevaarlijke reis te ondernemen over de Middellandse Zee, en dan vlak voor aankomst gescheiden wordt van zijn vrienden.”

Tijdens de reis van de Sea-Watch 4, die duurde van 15 augustus tot 4 september, volgde NRC Crombach. We belden op momenten dat er voldoende bereik was, voorafgaand, tijdens en na de reis. Ook sprak de arts 53 spraakberichten in tijdens haar verblijf aan boord. Ze vertelt daarin over de vier reddingen van opgeteld 354 mensen. Over de medische evacuatie, werken onder barre omstandigheden en in coronatijd – en de politieke tegenwerking die het schip vanaf het eerste moment ondervond.

Dat het verslag van die reis pas nu wordt gepubliceerd, komt door de onzekere toekomst die het schip later in september tegemoet ging. Op 18 september werd de Sea-Watch 4 door de Italiaanse autoriteiten aan de ketting gelegd in de haven van Palermo. Het is nog altijd onduidelijk wanneer het schip weer kan varen.

Sea-Watch is een Duitse organisatie. De Sea -Watch 4, een 61 meter lang ‘general cargo’-schip, vaart ook onder Duitse vlag. Het is het vierde schip waarmee de organisatie actief is op de Middellandse Zee – eerdere schepen werden ook vastgehouden en konden soms maanden niet varen. Deze zomer kondigden Sea-Watch en Artsen zonder Grenzen een samenwerking aan – op de Sea-Watch 4 werken teams van beide organisaties. Sea-Watch wordt volledig gefinancierd door donaties van particulieren en kleine bedrijven, en werkt voor het grootste deel met vrijwilligers. Alleen de kapiteins en de technici worden betaald. In het meest recente online jaarverslag, over 2017 en 2018, staat dat Sea-Watch in die periode bijna 3,5 miljoen euro aan donaties ontving en een vergelijkbaar bedrag uitgaf.

Steeds minder reddingsschepen

Voor vertrek was de bemanning van het schip in quarantaine gegaan en daarna getest op Covid-19. In de tussentijd werd het schip vaarklaar gemaakt. Vijf dagen varen kostte het de Sea Watch 4 om vanuit de Spaanse oostkust in de Libische wateren te komen. In de search and rescue-zone, de SAR-zone, zijn landen volgens internationale afspraken verplicht om mensen in nood te redden. Maar in het gebied waar de meeste boten vertrekken, tot 36 zeemijlen uit de Libische kust, varen de laatste jaren steeds minder schepen om mensen te kunnen redden als dat nodig is.

Het is de eerste redding door Sea-Watch 4, en die verloopt goed. Zeven mensen is overzichtelijk en aan boord van de Sea-Watch 4 is alles aanwezig om de migranten en vluchtelingen medisch te helpen. De Louise Michel, een oud-patrouilleboot van de Franse marine, wordt gefinancierd door de anonieme Britse kunstenaar Banksy. Het kleine schip is vernoemd naar de Franse feministische anarchist Louise Michel en is in het geheim uit Spanje vertrokken. Op de wit-roze boot heeft Banksy een afbeelding geschilderd: een meisje in een reddingsvest met een hartvormige veiligheidsboei.

Een dag later, op zondagochtend 23 augustus, haalt de Sea-Watch 97 mensen uit zee, onder wie 37 kinderen – de jongste is een baby van tien maanden. Ze worden van een overvolle zwarte rubberboot afgehaald. De meeste opvarenden dragen geen zwemvest. Ook is er geen navigatie aan boord. De boot wordt gevonden op zo’n dertig zeemijl van de Libische kust en is waarschijnlijk zo’n acht uur op zee geweest. „Veel mensen waren zeeziek en hadden uitdrogingsverschijnselen”, aldus Crombach.

Een leeggelopen rubberboot op 21 augustus. Aniek Crombach schrijft in haar dagboek: „Na twee uur zoeken hoorden we dat er gisteren zeventig mensen zijn aangekomen op Lampedusa. We hopen dat het de mensen zijn die wij niet konden vinden.” Foto Hannah Wallace Bowman/MSF

Om boten in nood te kunnen spotten, staat de bemanning van de Sea-Watch 4 in diensten op wacht. „In teams, zodat we helemaal rondom het schip kunnen kijken”, zegt Crombach. Vaak zijn boten pas bij het ochtendgloren zichtbaar, in de duisternis zijn ze nauwelijks te ontwaren op de donkere zee. „Ik beweeg mijn verrekijker van links naar rechts over de horizon om te zorgen dat ik niets mis”, vertelt de arts. „Het is moeilijk om hele kleine boten te vinden als er hogere golven zijn, helemaal als de zon voor reflectie op het water zorgt. Dit is ook erg vermoeiend, want je focust de hele tijd en de verrekijker wordt zwaar.”

Na een melding op zondagavond 23 augustus over een boot in nood, vaart de Sea-Watch 4 vijf uur om ter plaatse te komen. Daar treft het schip een witte rubberboot met 98 mensen, onder wie – zo zal blijken – negentien alleenreizende minderjarigen. Het weer verslechtert zeer en het kost de bemanning grote moeite om de mensen aan boord van de Sea-Watch 4 te krijgen.

Iedereen wordt extra gecontroleerd op symptomen van Covid-19. Crombach controleert op koorts, hoesten en verkoudheidsklachten. Maar aan boord zijn geen Covid-19 tests. De geredde mensen krijgen mondmaskers en uitleg over het waarom – de meeste mensen hebben wel van corona gehoord, zegt Crombach, maar weten niet precies wat het inhoudt.

Onder: een geredde jongen van 17 moet eind augustus de Sea Watch 4 af: zijn brandwonden na aanraking met een mengsel van benzine en zeewater in de rubberboot waaruit hij is opgepikt, zijn te ernstig voor een behandeling aan boord.
Foto Chris Grodotzki/Sea-Watch.org
Reddingsactie op 23 augustus circa 30 zeemijl van Libië. In de rubberboot zitten 97 mensen, onder wie 37 kinderen, de jongste een baby van tien maanden.
Foto Hannah Wallace Bowman/MSF

Het is, met 202 geredde mensen aan boord, druk geworden op de Sea-Watch 4. Ze verblijven aan de achterzijde van het schip, waar dekzeil is opgehangen om schaduw te maken. „Vooral bij het uitdelen van de maaltijden letten we goed op”, zegt Crombach. „Of mensen niet opstaan, omdat ze te ziek of uitgedroogd zijn bijvoorbeeld. Terwijl we onze ronde maken, moeten we oppassen dat we op niemand gaan staan, zo vol is het.” Voldoende afstand houden met het oog op corona, is onmogelijk.

Naast de wonden die mensen hebben opgelopen tijdens de reis, bijvoorbeeld omdat ze urenlang op hun knieën op een boot hebben gezeten, ziet Crombach ook littekens en wonden die stroken met wat mensen haar vertellen over hun verblijf in Libië, vaak in gevangenschap. „Martelingen, slechte behandelingen.” Crombach slikt. „Veel mannen, vrouwen, ook minderjarigen, zijn ook seksueel misbruikt.”

Onrecht als ‘klap in het gezicht’

Aniek Crombach wilde altijd al mensen helpen. „Ik dacht dat iedereen dat had.” Tijdens haar opleiding tot spoedeisende hulparts liep ze stage in Zuid-Afrikaanse townships. „Wat ik daar zag aan onrecht voelde als een klap in mijn gezicht. Ik voel me bevoorrecht met alle kansen die ik in het leven kreeg.”

Werken voor hulporganisaties is voor Crombach een droom. Vorig jaar al ging ze mee op missie, met de Sea-Watch 3, maar dat schip voer uiteindelijk niet uit, omdat het de hele periode aan de ketting in Italië lag. Eind vorig jaar ging ze naar het vluchtelingenkamp Al-Hol in noordoost Syrië, waar ze een maand werkte in een veldziekenhuis. Daarna maakte de arts haar eerste reis voor Artsen zonder Grenzen: drie maanden werkte ze in een ziekenhuis in Irak.

Net als een handjevol andere organisaties proberen Sea-Watch en Artsen zonder Grenzen al jaren permanent aanwezig te zijn op de Middellandse Zee. Maar de organisatie is in een politieke storm beland – telkens worden hun schepen aan de ketting gelegd, in Italië en eerder ook in Nederland. Als officiële reden omdat het schip niet zou voldoen aan de regels.

Sea-Watch en Artsen zonder Grenzen verdenken Europese regeringen ervan hen met opzet het werken onmogelijk te maken. De Europese Unie had jarenlang een eigen maritieme missie in het gebied, Sophia. Het doel daarvan was om mensensmokkel tegen te gaan, als ‘bijvangst’ redden schepen tienduizenden mensen uit zee. In het voorjaar van 2019 besloot de EU dat Sophia geen patrouilleschepen meer mocht inzetten – dit voorjaar werd de missie stopgezet. Er is een nieuwe missie voor in de plaats gekomen, Irini, met als belangrijkste opdracht het wapenembargo voor Libië te handhaven.

Alles beter dan blijven

In Europa is sinds de vluchtelingencrisis van 2015 felle discussie ontstaan over de rol van reddingsschepen. Het reddingswerk, hoe goed bedoeld ook, speelt mensensmokkelaars in de kaart. Die sturen migranten met opzet op goedkope en zee-onwaardige boten de zee op, wetend dat er een kans is dat ze worden gered. Tegelijkertijd laat onderzoek zien dat er ook boten afvaren als er géén reddingsschepen paraat zijn. Zo blijkt uit een studie van de European University Institute in Florence dat er een sterkere relatie bestaat tussen het aantal afvaarten en de politieke situatie in Libië en de weersomstandigheden dan tussen het aantal afvaarten en het aantal reddingsboten op zee. De situatie in Libië is voor migranten zo onmenselijk en uitzichtloos dat voor hen alles beter is dan in Libië blijven.

De vraag is hoe hiermee om te gaan. Volgens Crombach leidt de kritiek op de rol van reddingsschepen af van een groter vraagstuk. „Mensen betalen smokkelaars en stappen aan boord van wankele boten, omdat er geen andere manier is om naar Europa te komen. Er zijn geen legale routes, ze kunnen geen asiel aanvragen. Dat is het gevolg van het Europese migratiebeleid. Die mensen vertrekken ook zonder ons en als wij er niet zijn, verdrinken ze.”

De overvolle Sea-Watch 4, die ruim twee keer zoveel mensen aan boord heeft als volgens de Covid-maatregelen verantwoord is, zoekt een veilige haven. Aanvankelijk krijgen ze geen reactie, niet van Malta, niet van Lampedusa, niet van andere Italiaanse havens. Het duurt tot dinsdag 1 september, tien dagen na de eerste aanvraag, voordat de Italiaanse autoriteiten bevestigen dat het schip in Palermo terechtkan. „Mensen zongen en huilden toen ze het nieuws hoorden”, zegt Crombach. „Dat ze nu een veilige haven hebben in Europa is geweldig. ’s Avonds hebben we het gevierd: mensen drumden met lepels op plastic emmers, er werd gedanst. Heel mooi om zo feest te vieren met elkaar.”

Het lukt. Alle geredde mensen gaan van boord en zowel de geredde mensen als de bemanning van de Sea-Watch 4 worden getest op Covid-19. De Sea-Watch moet verplicht in quarantaine voor anker buiten de haven. Ook vrezen ze om, als ze de haven van Palermo invaren, te worden vastgehouden door de Italiaanse autoriteiten. Dat gebeurde al met vijf andere reddingsschepen. Op de veerboot blijken vijftien geredde mensen besmet met Covid-19. De bemanning van de Sea-Watch 4 test uiteindelijk twee keer negatief.

De grote frustratie van organisaties als Sea-Watch en Artsen zonder Grenzen is dat zij zich gecriminaliseerd voelen, terwijl zij „alleen maar mensenlevens redden”, zoals Crombach het uitdrukt. „Het voelt alsof we kleinduimpje zijn, in gevecht met Europese regeringen.” Tegelijk wil Crombach het niet als strijd benaderen, zegt ze. „Daardoor kun je uitgeput en moedeloos worden. Voor mij is het belangrijk constructief te blijven en positief. Mensen kunnen cynisch en afgestompt raken na lange tijd werken in de humanitaire hulpverlening. We zien zoveel ellende. En we hebben het gevoel alsof we de enigen zijn die iets doen.”

‘Te veel reddingsvesten’

Om de territoriale wateren uit te kunnen varen, heeft een schip de goedkeuring van de havenmeester nodig. Die krijgt de Sea-Watch 4 niet: meerdere verzoeken om eerder naar Spanje te mogen varen, worden niet gehonoreerd.

In de weken dat de Sea Watch 4 in quarantaine voor anker ligt, wordt duidelijk dat de Italiaanse autoriteiten proberen om het schip naar de haven te krijgen. Dat gebeurt uiteindelijk op vrijdag 18 september. Crombach had het al zien aankomen. „Na onze quarantaine zullen ze de boot waarschijnlijk in beslag willen nemen”, zei ze op 4 september. „Ze verzinnen wel wat. De Sea-Watch 3 lag ruim twee maanden vast bij Sicilië. De reden was dat ze ‘te veel reddingsvesten’ aan boord zouden hebben. Hoe kun je er te veel hebben?”

Eenmaal in de haven wordt de Sea -Watch 4 onderworpen aan een inspectie – dat is het recht van iedere havenautoriteit. Er worden 22 ‘gebreken’ geconstateerd. Daar zitten fysieke reparaties tussen, maar ook administratieve zaken. Zo zou het schip volgens de Italiaanse autoriteiten verkeerd geregistreerd staan in Duitsland. De categorie waaronder dat volgens Italië wel zou moeten, bestaat niet in het Duitse systeem. Het schip ligt tot op heden vast.

Crombach besluit op 5 oktober van boord te gaan. „Het voelt een beetje alsof ze me eronder hebben, dat ik nu wegga”, zegt Crombach telefonisch. „Maar tegelijkertijd is het voor mij belangrijk dat ik mezelf nu oplaad, nieuwe energie vind om weer mee te kunnen varen zodra de boot wordt vrijgelaten. Ik wil mijn vaardigheden als arts onderhouden en dat kan aan boord nu niet. Daarom heb ik besloten terug te gaan naar Nederland om daar in de tussentijd te werken in het ziekenhuis.”

Ze krijgt steunbetuigingen van mensen die óók vinden dat migranten op zee niet aan hun lot moeten worden overgelaten. „Maar het zijn er zo weinig.” Ze klinkt teleurgesteld. „Mensen zeggen wel: wat goed dat je dit doet. Maar daar verandert het niet mee. Ik zou willen dat er meer ruimte voor compassie en solidariteit in onze samenleving was. Dat we meer zouden delen in onze welvaart.”

Ze wacht in Nederland tot het schip weer kan varen en ze weer mee kan, intussen doet ze haar best niet de hoop te verliezen, zegt ze. „Maar verdrietig ben ik wel.” Er valt een korte stilte. „Ook ik word hier moedeloos van.”