Calefax heeft een geschiedenis met Bach. Saxofonist en arrangeur Raaf Hekkema maakte eerder prachtige rietkwintetbewerkingen van Die Kunst der Fuge en de Goldbergvariaties. Maar het eigenaardige Musikalisches Opfer bezorgde hem jarenlang hoofdbrekens. Bach droeg de eclectische verzameling op aan Frederik de Grote, die hem het hoofdthema aan de hand had gedaan. Het was een nogal ambigu cadeau, aangezien de vorst niks ophad met Bachs ouderwetse muziek. Voor integrale uitvoering was het Musikalisches Opfer nooit bedoeld.
Uiteindelijk vond Hekkema een ingrijpende, maar elegante oplossing, precies op tijd om het 35-jarig jubileum van Calefax luister bij te zetten. Een nieuwe cd, hun twintigste, bevat naast het Musikalisches Opfer ook een slim geconstrueerde cyclus van Bachs uiteenlopende variaties op Luthers koraal ‘Vom Himmel hoch’ en de ‘14 canons’ die Bach noteerde in zijn eigen exemplaar van de Goldbergvariaties. De tournee werd gekortwiekt door corona, maar zaterdag speelde Calefax voor dertig bezoekers in de gulle galm van de Grote Kerk in Breda.
Transparante textuur
Hekkema’s oplossing: het rietkwintet uitbreiden tot sextet, nieuwe stemmen componeren voor de driestemmige delen en de volgorde omgooien. Geen halve maatregelen, maar het werkte geweldig: het Musikalisches Opfer klonk hecht en in balans, met een breed palet aan kleuren, van orgel tot accordeon. Gelegenheidslid Arthur Klaassens paste naadloos in het ensemble. Zijn lupofoon, een deze eeuw ontwikkelde bashobo, bleek schitterend te mengen met de bassethoorn van Jelte Althuis.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/01/data53962838-b26451.jpg)
De vier delen van de sonate voor fluit, viool en continuo vormden de pijlers van Hekkema’s Musikalisches Opfer. De extra stemmen zorgden voor een volle maar toch transparante textuur, die authentiek aandeed. Tussendoor klonken de tien canons, gebundeld in drie groepjes. De vernuftige studeerkamerexercities gingen open als bloemen. Het grote Ricercar a 6 was de uitsmijter, zodat de kale expositie van het ‘koninklijke thema’ door klarinettist Ivar Berix pas aan het einde klonk, als inlossing van de talloze variaties en omspelingen in het voorgaande.