Er gebeurt zoveel in de wereld, er wordt zoveel informatie over mijn arme hoofd heen gekieperd, en ik heb individueel zo weinig invloed op de gang van zaken; ik word er een beetje balorig van.
‘Balorig?’ moppert de snibbige engel die op mijn laptop zit. ‘Hoe oud ben je helemaal?’ De zwoele engel op mijn nachtkastje suggereert een reisje naar de Bahama’s, mondkapje af, en dan iets doen met rum in een kokosnoot. Laat de mensheid maar in haar eigen sop gaar koken. Maar de snibbige engel wint in mijn leven altijd van de zwoele en dus buig ik me gehoorzaam over de vragen van dit roerige tijdsgewricht.
Eerlijk gezegd zit er ook best iets opwindends aan de grote kwesties die voor ons liggen. De manier waarop macht en kennis zich tot elkaar verhouden is een filosofisch onderwerp, en het zijn filosofisch opwindende tijden. De filosofie ligt op straat, letterlijk, want alle demonstraties, discussies en protesten zijn filosofisch van aard. Er is rechtsfilosofische opwinding over de verhouding tussen staat, recht en moraal. Er is wetenschapsfilosofische opwinding over zekerheidsclaims in de wetenschap. Spannend allemaal.
De grondwet is zelfs in het geding, door de inperkingen van vrijheidsrechten vanwege corona. De filosofen en de debatcentra komen op het onderwerp af als vliegen op de stroop. Voer voor colleges en scripties: aan de ene kant heb je de staatsmacht, die bijeenkomsten ontbindt en ziek zijn verbiedt – aan de andere kant wijzen critici erop dat democratie en onderwijs gevaar lopen. Hoe kun je de democratie overeind houden als je elkaar niet mag zien?
Saai is het niet. En dan nog de wetenschapsvragen hier bovenop. Beweringen vol vooruitgangsretoriek over het verslaan van het virus. Waarna we gezond verder zullen leven en ouder zullen worden dan ooit. Niet alleen ziektes zullen verdwijnen, maar ook terreur, armoede en ongelukken. Als iedereen maar braaf binnen blijft en zo min mogelijk beweegt.
Daartegenover de stellige claim dat Covid-19 een virus is als alle andere en dat het door de macht wordt gebruikt om het recht af te schaffen. De wetenschappelijke theorieën die dit moeten bewijzen vliegen me om de oren. Helaas ontbreekt mij de intellectuele hoogmoed om deze ingewikkelde knoop door te hakken, maar het zijn meeslepende controverses die goed passen in een curriculum filosofie; als de deelnemers elkaar niet voordien knock-out slaan, zullen ze allemaal hun tentamen wel halen.
Ik was intussen mijn handen. Dat lijkt mij persoonlijk het verstandigste om te doen. De ziektes blijven ongetwijfeld nog een tijdje in ons leven en al handen wassend moeten we eerst maar eens een morele afweging maken. Hoeveel zorg kunnen we ons veroorloven, hoeveel meer zorg willen we in de toekomst inrichten en ten koste van wat? Hoe komen we hier ooit weer uit? Of blijven we voorgoed binnen?
Tot zover niet veel bijzonders mijnerzijds. Business as usual. Interessante bespiegelingen over fundamentele vragen. Je kunt ze vanachter je schrijftafel overpeinzen. Overigens is de buitenwereld nooit echt ver weg, want wie vragen stelt over macht en recht, over wetenschap en claims, stuit onherroepelijk op belangen, op partijen die baat hebben bij de macht of wetenschappelijk onderzoek.
De spannende filosofische vragen van dit jaar gaan dus gepaard met evenzovele spannende intriges en ik krijg zoveel spannende informatie in huis dat ik er zoals gezegd balorig van werd; zo kwam het dat ik vorige week zelf zonder enige aanleiding Jan van Aken en Karel Beckman van het tijdschrift Gezond Verstand rare belangen in de schoenen schoof, puur en alleen om te laten zie hoe makkelijk zoiets gaat. Dat was niet netjes van mij en het spijt me. Je ziet wel meteen hoe snel je verloedert.
Hoe langer ik nadacht, hoe meer ik het gevoel kreeg dat het er niet veel toe deed wat ik dacht. Nu de boeiende filosofische discussies op wereldschaal worden gevoerd verandert het karakter en het effect ervan. Mensen communiceren en discussiëren weliswaar meer dan ooit, maar je kunt je afvragen of hun subtiele argumenten nog ergens aankomen, nu ze mondiaal en digitaal worden gelezen, geïnterpreteerd en afgehandeld.
En zo eindigde mijn bespiegeling bij het fenomeen dat ik tegenwoordig de macht van de machtelozen noem. Ieder individueel geluid wordt versterkt via de mondiale microfoon en al die stemmen tezamen zetten de wereld naar hun collectieve hand. Maar individueel word je er niet minder machteloos van: je interessante en tere argumenten worden steeds onzichtbaarder in het grote geheel. Kortom, ik was eruit, het deed er godzijdank weinig toe wat ik er persoonlijk van vond. Ik ging opgelucht theezetten.