Er zijn 250 woorden en 125 zinnen teruggevonden van het ‘Skepi’, een op het Nederlands gebaseerde taal die drie eeuwen lang gesproken werd in Guyana. Het gaat om woorden als batta (betaal), drak (draag), guet (weet), mascone (schoonmaken), branteweenska (brandewijn) en soapé (zopie, rum). En om zinnen als: Os met you?: Hoe is het (met jou)? Fandak ek sa prat met you fan Godt: Vandaag zal ik met je over God praten. En: You ben aen ligman: Je bent een leugenaar.
De vondst beschrijven Bart Jacobs (universiteit van Krakow) en Mikael Parkvall (universiteit van Stockholm) in het Journal of Pidgin and Creole Languages.
Het Skepi was een creooltaal. Creooltalen zijn volwaardige talen die mensen als moedertaal hebben. Ze ontstaan uit wat taalkundigen ‘pidgin’-talen noemen: talen die voortkomen uit gebrekkige communicatie tussen mensen die verschillende talen spreken.
Zoals er in de voormalige Nederlandse kolonie Suriname verschillende talen gesproken worden die gebaseerd zijn op het Engels, zoals het Sranantongo en de talen van de marrons, zo werden er in het voormalig Engelse buurland, Guyana, twee talen gesproken die gebaseerd waren op het Nederlands. Al deze creooltalen ontstonden in het begin van de koloniale tijd, toen Suriname nog in Engelse handen was, en een groot deel van Guyana in Nederlandse handen.
Het Skepi onstond in een Nederlandse kolonie die zich vormde langs de brede rivier de Essequibo. De kolonie heette eerst Nova Zeelandia (Nieuw Zeeland), en later, naar die rivier, Essequibo, of ook wel Isekepi. Skepi is een variant van dat woord.
Afrikaans, Zeeuws en Vlaams
Essequibo was een Nederlandse kolonie van 1616 tot 1814. Daarna was het dus in Engelse handen, tot 1966. Het Skepi ontstond op de plantages, waar een gebrekkige vorm van Nederlands (een pidgin) aanvankelijk het communicatiemiddel was tussen de Afrikaanse tot slaaf gemaakten en de vooral Zeeuwse en Vlaamse kolonisten. Dat pidgin werd, in de monden van de daarop volgende generaties, een volwaardige taal, die uiteindelijk ook als moedertaal op kinderen werd overgedragen. In de negentiende eeuw moet het de moedertaal zijn geweest van zo’n vijf- tot tienduizend mensen, schatten de onderzoekers. Uiteindelijk verdween de taal weer. Hij werd verdrongen door het lokale Engels van Guyana.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren er nog een paar mensen die er herinneringen aan hadden, en zo kon een Guyanese taalonderzoeker nog een klein lijstje verzamelen van woorden (tweehonderd stuks) en zinnen (een stuk of 25). Twintig jaar later werd er ook nog een Skepi-zin (van maar liefst 28 woorden) gevonden in een Nederlandse brief uit 1780.
De huidige vondst verdubbelt de kennis van het Skepi: 250 nieuwe woorden, en vooral ook 125 prachtige zinnen, die een idee geven van de grammatica. Ze komen uit het dagboek dat een Engelse dominee, Thomas Youd, bijhield rond 1840. Youd was 23 jaar oud toen hij in Guyana aankwam. Hij begon meteen de lokale talen te leren: een paar Indiaanse talen en vooral ook dat Skepi. Hij leerde het spreken, preekte erin en kon ook tolken. In zijn dagboek zijn ook wat taalkundige aantekeningen te vinden.
Het dagboek ligt in een bibliotheek van de universiteit van Birmingham. Eerdere onderzoekers hadden al eens vluchtig gekeken naar die zeshonderd bladzijden in moeilijk leesbaar handschrift, maar niks gevonden. Jacobs en Parkvall namen er nu wat meer tijd voor en vonden van alles.
Als je het Skepi vergelijkt met het Nederlands, dan valt op dat allerlei grammaticale ingewikkeldheden van het Nederlands sterk zijn vereenvoudigd. Zo gaat dat altijd in creooltalen: uitgangen en onnodige onregelmatigheden verdwijnen.