Vergeet de verkiezingen. Vergeet de kandidaten. Biden noch Trump kunnen Amerika redden. Amerika is een failed state. Niet in de klassieke zin, een staat gereduceerd tot omhulsel van anarchie en chaos, maar in de zin dat Amerika faalt in het nakomen van zijn eigen belofte, faalt in het bieden van elementaire voorzieningen en diensten. Het is een land zonder samenhang, een samenleving zonder samen, los zand.
De crisis van 2008 gaf een voorproefje, de coronacrisis is genadeloos. Niet alleen heeft Amerika zijn zaken niet op orde en toont het zich incompetent in crisismanagement, het lijkt geen sociaal contract te hebben, geen onderlinge solidariteit, geen compassie. Amerikanen zelf lijken hun land te hebben opgegeven. Je ziet ze denken: vervelend wat er gebeurt, maar het gaat mij niet aan. Of erger: wat gebeurt, gebeurt niet werkelijk, het is een samenzwering, een politieke stunt, een verzinsel van de media of van de president, en, wat het ook is, het gaat vanzelf weer voorbij.
Als wereldmachten een levenscyclus hebben, en de geschiedenis lijkt daarop te wijzen, zien we dan nu het bewijs dat de Verenigde Staten over zijn hoogtepunt is?
Zelfdestructie
Niet de uitdaging van een andere grootmacht roept deze vraag op, maar het schouwspel van zelfdestructie, de uitholling van een natie. Het is geen proces van vandaag of gisteren. Trump heeft het verval niet veroorzaakt. Hij is er het symptoom van en in zijn incompetentie ook het bewijs. Amerika vertoont kenmerken van een derdewereldland, inclusief het beschamend lage niveau van zijn elite.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/01/schefferartikel.png)
Meer dan tien procent van de Amerikaanse gezinnen heeft een inkomen onder de armoedegrens. Tientallen miljoenen kinderen zijn afhankelijk van schoolmaaltijden, wonen ondermaats, genieten geen gezondheidszorg.
Steeds meer mensen die vroeger goed betaald werk hadden in de productiesector, moeten terugvallen op mager betaalde banen, vaak parttime en met onregelmatige werktijden. Veel mensen leefden op het randje, van paycheck naar paycheck en deze crisis duwt hen eroverheen. De rijen voor de voedselbanken, de wanhoop van mensen die hun baan kwijt zijn, hun huur of hypotheekrente niet kunnen betalen, de impasse in Washington over mogelijke steun: een beschaafd land zou zich schamen.
Ondanks Obamacare hebben 28 miljoen Amerikanen nog steeds geen ziektekostenverzekering. In de huidige crisis raken miljoenen mensen hun baan kwijt en daarmee de door de werkgever verschafte verzekering.
Roofkapitalisme
Wat doorgaat voor vrije markt is verworden tot een soort roofkapitalisme waarvoor zelfs de negentiende-eeuwse robber barons zich zouden schamen. Bazen van bedrijven steken ieder jaar enige tientallen miljoenen in hun zak, strijken bonussen op zonder dat hun werknemers meeprofiteren. In 1965 verdiende de ceo van een gemiddeld groot bedrijf ongeveer twintig keer zoveel als een arbeider in dat bedrijf. Anno 2020 is dat 278 maal zoveel.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/02/data55465143-647818.jpg)
De inkomensongelijkheid is groter dan ooit sinds de Grote Depressie, de vermogensongelijkheid is stuitend. De drie rijkste Amerikanen bezitten meer dan de armste 160 miljoen landgenoten. Een erfenis kan vrijwel kosteloos worden doorgegeven. Een vijfde deel van gezinshuishoudens heeft geen of een negatief vermogen, voor zwarte gezinnen is dat 37 procent. De mediaan van het vermogen van zwarte huishoudens is een tiende van die van blanken.
Sinds de jaren zeventig heeft het Amerikaanse bedrijfsleven banen geëxporteerd. Eerst naar de ‘deep south’ , later naar andere landen waar de lonen nog lager en de arbeidsomstandigheden nog slechter waren. Vakbonden werden ondermijnd en buitenspel gezet. Lonen werden laag gehouden, investeringen nagelaten om kortetermijnwinst te boeken voor aandeelhouders en via een perfide bonussysteem, voor de bestuurders. Politici dansten naar hun pijpen.
Neanderthaler-protectionisme
Er valt een progressief betoog op te zetten voor de goede kanten van globalisering, maar niemand doet het en dus is een soort neanderthaler-protectionisme de norm geworden voor alle Amerikanen, van Bernie Sanders tot Donald Trump. Het is een teken van zwakte. Wie had gedacht dat anno 2020 autarkie een doelstelling zou worden voor de aanjager van wereldhandel en vrije markt?
In onderzoeken die welzijn meten daalt de VS; in de Social Progress Index van plaats 19 in 2011 naar plaats 28 nu. Amerikaanse topuniversiteiten zijn de beste in de wereld, de rest is middelmatig en op lagere niveaus ondermaats. Wat kwaliteit van lager onderwijs betreft staat Amerika op plaats 91. De toegang tot de gezondheidszorg plaatst het land op 97. Het zijn beschamende cijfers die worden begroet met schouderophalen, gelatenheid of desinteresse.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/data26965683-e6fabd.jpg)
Het altijd al imaginaire beeld van de Amerikaanse droom kan niemand meer voor de gek houden. De sociale mobiliteit in de Verenigde Staten is minimaal. Zeker, de groep met hogere inkomens groeit, maar het deel met de laagste inkomens groeit sterker. De middenklasse slinkt, de kans dat je omlaag valt is groter dan dat je omhoog klimt. De mantra dat je zelf verantwoordelijk bent voor succes of falen ontslaat de samenleving van bemoeienis en deprimeert degenen die niet slagen.
Geen wonder dat het aantal doden ‘uit wanhoop’, dat wil zeggen door alcohol, drugs en zelfmoord, sterk is gestegen. In Amerika is de levensverwachting de afgelopen jaren teruggelopen.
Racisme is structureel, politiegeweld aan de orde van de dag. Het land heeft een onbeschaamde racist als president, die zijn burgers tegen elkaar opzet. Black Lives Matter wordt breed gesteund, maar dat kost niets en de praktijk van het Amerikaanse dagelijks leven verandert nauwelijks. Wie denkt dat racisme in Amerika op afzienbare termijn zal verdwijnen, leeft in dromenland.
Gesegregeerd land
Anno 2020 is Amerika een gesegregeerd land in de zin dat de mensen die het goed gaat, nauwelijks contact hebben met Amerikanen die worstelen om het hoofd boven water te houden. Ze wonen in verschillende wijken, gaan naar verschillende winkels, ervaren een verschillend dagelijks leven. Erger, ze interesseren zich niet voor elkaar. De hulpvaardigheid van Amerikanen voor mensen in hun directe omgeving heb ik altijd gewaardeerd, zeker in vergelijking met de al te Nederlandse opvatting dat de overheid wel voor hen zorgt. Inmiddels bouwen rijke Amerikanen een muur om hun landhuis of hun wijk.
Het doet pijn om de teloorgang te zien van een land waar je zo’n innige band mee hebt
Amerikanen zijn bang voor elkaar, zoals het zielloze echtpaar in St. Louis dat demonstreerde door met oorlogswapens hun kapitale huis te beschermen tegen een ingebeelde dreiging. In een tot de tanden toe gewapend land is de kans op ongelukken sterk toegenomen, zeker nu president geweld goedpraat, neonazi’s in bescherming neemt en ronduit weigert white supremacy-activisten te veroordelen.
Niets van dit alles was onvermijdelijk, een ongeluk of een onbedoeld resultaat. We zien hier de gevolgen van bewust beleid. Vanaf 1980 begon een georkestreerde aanval op de publieke zaak. Zoals Thomas Piketty heeft aangetoond, namen de inkomensverschillen in de VS sterk toe na de verlaging van de inkomstenbelasting door president Reagan, officieel bedoeld om mensen te stimuleren, onofficieel om de collectieve sector de nek om te draaien. In de woorden van de anti-overheidsactivist Grover Norquist: „We willen de overheid zo klein maken dat we haar in een badkuip kunnen verzuipen.”
Leugen
Belastingverlagingen werden verkocht met de leugen dat economische groei dit wel zou compenseren. In werkelijkheid dwongen de voorspelbare overheidstekorten tot beperking van de sociale uitgaven, terwijl subsidies voor ondernemingen en de defensie-uitgaven groeiden. De overheid werd niet kleiner, enkel armoediger. Ondernemingen bleven gretig uit de overheidsruif eten, niet voor niets is het aantal lobbyisten sinds 1980 explosief gegroeid. Ze schrijven de wetgeving voor luie politici, die na hun carrière lucratief emplooi in datzelfde lobbycircuit vinden. Ze zorgden ervoor dat Donald Trump geen belasting hoefde te betalen.
In de infrastructuur wordt al decennia niet meer geïnvesteerd. Openbare voorzieningen als vliegvelden, treinstations, metro’s en snel internet liggen er belabberd bij. Amerika heeft geen enkele hoge snelheidstrein, zelfs nauwelijks trage treinen. Niet omdat er geen behoefte aan zou zijn, maar omdat men de investering niet wil maken. De reden dat klimaatverandering geen prioriteit heeft, is dat het een overheidsinvestering vergt. Amerika investeert niet meer in Amerika.
De overheid werd niet kleiner, enkel armoediger
Kan een land zonder interne samenhang de wereld leiden? De moeheid van de gemiddelde burger is voelbaar. Laat de wereld maar voor zichzelf zorgen. En de wereld schrijft Amerika af. Als er nog wat over was van Amerika’s reputatie, dan is dat nu verdwenen. Waar vroeger bewondering, jaloersheid of afkeer een rol speelden, is nu meewarigheid het dominante gevoel.
Een structureel probleem is dat het Amerikaanse politieke systeem niet meer voldoet. Het electorale systeem met kiesmannen is ondemocratisch én ronduit vijandig ten aanzien van de democratie. Het leidt tot desinteresse.
De scheiding der machten werkt niet meer. De uitvoerende macht wordt niet gecontroleerd door de wetgevende macht, de wetgevende macht brengt niets tot stand als niet zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat in dezelfde hand zijn. Het Supreme Court is sterker gepolitiseerd dan ooit, met rauw machtsvertoon om zetels veilig te stellen. Het tweepartijensysteem is disfunctioneel geworden.
Beide partijen verspilden hun energie in clowneske culture wars of identiteitscompetities terwijl sociaal-economisch beleid werd verwaarloosd of verdacht gemaakt als Europees socialisme. De politieke en economische elite was vooral bezig met zichzelf, met zelfverrijking en schaamteloos misbruik van het systeem.
Richting autoritair regime
In Amerika heb je geen staatsgreep nodig om richting autoritair regime te gaan. Je kunt in kleine stappen de democratie ondermijnen, de rechtsstaat corrumperen en de burger laten wennen aan gedrag dat ooit onacceptabel was. Je hoeft alleen de instellingen die de staat overeind houden, te politiseren. Dan verliezen rechters, openbare aanklagers, toezichthoudende wetgevers en agentschappen voor de rechtshandhaving hun neutraliteit en worden een middel in handen van would be autoritaire leiders.
Tekenen van een corrupte staat: een president die zijn ambt gebruikt voor persoonlijk en politiek voordeel en zich omringt met familieleden, die veroordeelde huurlingen gratie verleent, het ministerie van Justitie politiseert en misbruikt. Senatoren die de kennis van een geheime briefing gebruiken om hun vermogen veilig te stellen, ondernemingen die grootscheeps misbruik maken van coronasteun, de vervanging van professionals in de bureaucratie door politiek trouwe lobbyisten.
Beschimping van de vrije pers en onafhankelijke wetenschap. Misbruik van de staatsinstellingen. Nooit eerder in de moderne geschiedenis heeft het Amerikaanse leger expliciet hoeven te verklaren dat het zich niet zou laten gebruiken voor politieke doeleinden.
Het is niet enkel een crisis van democratie, althans niet in de instrumentele zin. Was dat maar het enige probleem, dan zou het met verkiezingen opgelost kunnen worden. Nee, ook met perfecte democratie, met beschaafde en intelligente leiders die zich aan de regels houden, het beste voorhebben met het land (laten we zeggen, iemand als Barack Obama) gaat het niet goed met Amerika.
Het is niet verwonderlijk dat een land in verval een president opdoet als Donald Trump. Of beter gezegd, het is geen toeval dat in dat tragische land de keuze voorlag tussen Donald Trump en Hillary Clinton. Zonder in detail te gaan over beide personen, kunnen we vaststellen dat ze perfect pasten bij dit vervallen Amerika, elk op eigen wijze.
Meer fatsoen
Het is verleidelijk te denken dat een andere president met meer fatsoen en meer communautaire idealen Amerika kan redden. Ik heb er een hard hoofd in. Joe Biden zal het niet doen. Misschien kan zijn vicepresident het wel, misschien weet iemand het moment te grijpen en het land weer aan elkaar te knopen. Amerika draait op optimisme en wist zich in het verleden te redden uit episodes van zelfdestructie, maar dat lijkt nu meer wensdenken dan een reële optie. Het doet pijn om te ervaren hoe een land waar je veertig jaar komt, gewoond hebt, zo’n innige band mee hebt, waar je vrouw en kinderen een paspoort van hebben, teloor te zien gaan.
Mijn geliefde Amerika, een failed state? Nee, je krijgt geen gevoel van verval als je in Washington rondloopt of woont in een aangeharkte suburb van Los Angeles. Maar dat is niet het punt. Amerika is een land van eilanden geworden die onderling weinig gemeen hebben. Grote groepen die het goed hebben. Grotere groepen die het slecht hebben. Geen verbanden tussen deze groepen. Geen gevoel van algemeen belang, van gezamenlijk leven, van een samenleving die primaire voorzieningen verzorgt en verbanden legt en in stand houdt.
Oké dan, misschien is het een failing state, een falende staat, een etterende wond van niet nagekomen beloften. Het afglijden is bezig, is al heel lang bezig, en het is de vraag of het kan worden gestopt. De uitslag van deze verkiezingen is daarin slechts een beperkte factor.